IN BRAND GESCHOTEN 'T KLEINE KRANTSJE Oeroud nieuws uit de Stads- en Dorpskroniek van dr. G. A. Wumkes VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 7 Verschenen bij Ippius Fockens te Franeker: Gesprek van twee erbayers over 't Jeneverzuipen, in de Bildtaal door W. Dijkstra. 1855) Bolsward maakt zich gereed, om als het spoorwegnet Staveren-Leeuwarden via Bolsward, is aangenomen door de Eerste Kamer, om aan den minderen man een aangenamen dag te bezorgen. De Gemeenteraad zegt toe 300,-; het Gasthuis f 250,-. 1879) Kapitein Herrenschwan van het 2e Bataljon van Baden Durlach te Leeuwarden, mist een witte patrijshond. (1766) De boekverkooper C. L. van Altena vestigt zich op de Kelders in het huis, waar de Rotterdamsche Erasmus uithangt, waar voorheen de drukkerij en boekwinkel was van de firma Smallenburg en Wierdsma. (1810) Archivaris Van Leeuwen opent in de Leeuwarder Cou rant een serie mededeelingen over vonnissen van het Hof van Friesland 1516-1600. 1843) Pieter Brandsma, wonende in de Kruisstraat bij de Ge- waldige te Leeuwarden, adverteert, dat bij hem te bekomen is, allerbeste jenever, extra sterk, zacht op de tong en zeer aangenaam van geur en smaak, zoodanig, dat niemand buiten den vinder bekwaam is dezulke te maken. (1761) Hessel Lolkes Hommema te Finkum had op godslas terlijke wijze gezegd tegen Dirk van der Meer: Du biste de Vader, tegen de zoon Rein: du biste de Zoon en tegen vrouw Sijke Offringa: du biste de Heilige Geest; hij is veroordeeld tot 1 maand water en brood. (1765) Aanbesteed het bouwen van 50 arbeiderswoningen buiten de voormalige Hoeksterpoort te Leeuwarden voor de vereeniging Help u zeiven. (1872) Ter plegtige viering van het nieuwe jaar wordt in de schouwburg te Leeuwarden opgevoerd: Het dankoffer der kunsten of hulde aan Leeuwarden, nieuwe zinne beeldige voorstelling van H. Kup, met geheel nieuwe decoratieve costumes, choren, muzykstukken en groot spektakel, voorafgegaan door Tot middernacht of List tegen list, blijspel naar het Fransch. (1813) De "vreemde vertooning" van een wedstrijd met zes velocipedes heeft plaats te Stiens. (1869) Wedstrijd op velocipèdes te Ternaard, Ferwerd en Fra neker. (1869) Intocht van Prins Willem V te Leeuwarden. Gedrukt bij G. Tresling te Leeuwarden: 't Juichend Leeuwarden of Blijde Welkomst ter gelegenheid der heuchelijke kom- ste van Prins Willem V binnen Leeuwarden. 1773) Dr. Georgius Hiddema Jr. presenteert te verkoopen een heerlijke huizinge en hovinge, staande en gelegen bij de Hoeksterpoort te Leeuwarden, door wijlen den oud-burgemeester Dr. Abraham Fenema bewoond, met een groot behangen zaal. (1759) C. van Tiel, castelein in het Poortien te Leeuwarden, heeft laten aanleggen een kolfbaan en verzoekt den liefhebberen haar gunst om in een wijngelag te kolven. (1767) De afschudding van het Fransche juk luisterrijk te Leeuwarden herdacht met klokgelui, vlaggentooi, dankstond in de kerken en illuminatie. (1814) De Leeuwarder schilder Cornelis Wester gaat het por tret van Maria Louise schilderen boven den schoor steenmantel in de groote zaal van het Raadhuis. (1834) Schreef ik een vorige keer over een incident op de Leeuwarder vliegbasis in de laatste oorlog, waarbij de Duitsers per ongeluk de boerderij van Wassenaar aan de Marssumerstraatweg in brand schoten, nu wil ik het even hebben over een ander geval, waarbij de Duitsers wél goed raak schoten en een Engels vliegtuig troffen. Of dit gebeurde voor of na de gebeurtenis rond de boerderij van Wassenaar, kan ik me niet herinneren - het is alweer zo lang geleden. Wel weet ik nog, dat in de eerste twee, drie jaar van de oorlog de bombarde menten op het vliegveld nog niet veel voorstelden. Meestal kwam er plotseling maar één bommenwerper opdagen, die dan voor paniek zorgde, door 's nachts of over dag een of meer bommen te laten vallen. Eens gebeurde dat bij dag, toen er een vliegtuig, zoals gewoonlijk, heel laag uit het noorden kwam aangevlogen en, voor hij een bocht naar het westen maakte, een bom liet vallen. Deze bom ontplofte niet, maar schoof, doordat hij in het vlieg tuig horizontaal had gehangen een heel eind door over de grond om tenslotte te worden opgevangen door een hek van gaas tegenover het magazijn, waarin ik toen werkte. En daar lag het gevaarlijke pro jectiel, zonder iets te doen. Achter het hek lag anders mooi spul voor een aardig fikje: vaten met Spuitlak en Aceton en cylinders met Zuurstof, Lucht, koolzuur en Acetyleen en nog veel meer chemicaliën. Het vliegtuig, een tweemotorige Wellington-bommenwerper, draaide dus at naar het westen en kwam toen, richting Marssum, precies in de vuurlijn te liggen van het twee-centime ter afweergeschut van de Duitsers. Die begonnen direct te schieten en ja hoor, plotseling stond de rechtermotor van het toestel in brand! Grote vlammen en zwar te roetwolken sloegen naar achteren en door de vlammen heen zagen we dat de propellor met draaien was gestopt. GRUWELIJK GEZICHT Dat was voor