REKLAME DICKVANDERHEIJDE JR ■T KLEINE KRANT5JE VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 19 adviesbureau voor reklame en publiciteit jozef israëlsstraat 6-10 058-124984 De vrouw van Klaas Joustra, meesterknecht op de hout molen van Van Hulst, op het Vliet (Slot), die een schouw wilde overvaren, is in aanraking gekomen met een pas- seerende stoomboot, die zij niet had opgemerkt, zoodat de schouw terstond zonk. De vrouw werd intijds door den knecht der stoomboot daarop getrokken. De gezag voerder der boot is genaamd Pieter de Boer, wonende te Grootegast. In deze is de schuld geheel aan de zijde der vrouw gebleken ter oorzake harer onoplettendheid. Het schouwtje is terstond gelicht. Politiedienaar Abelsma rapporteert, dat hij heeft bevon den, dat eenige jongens op het Oldehoofsterkerkhof ver nieling hadden gepleegd aan een houten muziektent, die op de binnenplaats der school no. 5 aldaar stond, welke jongens zich op zijn komst haastig verwijderden. Hunne namen zijn: Harmen Kloosterman. Steenhouwer en De Vries, allen wonende Boterhoek. Zoo mogelijk zal tegen hen procesverbaal worden opgemaakt. De deur van het houten hek, toegang gevende tot die plaats, schijnt door den timmerman Dekkinga, wonende Werkmanslust, bij 't verlaten van 't werk niet te zijn gesloten. Zal daarover worden gehoord. Afgegeven aan Grietje van der Noord, wonende aan boord bij haar vader Pieter van der Noord, liggende Oos terkade, het medaljon met ketting. Politiedienaar Botter rapporteert, dat een troep school jongens, die gymnastiekonderwijs moesten ontvangen in het Nieuwstraatje, ten 5/2 ure aldaar danig tumult maak ten, deurtje belden en, trots een vermaning om ordelijk te blijven, daarmede aanhielden, zoodat hij zijn wapen stok heeft gebruikt om hen tot orde te dwingen. Even later komt aan het bureau Jan Venema, oud 9 jaren, wonende Achter de Hoven ten huize van zijn vader Ba nier Venema, coupeur bij Kleingeld, die zich beklaagt van Botter een slag tegen het linkerwang te hebben gekregen, waardoor dit opgezwollen is. Hij erkent, niet tegenstaande Botters waarschuwing, te zijn doorgegaan met rumoer maken en dat de slag hem per ongeluk is toegebracht, toen Botter hem nazat, waarop hij (Vene ma) zich plotseling omkeerde en de slag op het ooglid terechtkwam. Een zoontje van Molenaar, bakker, wonende Noord- vliet, is al spelende te water gevallen, doch onmiddellijk gered door den wachtmeester Eekhof en den politiedie naar Haagsma met behulp eener praam. Jacob Bottinga, zeilmaker, wonende Camstraburen, klaagt over schipper Kalksma van Harlingen, die drie dekkleeden van hem in huur heeft, welke huur echter niet door deze wordt betaald, terwijl de dekkleeden bo vendien door hem in bezit gehouden worden. Wordt on derzocht. Gevonden en gedeponeerd door den Sergeant der infan terie Bach, in garnizoen alhier, een gouden damesme daillon met ketting. Kennisgegeven door Heere van der Werff, pachter der wal- en havengelden, dat aan de Nieuwekade een turf schipper ligt, alhier thuisbehoorende, die met zijn zuster aldaar verblijf houdt en dat de laatste in bedroevende, armoedige en ziekelijke omstandigheden verkeert. De schipper, naar het Armbestuur verwezen, heeft van den secretaris-boekhouder ten antwoord gekregen, dat hij zich den volgenden week in de vergadering moest aan melden. Peter Peters, pianostemmer, wonende Amelandsstraat, klaagt over de hond van Luitenant Engelenberg, wonen de boven Rolf bij de Meelbrug, die hem in zijn pantalon heeft gebeten. (Vervolg van pag. 4) tig meter grote stalen vaten met benzine. Door de over haaste aftocht van het leger is men er niet meer toegekomen de vaten te ontstoppen en de uitstromende benzine aan te steken. De loods was gevuld met militair huishoudelijk mate riaal, vliegtuigonderdelen, vleu gels en rompen en ook vonden we er nog enkele wapens, die bij de politie werden ingeleverd. In de