X
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting der Gcmcentc-bcgrooting 186$.
daarop anngebragt om te strekken deels voor de uitgaven die
nog moesten worden gedaan wegens de in 1866 aangevangen
uitbreiding der gasfabriek, deels voor de kosten van de in 1867
te ondernemen vergrooting dier inrigting.
Begr. 1867. Bcgr. 1868.
Hoofdst. V, Afd. I, Art. 3, Iloofdst. V, Afd. I, Art. 1,
ƒ80,000. ƒ20,000.
Onder de uitgaven is op hoofdstuk III, afd. VI, art. 9, voor
de voortzetting der werken tot uitbreiding van de gasfabriek eene
som van 20,000 aangebragt. In verband hiermede wordt tot
dekking dier uitgaaf op dit artikel een gelijk bedrag in ontvan
gesteld, dewijl ook de kosten der in 1868 ter zake de bedoelde
uitbreiding uit te voeren werken moeten worden bestreden uit
de opbrengst der bij Raadsbesluit van 25 Julij 1867, tot wijzi
ging der gemeentebcgrooting voor dat dienstjaar, vastgestelde
geldlcening groot 105,000, waarvan 80,000 op die begroo
ting in ontvang is uitgetrokken.
Bcgr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. V, Afd. I, Art. 2,
ƒ118,000.
Ten einde de ontvangsten met de uitgaven in overeenstemming
te doen zijn, is het noodzakelijk ter bestrijding van een gedeelte
der uitgaven voor de buitengewone werken, op deze begrootin^
aangebragt, cene geldleening aan te gaan tot het bedrag als op
dit artikel is uitgetrokken, waarvan het plan nader ter vaststel
ling zal worden aangeboden. Ten dezen wordt verder opge
merkt dat men bij dc voorloopige vaststelling der begrooting is
uitgegaan van het beginsel om het beschikbaar gebleven gedeelte
van het batig saldo der rekening over 1866 te besleden voor
buitengewone werken voorts om de directe belasting op het in
komen te hellen ongeveer tot een bedrag als over 1867 deswege
is vastgesteld. In verband hiermede kan uit de gewone inkom
sten, behalve de gewone uitgaven, daaronder begrepen de ver
schuldigde renten van aangegane gcldlceningen, voor aflossing
van schuld beschik ba ar worden gesteld eene som van 11,000,
terwijl daarenboven een niet onaanzienlijk bedrag der uitgaven
voor buitengewone werken uit de gewone inkomsten kan worden
bestreden.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. V, Afd. II, Art. 1, Hoofdst. V, Afd. II, Art. 1,
memorie. memorie.
In verband met do onzekerheid in hoevcrrG de werken tot uit
breiding van het bebouwde gedeelte der gemeente in 1868 zul
len kunnen worden uitgevoerd en tengevolge daarvan de gele»
genheid zal ontstaan om van de te verkrijgen bouwterreinen in
exploitatie te geven, is dit artikel voor memorie uitgetrokken,
ten einde wanneer in den loop des jaars mogt blijken dat des
wege ontvangsten zullen plaats hebben de vercisebte sommen op
dat artikel te kannen aanbrengen.
UITGAVE N.
Begrooling 1867.
Hoofdst.I,Afd. 1,Art. 1 /1800,
Art. 2, J 1500, Art. 3,
f 1800, Art. 4,/ 1800, Art.
5, ƒ1450, Art. 6, 500,
Art. 7,/3100, Art. 8,ƒ5350,
Art. 9, ƒ50, Art. 10,200.
Begrooting 1868.
Hoofdst.I, Afd.I, Art. 1,ƒ18 00,
Art. 2, 1500, Art. 3,
1800, Art. 4,/ 1600, Art.
5, ƒ1450, Art. 6, 500,
Art. 7,3100, Art. .8 5350,
Art. 9, 50, Art. 10, 200.
