METFENNO SCHOUSTRA OP PAD
KRIS KRAS DOOR DE STAD
'T KLEINE KRANT5JE
Hekjes
Onze molens
Kalverdijkje
Poppendokter
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 6
Wie er oog voor heeft zal nog
heel veel fraaie smeedijzeren
hekjes in de stad kunnen vin
den. Blijf er eens rustig voor
staan en geniet van deze tast
bare uitingen van vakman
schap.
Dit aardige hekje kunnen we
aanschouwen aan de Nieuwe-
buren voor het gebouw Irene,
als een eenzaam restant van
wat eens een fraaie afsluiting
van het "voortuintje" is ge
weest. Iets meer naar rechts zit
er nog zo een plus nog een
simpeler hekje, dat dit met het
perceel verbindt.
geweest. Er waren zeker meer
plaatsen in het land, waar pop
pendokters praktiseerden.
In ieder geval is er, voor de
Tweede Wereldoorlog, een in
Amsterdam geweest. En die
sloeg nog veel meer op de
trom, dan de Poppendokter in
Leeuwarden. Want wat deed
deze Amsterdamse collega om
de aandacht op zijn beroepsbe
zigheid te vestigen? Hij ver
scheen, in geklede jas en met
een opvallende bolhoed op, ge
regeld op straat met een stuk
of tien honden van het vuilnis1
bakkenras, die alle waren voor
zien van dekjes, met daarop de
naam en het adres van deze
poppendokter.
Op een enkel fluitcommando
bleven de luid blaffende hon
den staan, liepen ze door, sta
ken ze de straat over, of verza
melden ze zich in een kring,
waarna ze meestal op een lek
ker hapje werden getracteerd.
De Amsterdammers, nieuws
gierig als weinig anderen, lie
pen te hoop om dit spectaculai
re optreden te aanschouwen en
deze reclame moet de practijk
van de Amsterdamse poppen
dokter heel veel goed hebben
gedaan.
Van soortgelijke of andere bij
zondere reclameactiviteiten van
onze Leeuwarder poppendokter
heb ik geen weet, maar mis
schien hoor ik daar nog van. Ik
zit al aan de telefoon: 120302.
Voor ik u, in gedachten, wil
meenemen naar een van de
weinige overgebleven windmo
lens in Leeuwarden, het nu zo
krakkemikkig geworden monu
mentje aan het Kalverdijkje,
graag een inleidend woord over
de rijkdom aan molens, die de
stad eens heeft gehad.
Er is een tijd geweest, toen de
windkracht nog heel belangrijk
was, dat er tientallen molens
waren in onze goede stad.
Meest indrukwekkende bouw
werken, die, met veel geraas
en gesteun en gekreun, hun
machtige wieken lieten wente
len.
Ze stonden, allemaal als indus
triemolens, vooral aan het Vliet,
langs het water van de Dokku
mer Ee en bij de Harlinger-
vaart. Maar ook op verschillen
de plaatsen langs de buitenste
stadsgracht prijkten mooie mo
lens, op de dwingers bij de
Noorder- en de Westerplanta
ge, bij de Verlaatsdwinger en
eveneens op de plaats, waar
later de Beurs, de tegenwoordi
ge Openbare Bibliotheek zou
worden gebouwd. Verder nog
bij de Westersingel, waar de
naam Molenstraat er ons nog
altijd aan herinnert, op Schen
kenschans en Schilkampen, bij
de huidige overweg in de
Schrans, aan de Hollanderdijk
en bij de weg naar Cambuur.
Het aanwenden van stoom
kracht en verdere industriële
ontwikkelingen hebben al deze
molens overbodig gemaakt en
in de loop van de jaren hebben
ze, zonder dat eigenlijk ook
maar iemand er tegen in verzet
kwam, allemaal het veld moe
ten ruimen.
Opeenvolgende generaties za
gen ze, vreemd genoeg met
De molen te Rottevalle, die
men naar Leeuwarden had wil
len brengen om hier als sieraad
te dienen. Maar helaas, er
kwam een zware storm, die het
mooie plannetje bedierf.
weinig weemoed, de een na de
ander verdwijnen, De Leeuw en
De Arend, De Herderin en De
Hoop, De Fisker en Het For
tuin, De Jonge Fenix en De
Eendragt, De Phoenix en De
Kroon, nou ja, ga zo maar
door.