ons een gruwelijk gezicht, want je wist, dat er zeker vijf of zes man aan boord waren, die hun leven waagden om ons van de gehate bezet ters te bevrijden. De schrik sloeg ons allen in ons magazijn in de benen, maar we moesten ons rustig houden - je wist tenslotte waar je stond. Een en ander zal maar hoog stens seconden hebben geduurd en in eens was de vuurzee uit en, voor zover wij het konden volgen, vloog het vliegtuig door. Het vuur was kennelijk gedoofd - door ingebouwde blusappara tuur misschien? De Duitse soldaten van de afweer hadden intussen het schieten gestaakt en vervan gen door uitbundig vreugdege- huil en hoerageroep - we kon den dat allemaal heel goed vol gen. Wij, Hollandse jongens in het magazijn, hoopten natuurlijk allemaal dat de geallieerde bommenwerper Engeland weer zou halen. Maar het toestel had, laag vliegend, nog een zware weg te gaan. Immers, langs de Hollandse kust en op de waddeneilanden stond het een en ander aan schrootblazers! In de loop van 1944 werden de bombardementen steeds door grotere formaties en vanaf gro tere hoogten uitgevoerd. Die werden dan voorafgegaan door stoorvliegtuigen, die door het uitstrooien van aluminium stro ken de Duitse radar moesten storen. Eens werd er zo'n strooivlieg- tuig bij Lekkum neergehaald en later heb ik de wrakstukken van het toestel op het vliegveld gezien. De romp lag vol alumi- niumstroken en in het midden van het toestel bleek een koker te zijn aangebracht, waardoor de stroken naar beneden kon den worden gegooid. In datzelfde jaar '44, toen de bombardementen zich voortdu rend verhevigden en het twee- centimeter-geschut van de Duitsers tegen de hoog vliegen de tegenstanders zo goed als niets kon doen, verdween trou wens de hele luchtafweer uit Leeuwarden. Leeuwarden G. Brinck Pake's zwak om iets te kopen is bekend. En niet alleen fruit of huishoudelijke attributen. Zo bezocht hij ook graag zoge naamde uitverkopen en boel goederen. Ook bij die gelegen heden kwam hij nimmer met lege handen thuis. Vaak hoorde ik mijn moeder verzuchten: "Och, heit, wat mut ikermet!" Zo herinner ik mij vazen in aller lei soorten en zelfs klokstellen met marmeren ornamenten, meestal een beetje beschadigd, maar volgens Pake gaf dat niks: "Even skoanmake en de 'skeu- ren' naar achteren draaie." Zo kocht hij eens een koffiepot in het model van een kat. Als kind vond ik dat best leuk. Por- celeinen hondjes en een ste nen paardje hadden ook zijn belangstelling. Thuisgekomen maakte Pake ze schoon, wreef ze op en stalde ze op de schoorsteenmantel! Zeer tot ongenoegen van mijn moeder. Ze waren maar lastig bij het af stoffen. Soms tuimelden ze daarbij om en dan was er enig geduld nodig om de beesten weer rechtop te zetten. Maar ja, het was wat sneu voor Pake om ze weg te doen. Dus ble ven ze daar staan. Ik herinner me een voorval met deze versteende dieren, waar aan Pake zichtbaar veel genoe gen beleefde. Het gebeurde op een middag, toen mijn moeder, Pake en ik in de achterkamer zaten. Moeder met een hand werkje en ik met een biblio- Stadgenoot Jacobus Dou- ma, geboren in 1873 en overleden in 1952, is jaren lang brugwachter geweest van de spoorbrug over de Harlingervaart bij Schenken schans. In die tijd heeft hij heel wat meegemaakt. Een kleindochter heeft nu als "Saskia" verschillende bele venissen van haar Pake op schrift gesteld. theekboek van school, dat erg spannend was. Er werd gebeld. Meestal was ik degene die opendeed, al was het alleen maar uit nieuwsgierigheid. Maar het spannende verhaal weerhield mij deze keer van gehaast opendoen. En dus ging Pake naar de voordeur. Even later hoorden we de voor deur sluiten, de vestibuledeur piepen en dan stemmen. "Wie zou dat wese?" vroeg mijn moeder zich hardop af. "Gaan jou hier mar naar binn'n, menheer,hoorde ik Pake zeg gen. "Hierbinnese." Binnentrad een voor ons volsla gen vreemde man, die een map vasthield en schrijfbereid een pen hanteerde. Hij knikte naar mijn moeder en keek ver volgens in het rond. "Waar zijn ze dan?" vroeg hij tenslotte. "De hönsjes bedoele jou "Ja, daar kom ik toch voor?" zei de man. "Wel," zei Pake, "die staan hier!" Hij wees met een groots armgebaar naar de schoor steenmantel. En ja, daar ston den er drie, met een dun ket tinkje aan elkaar verbonden. "Laat je me daarvoor komen?" snauwde de man. "Jaseker," zei Pake, "jou froe- chen toch of wij hön'n hadden vanwege de hónnebelasting! Nou, hier binne se. De man verliet schielijk ons huis, zonder te groeten, en sloeg de voordeur hard achter zich dicht. "Dat was een moaie vertoa- ning, nou?" zei Pake en lachte nog eens smakelijk. "Ik fien het helemaal niet soa moai," zei mijn moeder. "Hoe kreit heit 't in syn hoofd om die vreemde kerel soa mar in hüs te laten!" "Nou die man froech toch naar hön'n: hij vroeg: hoeveel hön'n heeft u. Ik sei drie stuks. Die wilde hij sien. Dus. Nou ja, blijf daar nu eens ern stig bij. Saskia

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1996 | | pagina 7