Al deze jaarwedden zijn tot dezelfde bedragen als voor 1867
uitgetrokken, behalve die van den gemeente-ontvanger (art. 4)
welke in overeenstemming met het besluit van heeren Ged. Sta
ten van Friesland, dd. 27 Aug. 1866, no. 43 goedgekeurd bij
Ivcru besluit van 16 Nov. d. a. v. no. 68, tot het daarbij vast
gesteld bedrag ad ƒ1600, in uitgaaf is aangebragt. Opzigtens
de bezoldiging van den gemeente-ontvanger wordt medegedeeld
dat bij B. en W. het voornemen bestaat, binnen kort den Raad
een voorstel dienaangaande aan tc bicden. l)e j «urvvedden, ver
meld op art. 8 zijn gespecificeerd op den staat bijlage no. 4.
Begr 1867. Begr. 1868.
Iloofdst. I, Afd.I,Art. 11,ƒ225.
Onder deze afdceling worden thans in uitgaaf gesteld als
daartoe meer speciaal behoorendc, de jaarwedden van den klok
kenist en klokluider, tot het bedrag als ten vorigen jare deswege
is vastgesteld op hoofdst. Ill, afd. I. art. 6, lett. d en t,
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. I, Afd. II, Art. 1^550. Hoofdst. I, Afd. II, Art. 1, ƒ550.
Het presentiegeld der leden van den Raad is uitgetrokken tot
het zelfde bedrag als in voorgaande jaren.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Iloofdst. II, Afd. I, Art. 1, Hoofdst. II, Afd. I, Art. I,
ƒ1010. ƒ1110.
Blijkens de nitgaaf voor licht- en brandstoffen over 1866 is
de over 1867 toegestane som niet voldoende om de vereischte
uitgaaf te bestrijden, doordien voor verlichting een te laag cijfer
was geraamd. Dientengevolge is thans in uitgaaf voorgedragen
voor licht 385, en voor brandstof 725, welke sommen meer
in overeenstemming met de behoefte worden geacht.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. II, Afd. I, Art. 2,ƒ300. Hoofdst. 11, Afd. I, Art. 2ƒ300.
II. I. 3, 70, II, I, 3, ƒ70.
II. I. 4,ƒ455. II, I, 4,/4 5 5.
Even hoog geraamd als voor 1867, dewijl er geene redenen
bestaan op deze artikelen een hooger of lager cijfer voor te dra
gen. Op art. 3 is over 1866 circa 130 uitgegeven, doch hier
onder was eene buitengewone uitgaaf van 66.80 begrepen.
Bcgr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. 11, Afd. II, Art. 1 350. Hoofdst. II, Afd. II, Art. 1^250.
Hoewel de uitgaaf op dit art. over 1866 slechts f 155.80
heeft bedragen en uit dien hoofde, ook om de redenen deswege
in de verantwoording opgegeven, thans voor bezoldiging van bui
tengewone klerken en andere schrijfloonen een lager cijfer is uit
getrokken, wordt het echter noodzakelijk geacht dc voorgedragen
som disponibel te stellen ten einde daarover zoover noodig te
kunnen beschikken.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. II, Afd. II, Art. 2, 350. Hoofdst. II, Afd.II, Art. 2,ƒ350.
II, II, 3, ƒ460. II, II, 3, ƒ460.
Gelijk geraamd als ten vorige jare.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. II, Afd.II, Art. 4,400. Iloofdst. II, AM. II, Art. 4,ƒ250.
Ter bestrijding der kosten vcreischt voor het drukken van den
catalogus van het stedelijk archief wordt, behalve hetgeen over
1867 deswege is toegestaan, op de dienst 1868 nog eene uit
gaaf gevorderd van pl. m. ƒ180, terwijl daarenboven eene som
disponibel dient tc worden gesteld voor het innaaijen van de ge
drukte exemplaren van den catalogus, uit welken hoofde op dit
rt. 250, in uitgaaf wordt voorgedragen.
Begr. 1867. Bcgr. 1868.
IToofdst. II, Afd. Ill, Art. Ia, Iloofdst. II, Afd. Ill, Art. 1a,
ƒ485. J 266.