maanden na mei 1945 werd een en ander door de ge meente opgeruimd en verzocht men ons voorlopig de ruimte beschikbaar te stellen voor de opslag van in beslag genomen goederen van de gevluchte Duitsers en pro-Duitsers. Die goederen bestonden o.a. uit kleding, meubilair en kachels. Daar de aanvoer van kolen nog wel enige tijd op zich liet wach ten kon de beschermde ruimte goed worden gebruikt. Zeer veel berooide mensen hebben wij zien vertrekken uit onze loods met aan hen beschikbaar gesteld huisraad. Prettig was het niet maar ze waren toch wat geholpen. Later is een ge deelte van de loods door de gemeentewerken gebruikt voor de opslag van de houten Oos tenrijkse woningen die ge bouwd werden aan de Juliana- laan en het Van Miereveltplantscen. De wonin gen werden per spoor als bouwpakketten aangevoerd, opgeslagen en later per vracht auto's naar de Julianalaan ge bracht om aldaar te worden ge monteerd. Leeuwarden W. D. Lijfering DE TEKENING Het zal omstreeks 1942 zijn ge weest, dat ik in de trein naar Leeuwarden in gesprek kwam met een medereiziger. Dat was dus in de tijd, dat de Nederlan ders nog veel fluisterden over Duitse soldaten, die hier mager kwamen om er volgevreten weer vandaan te gaan Kritische uitlatingen doen of zinspelingen maken op de be zetters of collaborerenden op de hak nemen, was toen uiterst gevaarlijk en het kwam dan ook zelden met onbekenden tot een gericht gesprek. Maar in dit ge val ging het gesprek de ver trouwelijke kant op en het is mij tot de dag van vandaag een raadsel gebleven, hoe die ver trouwelijkheid ontstond. Dat voorzichtigheid geboden was, had ik al een keer eerder ervaren in de trein naar Sneek. Ik zat met nog drie anderen in de laatste wagon, die was blij ven staan doordat de koppeling niet was aangebracht. Tijd te over dus om een babbel te ma ken. Het gesprek ontwikkelde zich in een sfeer van ironie met de Duitse bezetters als mik punt. Plotseling mengde één van de inzittenden zich in het gesprek en beet ons toe: "Ik zou maar wat beter op mijn woorden let ten als ik jullie was, anders zou ik je wel eens op een minder prettige manier tot de orde kun nen roepen." Ik weet nóg zijn naam, beroep en ongeveer waar hij woonde. Vóór de oorlog was hij groente handelaar nabij de Bildtse- straat. Zijn naam laat ik maar achterwege, het betrof wat je noemt een 'dikke' NSB-er. In het hiervoor genoemde geval ging het dus anders en de mij onbekende overhandigde mij een interessante tekening van een magere Duitse soldaat bij binnenkomst in Nederland. Maar draaide je de tekening om, dan zag je dezelfde sol daat bij zijn vertrek uit ons land: duidelijk volgevreten dus. De tekening droeg ik dagelijks bij mij als een historisch ge schenk en ik koesterde die toen als een amulet. Toch zou ze me nog eens in grote verle genheid brengen. Op zekere dag genoot ik de twijfelachtige eer te worden uit genodigd, met andere woorden te worden bevolen, om te ver schijnen op het bureau van de zo gevreesde S.D., de Duitse Sicherheits Dienst aan het Zaailand. Dit in verband met een publiekelijk geuit vreugde betoon na 'de moord op Mus solini', die achteraf trouwens niet bleek te hebben plaatsge vonden. Gedurende het lange wachten en tijdens het verhoor erna, re aliseerde ik mij de bewuste te kening in mijn portefeuille te hebben laten zitten. Maar ge lukkig werd ik niet gefouilleerd en na het tekenen van een pro ces verbaal kon ik de aftocht blazen. Men kan zich mijn op luchting voorstellen, toen ik weer veilig en wel thuis was. De tekening bewaar ik nu nog als een kostbaar relikwie. Als de schenker ervan nog leeft, zal hij zich ons gesprek in de trein ongetwijfeld herinneren. Laat hij in dit geval iets van zich horen! Ik woon in de Cre- rarstraat nummer 53. Hoogeveen H. Rijpstra Het volgende Kleine Krantsje verschijnt 13 december

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1991 | | pagina 19