XXIV GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording
van B. en W. wegen9 de Ontvangsten en Uitgaven over 1866.
Uithoofde de voor jaarwedden toegestane som, tengevolge nu
en dan bestaande vacatures in het onderwijzend personeel, niet
voor het volle bedrag benoodigd was, is daarvan /ISOO.OO op
het fonds voor onvoorziene uitgaven overgeschreven.
Wegens leermiddelen en brandstofFen is van de bij de begroo
ting daarvoor uitgetrokken sommen incde een gedeelte beschik
baar geb'even. Op artikel 6, „licht", is eenigc versterking
noodig geweest, ter zake het aanbrengen van toestellen voor gas
verlichting in de nieuw gestichte 2e tusschenschool, 2e klasse,
die eene uitgaaf van ƒ82.58 hebben gevorderd. De voor „eere-
prijzen" en „diverse uitgaven" toegestane sommen, zijn over 1866
niet ten volle benoodigd geweest.
Iloofdst. VII, Afd. II, Art, 9. 2895.83. Onderhoud en schoon
houden van schoollokalen.
Tengevolge het aanbrengen van ventilation in de fransche dag
en kostschool voor jonge jufvrouwen, gedeeltelijk vernieuwen
van 3 schoolbanken in de tusschenschool le klasse en
het gedeeltelijk meubeleren der 2c tusschenschool 2e klasse
en van de 2c bewaarschool is de uitgaaf voor dit artikel de
jaming met ƒ505.83 te boven gegaan. Het op dit art. aan
vankelijk toegestaan bedrag is intusschen door af-en overschrijving
versterkt geworden met ƒ525.00.
Iloofdst. VII, Afd. II, Art. 10. ƒ400.00. Kosten der plaat
selijke schoolcommissie. Art. 11, 1000.00. Idem van de stads
teekenschool. Art. 12. ƒ400.00. Idem van de muzijkschool.
Deze uitgaven zijn gedaan in overeenstemming met de begrooting.
Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 13. Kosten van de gijmnastiekschool.
De invoering van het gijmnastick onderwijs in deze gemeente,
in 1866 nog niet hebbende plaats gevonden, werd op dit bij de
begrooting voor memorie uitgetrokken art., geen uitgaaf vereischt.
Iloofdst. VII, Afd. Ill, Art. 1. ƒ139 523. Onderhoud van
het nieuwe exercitieveld met den weg derwaarts.
Voor dit artikel was toegestaan de som van ƒ100.00, doch
tengevolge cener bepuining van den weg naar het exercitieveld
heeft de uitgaaf de raming overtroffen met ƒ39.523, en is op dit
art. eene versterking aangebragt van 40.00.
Hoofdst. VII, Afd. III, Art. 2. ƒ56.603. Kosten bij de loting
der militie, voor drukwerk enz.
Wegens deze post is van de geraamde som ƒ43.393 disponibel
gebleven.
Hoofdst. VII, Afd. III, Art. 3. ƒ126.90. Verschotten wegens
huisvesting, voeding en reisgelden voor lotelingen en verlofgangers
der militie.
Hiervoor was bij de begrooting toegestaan ƒ150.00, waarvan
niet meer benoodigd is geweest dan in de rekening is verant
woord en welk bedrag mede onder de ontvangsten is opgenomen
als zijnde van 's Rijkswege terug betaald.
Hoofdst. VII, Afd. IV, Art. 1. ƒ3099.64. Toelage ten be
hoeve der dienstdoende schutterij.
Nagenoeg tot het toegestaan bedrag ad ƒ3100 uitgegeven.
Hoofdst. VII, Afd. IV, Art. 2. 11.35. Kosten bij de loting,
voor drukwerk enz. (schutterij).
Van het toegestaan bedrag ad ƒ25.00 is overgeschoten de
som van ƒ13.65,
Hoofdst. VII, Afd. IV, Art. 3. Onderhoud van den dam bij
het exercitieveld, enz.
Deswege is over 1866 geene uitgaaf vereischt geworden.
Hoofdst. VII, Afd. V, Art. 1. 79.70. Teruggaaf aan het Rijk
wegens evenredig aandeel in de verevende uitgaven voor kwade
posten op de grondbelasting.