En toen ze vrijwel allemaal wa
ren verloren gegaan voor de
stad, kwam er eindelijk een
moment, dat het verlies, al
thans in kleine kring, werd be
treurd. Er ontstond in het begin
van de twintiger jaren een co
mité van brave burgers, dat
zich ten doel stelde een van de
oude bolwerken weer van een
molen te voorzien.
Daarvoor viel het oog op een te
koop staande* molen in Rotte
valle, die men dus wou afbre
ken, om hem hier weer op te
bouwen, waardoor Leeuwarden
weer van een fraai sieraad zou
worden voorzien.
Maar.wat jammer nou, voor
men het bouwwerk naar hier
kon vervoeren, werd het door
een zware storm geveld en
ging het totaal verloren. Zo
kwam er dus van dat mooie
plannetje helemaal niets terecht
en wat er tenslotte aan molen-
pracht in onze stad overbleef
waren niet meer dan een paar
simpele watermolens aan de
uiterste randen van de stad.
Over een van die laatste mo
lentjes wil ik het nu even heb
ben en dat is, u begreep het al,
de Camminghabuurstermolen
aan het Kalverdijkje. Deze wa
termolen, daterend uit achttien
honderdvijftig, bevindt zich
(weer eens) in een deplorabele
toestand en de gemeente
Leeuwarden, die er de eigena
resse van is, zit, als ik het goed
heb begrepen, ietwat met dit
probleem in de maag.
De molen heeft z'n wieken al
verloren, de roeden schijnen te
zijn doorgeroest en de rieten
jas van het bouwwerk vertoont
angstwekkende gaten. Laat
men wind en regen hun gang
gaan, dan lijkt het gevaar aan
wezig, dat de hele molen ten
ondergaat.
Er is al gedacht aan het ver
plaatsen van de molen naar de
Grote Wielen, maar dat zou de
lieve som van een half miljoen
moeten gaan kosten; afgezien
daarvan lijkt het mij te betreu
ren, wanneer het molentje van
deze historische plaats ver
dwijnt. Generaties Leeuwar
ders, die van het Kalverdijkje
als fiets- of wandelroute ge
bruik hebben gemaakt, bewa
ren er zeker prettige herinnerin
gen aan - zij zullen de molen
hier niet graag willen missen.
Het is wel curieus, dat het nu
precies een kwart eeuw gele
den is, dat de Caminghabuur-
stermolen zich eveneens in een
kritieke toestand bevond. Toen
was de rieten jas ook danig ge
schonden en kon men van bui
ten duidelijk de stenen ombouw
van het electrische gemaaltje
zien. Maar toen zaten de wie
ken er nog aan en dat is dus
nu niet meer het geval, helaas.
Van die situatie heeft mijn
goede vriend Jelle Foppema
toen een fraaie foto gemaakt
die ik hier graag afdruk, samen
met een foto van de Rotteval-
ster molen, waarover ik het zo
juist heb gehad en die zo dra
matisch zou sneuvelen.
Laten we hopen, dat onze
Camminghabuurstermolen be
spaard zal blijven voor een der
gelijk treurig lot.
Wandelend door de Oude Doe-
lesteeg moest ik plotseling den
ken aan de Poppendokter, die
hier - in het toen nog veel klei
ner ogende pand nummer 7 -
in de vijftiger jaren z'n opzien
barende praktijk heeft uitgeoe
fend.
Niet gehinderd door gedragsco
des beval deze medicus zijn
activiteiten per advertentie aan
en ik herinner me nog zijn be
scheiden annonces in de krant;
'Met Uw zieke pop naar de
Poppendokter. Ruime keus in
poppen, kleertjes, schortjes
enz."
Ik kan me niet herinneren, dat
mijn beide dochtertjes hun lie
velingen ooit aan de zorgen
van deze arts hebben toever
trouwd, maar veel dames, die
nu zo omstreeks de vijftig zijn,
zullen dat zeker wel hebben
gedaan.
Zij bewaren stellig nog prettige
herinneringen aan deze pop
pendokter van wie ik nu toch
wel eens wat meer zou willen
weten. Wie was deze genees
heer, hoe lang heeft hij zijn cu
rieuze praktijk kunnen uitoefe
nen en waar is hij gebleven?
Wie deze vragen kan beant
woorden moet me toch eens
even bellen als het kan.
Ik moet wel zeggen, dat deze
Poppendokter in Leeuwarden
niet volstrekt uniek was, zoals
de griezelkelderman Wiebren
Wierstra dat bijvoorbeeld wel is