Iloofdst. II, Afd. III, Art. ló, Iloofdst. II, Afd. Ill, Art. 1 b,
175. 275.
Behalve liet gewoon onderhoud is op dit art. in uitgaaf ge
steld, sub a een bedrag van 66, voor vernieuwing van het pla
fond in dc kamer van deD Secretaris* welke vernieuwing drin
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting der Gemeente-begrooting 1868.
XI
gend wordt vereischt, en sub b eene som van ƒ215, voor van
buiten verwen van de hoofdwacht, 't welk voor eene goede in
standhouding van het gebouw wel niet langer kan worden uit
gesteld.
Begr. 1867 Begr. 1868.
Iloofdst. II, Afd. III, Art. 2, 567. Hoofdst. II, Afd. III, Art. 2,/284.
Onder de voor dit artikel geraamde som is, benevens het ge
woon onderhoud der meubelen in het gemeentehuis c. a., be
grepen eene som van ƒ100 voor een nieuw vloerkleed in de
kamer van den secretaris en 40 voor een nieuw kastje in die
kamer, benevens 30 voor een kastje in het bureau van den
commissaris van politie, welke voorwerpen hoogst noodzakelijk
dienen te worden aangeschaft. Bovendien zal uit deze post nog
moeten worden bestreden de uitgaaf vereischt voor acht nieuwe
glasgordijnen en het herstellen van bestaande, pl. m. bedragende 64.
Bcgr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. 11, Afd. V, Art. 1./600. Hoofdst. II, Afd. V, Art. 1./600.
2,-100. 2,-100.
3,-800. 3,-800.
VI, 1,- 70. VI, 1,- 70.
VII, 1,. 70. VII, 1,- 70.
2,-650. 2,-650.
- M 3,-880. 3,-880.
Voor deze artikelen i9 een gelijk bedrag in uitgaaf gesteld als
over 1867.
Bcgr. 1867. Begr. 1868.
Iloofdst.II, Afd.VIII. Art. 1 ƒ200. Hoofdat.II,Afd.VIII,Art.1 ƒ200,
2,-350. 2,-350.
Ter bestrijding der kosten van de verkiezingen, welke in 1868
moeten plaats vinden zoo van leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal als van de Provinciale Staten, en die tengevolge
te ontstane vacatures in het personeel der Raadsleden eventueel
zullen worden vereischt, is het noodzakelijk voorgekomen de voor
1867 wegens deze artikelen toegestane sommen ook voor 1868
in uitgaaf aantebrengen.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.II, Afd.IX,Art. 1, 4. Iloofdst.II, Afd.IX, Art. 1,4.
2,-350. 2,-350.
X, 1,-650. X, 1,-650.
2, - 35. 2, - 35.
Tot een gelijk bedrag geraamd als over het voorgaand dienstjaar.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.II, Afd. X, Art. 3,/300. Hoofdst. II, Afd. X, Art. 3, 350.
Wegens dit artikel heeft de uitgaaf over 1865 en 1866 niet
met de bij de respectieve begrootingen toegestane som ad 300
kunnen worden bestreden, waarom hei wcnschelijk is geacht
daarvoor over 1868 een bedrag van 350 in uitgaaf te stellen.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. II, Afd. X, Art. 4, ƒ250. Iloofdst.II, Afd. X, Art. 4, ƒ250.
5,-100. 5,-100.
6,-380. 6,-380.
7,-150. 7,-100.
8,-105. 8,-105.
Gelijk gesteld als voor 1867, met uitzondering van art. 7,
waarvoor 50 minder is geraamd, uithoofde de som van ƒ100
ten bedoelden einde voldoende wordt geacht.
Bcgr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. I. Hoofdst. Ill, Afd. I.