Hoofdst. VII, Afd. V, Art. 2. ƒ224.203. Als voren wegens
de personele belasting,
Hoofdst, VII, Afd, V, Art. 3, ƒ177,24, Teruggave voor ont
heffingen op de plaatselijke directe belasting,
Wegens deze artikelen is de uitgaaf beneden de raming ge
bleven. In verband met de verhoogde heffing van opcenten on de
grond- en personele belasting was voor art, 1 j 120,00 en voor art. 2
500,00 toegestaan Die verhoogde heffing heeft echter voor
alsnog op het verschuldigd bedrag ter zake de kwade posten van
geen invloed kunnen zijn, dewijl in deze rekening eerst wordt
verantwoord het verschuldigde wegens de grondbelasting over
het dienstjaar 1863 en wegens de personele belasting over het
dienstjaar 1S63/4. Voor art, 3 was 300,00 beschikbaar gesteld.
Iloofdst, VII, Afd, V, Art. 4, ƒ400,80. Vermoedelijke stor
ting der ontvangen gelden wegens de korting op de traetcmentcn
van de hoofd- en hulponderwijzers en onderwijzeressen.
De van tijd tot tijd in het onderwijzend personeel bestaan heb
bende vacatures, hebben tengevolge gehad dat van de op dit
art, toegestane som, ad ƒ450.00, 49,20 disponibel is gebleven,
en welk bedrag insgelijks beneden de raming is ontvangen.
Iloofdst. VII, Afd. VI, Art. 1. ƒ6600.00. Uitkeering aan de
zes predikanten der Nederduitsche Hervormde gemeente.
Conform de begrooting uitbetaald.
Hoofdst. VIII, Afd. I, Art. 1. 23,475.81. Verschuldigde ren
ten wegens geldleeniugcn en tijdelijk opgenomen kapitalen.
Van het op dit artikel ter betaling der renten van aangegane
geldleeningen toegestaan bedrag, is ƒ1500.00 overgeschreven op
het fonds voor onvoorziene uitgaven, terwijl daarvan bij de rekening
nog 474.19 disponibel is gebleven.
Deze mindere uitgaaf is voornamelijk een gevolg van de om
standigheid dat wegens de 2e serie, der gcldleening groot 117,000,
ten bedrage van ƒ57,000, waarvan dc rente naar 5 pet. over een
geheel jaar op de begrooting was aangebragt, slechts over 1 '/2
maand rente behoefde te worden betaald, als zijnde dat bedrag
eerst den 15 Nov. 1866 opgenomen.
Daar tegenover echter werd wegens renten van tijdelijk opge
nomen gelden uit dit art. gekweten een bedrag van ƒ699.56.
Wegens het niet tijdig ter betaling aanbieden van de betrek
kelijke coupons is van de ter zake aangegane geldleeningen overl866
verschuldigde renten onbetaald gebleven een bedrag van 180.00.
Iloofdst. VIII, Afd, I, Art, 2. 5962.50. Verschuldigde ren
ten wegens de leening voor de overname der gasfabriek en hare
exploitatie.
Deswege werd op dc begrooting uitgetrokken eene som van
8000, waarmede de rente, naar 5 pCt., van het volle bedrag
der leening groot 160,000 zou hebben kunnen worden bestreden.
Aangezien de 2e serie dier leening ten bedrage van 40,000
in 1866 niet werd genegotieerd, was over dat dienstjaar slechts
van de le serie, ad ƒ120,000, de rente naar 5 pet, verschuldigd,
die, behalve een bedrag van 37,50 waarvoor de coupons niet
tijdig werden aangeboden, in de rekening is verantwoord.
Het wegens de voormelde 2e serie onder de inkomsten in deze
rekening riog opgenomen bedrag van 8820, uitraaker.de het be
drag naar 98 pCt, van de aangenomen inschrijvingen voor 9 aan-
deelen ieder van ƒ1000, is in 1867 genegotieerd,
Iloofdst. VIII. Afd. I, Art. 3. ƒ10,000. Voor aflossing van
schuld.
Hoofdst. III, Afd. I, Art. 4. J 12,000. Aflossing eencr tijde
lijke geldopneming:
Deze uitgaven zijn confotm de begrooting in de rekening
verantwoord.
Betrekkelijk art. 4 wordt opgemerkt, dat het daarvoor, volgens
raadsbesluit van 23 Aug. 1866, op de begrooting uitgetrokken
bedrag van 25,000, bij raadsbesluit van 24 Sept. daaraanvolgende
is verminderd met ƒ13,000 en die som onder de uitgaaf over
het dienstjaar 1867 is opgenomen.
Hoofdst. VIII, Afd. II, Art. 1. Subsidie ten behoeve van den
Noord-IIollandschen Erieschen spoorweg.
Ook over 1866 is dit art. zoo op de begrooting als in de re
kening voor memorie aangebragt.
Hoofdst, VIII, Afd, III, Art, 1. ƒ3263,98. Pensioenen.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording van B. en W. wegens de Ontvangsten en Uitgaven over 1866. XXV
Hiervoor werd by de begrooting toegestaan ƒ2897.00.
Welk bedrag door af-en overschrijving is verhoogd met - 410,00.
ter voldoening van het bij raadsbesluit van 9 Mei
1866 aau den gewezen commies-controleur voor de
plaatselijke belastingen toegekende pensioen, ad/700
's jaars, over 7 maanden ƒ408,33 bedragende
Makende te zamen - ƒ3307,00.
Van dit bedrag is disponibel gebleven
a, het niet uitgekeerde pensioen wegens het overlij-
lijden op den 19 Junij 1866, van den gepensioneerde
G. Jansma, adƒ41.35.
b, hetgeen aan den gewezen commies-
controleur voor zijn pensioen over 7 maan
den minder is betaald dan het daarvoor
geraamde ad ƒ410, ten bedrage van - 1.67.
43,02.
Zoodat de werkelijke uitgaaf bedraagt ƒ3263.98*
Hoofdst. VIII. Afd. III. Art. 2. 177,665. Vergoeding aan
den Staat van het XJ3 gedeelte van het bedrag der aan de hoofd
en hulponderwijzers te verieenen pensioenen.
Dit artikel levert een overschot op van ƒ122.335, uithoofde
tot dusverre alleen wegens het aan den voormaligen hoofdonder
wijzer E. H. Diemcr toegekende pensioen, de bij de wet bepaalde
vergoeding behoeft te worden betaald.
Hoofdst. VIII. Afd. III. Art. 3. 1687,31. Gratificatiën.
Bij de begrooting uitgetrokken tot586.40.
werd deze post, na bij raadsbesluit van 25 Jan. 1866
no. 2/39 versterkt te zijn met ƒ125, ter voldoening
van de aan M. S. Hirsch over 1866 toegekende gra
tificatie, tengevolge 's raadsbesluit van 9 Mei 1866,
no. 6, houdende toekenning van wachtgeld aan de
gewezen commiescn der le cn 2e klasse voor de
plaatselijke belastingen, van 1 Julij tot uit. Dec. 1866,
door af- cn overschrijving op nieuw versterkt met
ƒ1010.40 cn alzoo in het geheel verhoogd met - 1135.40.
Makende te zamen ƒ1721.80.
Van dc toegekende gratificatiën en wachtgelden
werd niet uitbetaald
a. tengevolge het overlijden van de wed. Vasten-
nout op den 26 lebr. 1866 ƒ30.10.
b. doordien de gewezen commies der 2e
klasse C, Meeter, met 1 Nov. op nieuw
eene betrekking erlangdewaardoor zij n
wachtgeld kwam te vervallen - 44.39.
Zamen
Zoodat zonder nadere versterking, op dit
art. kon worden verevend de bij raadsbesluit
van 13 Dec. 1866 no. 7, aan de weduwe
K. W. Veltman te Irnsumerzijl toegekende
gratificatie, ad
74.49.
-40.00.
Rest van het niet uitbetaalde
34.49.
Verantwoord bedrag 1687.31.