Deze afdeeling bevat de onderscheidene rubrieken der fabri
cage, met uitzondering van hetgeen is aangebragt op andere
hoofdstukken en afcJeclingen, als daartoe meer speciaal bchoo-
rende, zoo als het onderhoud schoonhouden en meubeleren
van het gemeentehuis, het onderhoud van verhuurde huizen, van
Bijvoegsel tot de Provinciale Eriesche Courant.
gebouwen voor armeninrigtingen, van schoolgebouwen enz., waar
voor sommen zijn uitgetrokken onder de hoofdstukken daarvoor
aangewezen.
Betrekkelijk de onderdeden der artikelen van deze afdeeling
wordt het volgende ter toelichting vermeld
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art.Ia.ƒ500. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art.la, ƒ700.
De uitbreiding welke in de laatste jaren de puin- en schil-
wegen hebben ondergaan maken het noodzakelijk voor het onder
houd daarvan een hooger bedrag in uitgaaf te stellen. Dien
tengevolge wordt deswege voor 1868 ƒ700 uitgetrokken.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. li, ƒ200. Iloofdst. Ill, Afd. I, Art.li/l 100.
De straatweg naar de Bontekoe, die sints cenigen tijd in slech
ten toestand verkeert, vordert noodzakelijk eene buitengewone
herstelling, waarvoor eene uitgaaf zal worden vereischt van
ƒ1000, onder de thans geraamde som ad ƒ1100 begrepen.
Begr. 1867. Begr, 1868.
Iloofdst. Ill, Afd. I, Art. ley950. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art.lc/1350.
Voor de kosten van gewoon onderhoud der Harlinger- en Snee-
kertrekwegen is geraamd 350, terwijl een bedrag van ƒ1000
is aangebragt voor eene belangrijke herstelling aan de brug in
den Harlingertrekweg tegenover de Menaldumcrvaart, welke her
stelling in 1868 noodwendig dient plaats te hebben.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Iloofdst. Ill, Afd. I. Art. \d,f 300. Iloofdst. Ill, Afd. I, Art. 1 ƒ390.
Hieronder is begrepen voor buitengewoon verfwerk aan leunin
gen, sluitboomen enz. eene som van ƒ90.
Begr. 1867. Bcgr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. lc,/3500. Hoofdst.Ill,Afd.I,Art.lc,J 3200.
Voor het onderhoud van straten enz. is ƒ300 minder uitge
trokken, dewijl volgens advies van den Gemeente-Architect de
toestand der straten zulks wel gedoogt.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 1 ƒ,7500. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art.l /.ƒ500.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 2a .ƒ150. Hoofdst. Ill, Afd.I, Art. 2a,150.
Gelijk geraamd als voor 1867.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Iloofdst. Ill, Afd. I, Art. 2b, ƒ361. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 2b,f825.
Benevens de kosten van gewoon onderhoud van de beweegbare
bruggen ten getale van elf, zijn onder de alhier uitgetrokken som
begrepen dc uitgaven vereischt voor te doene buitengewone her
stellingen, veifwerken enz. aan onderscheidene dier bruggen,
welke voor eene goede instandhouding noodzakelijk worden geacht.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. III, Afd.I, Art.2c, 513. Hoofdst.Ill, Afd. I, Art. 2c J775.
Voor het onderhoud van de twintig vaste bruggen is een hoo
ger cijfer uitgetrokken dan ten vorigen jare, uithoofde het onder
en bovendek van de Druifsbrug dient te worden vernieuwd en
daarvoor eene uitgaaf van f 330 wordt gevorderd.
Begr. 1867, Bcgr. 1868.
Iloofdst. Ill,Afd. I, Art. 2ƒ798. Iloofdst. Ill, Afd. I, Art. 2dj598.
Ter bestrijding der onderhoudskosten van de steenen bogen of
pijpen wordt over 1868 de op de begrooting gestelde som vol
doende geacht.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Iloofdst. Ill, Afd. I, Art.Scy 100. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 2e,f 130.
Aangezien de vier ponten in 1868 noodzakelijk zullen moeten
worden geverfd is daarvoor eene som van 30 uitgetrokken, ter
wijl de som van ƒ100 wederom wordt geraamd voor gewoon
onderhoud dier voorwerpen.