Hoofdst. VIII. Afd. III. Art. 4. ƒ156. Schadeloosstelling
aan J. Heins, gewezen directeur van de brandspuit no. 4, vol
gens contract.
Conform de begrooting uitbetaald.
Hoofdst. IX. Afd. I. Art. 1. 33.10. Voor mogelijke kosten
ter zake te voeren gedingen en in te winnen regtskundige
adviesen.
Bij dc begrooting voor memorie uitgetrokken, werd op dit art.
ingevolge raadsbesluit van 14 Eebr 1867, van het fonds voor
onvoorziene uitgaven overgeschreven een bedrag van 33.10,
ter voldoening der kosten van twee ingewonnen regtskundige
adviesec.
Bijvoegsel tot de Provinciale Eriesciie Courant.
Hoofdst. IX, Afd. II. Art. 1. ƒ135.513. Voor aandeel in
het onderhoud der tolhekken en tolgaarderswoningen op den
kunstweg naar Hijum.
De buitengewone herstellingen die in 1866 aan eene der tol
gaarderswoningen zijn aangebragt, hebben iets meer gevorderd
dan daarvoor was geraamd, tengevolge waarvan aan het toege
staan bedrag door af- en overschrijving/10 is toegevoegd geworden.
Hoofdst. IX, Afd. Ill, Art. 1. 1680.663. Kosten van open
bare vermakelijkheden.
Ter bestryding der kosten van de feestelijkheden, bij gelegen
heid der inwijding van de spoorweglijn LeeuwardenGroningen,
van Gemeentewege te geven, werd bij raadsbesluit van 9 Mei
1866, no. toegestaan eene som van 1200, waardoor dc op
deze post bij de begrooting geraamde som werd gebragt op ƒ2600.
Wegens het niet houden der jaarmarkt werd echter van de
voor openbare vermakelijkheden primitief toegestane som, slechts
een klein bedrag tot dat einde gebezigd, zoodat het geheele arti
kel een overschot oplevert van 919.335.
Hoofdst. IX, Afd. III. Art. 2. ƒ2200. Subsidie aan het stede
lijk muzijkkorps.
Deze is tot het toegestaan bedrag uitgekeerd.
Iloofdst. XI, Art. 1. Onvoorziene uitgaven.
Bij de primitieve begrooling werd voor dit fonds uitgetrokken
een bedrag vanƒ10,000.00.
waaraan bij de, ingevolge raadsbesluiten van 23
Aug. en 24 Sept. 1866, in de begrooting aange-
bragte wijzigingen is toegevoegd eene som van - 10,268.46.
Zamen ƒ20,268.46.
Bovendien werd dit fonds versterkt door af- en
overschrijving, bij raadsbesluit van
23 Aug. 1866, no. '/3a. met ƒ1500,
14 Eebr. 1867, no. °/32. met 7300,
8,800.00.
Makende een totaal van ƒ29,068.46.
Hierop werd beschikt door af- en overschrij-
ving op posten die hunne omschrijving op de be
grooting vinden en waartoe bij de begrooting zelve
magtiging i3 verleend, ingevolge door Burgemeester
en Wethouders, krachtens raadsbesluiten, op den
ontvanger verstrekte bevelschriften, by de rekening
overgelegd
dd. 8 September 1866. 6,004.40.
5 Maart 1867 - 6,825.973.
29 Junij 1867 - 3,224.00.
Zamen J 16,054.37s.
Door af- en overschrijving als
boven, waartoe bij de begrooting
geene magtiging is verleend, inge
volge raadsbesluit van 23 Aug. 1866 - 100.00.
- 16,154.37s.
Waarna voor onvoorziene uitgaven beschikbaar
ble«f - 12,914.083.
Uit dit fonds kon worden betaald ingevolge
raadsbesluit
a. van 23 Aug. 1866:
Onbetaald gebleven renten 1 Jan. 1866
verschenen 1800.00.
Laatste termijn der aannemingsom
wegens de demping der Nieuweburen,
in 1865 - 2497.50.
Belooning voor wekelijksche inspec
tie der veemarkt- 104.00.
Restitutie van betaalde plaatselijke
Transporter J 4401.50. ƒ12,914.083.
Bijlage.