r if a
XVI
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Mcmori» v„n Toelichting der Gemeer.lo-!>egrooti„g
1908.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. VI, Afd. IV, Art.4/50. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art.4 60.
Art.6-50. Art.5*. 50.
Wegens deze artikelen is een gelijk bedrag uitgetrokken als
over 1867.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. VI, Afd. IV, Artt. 6, Hoofdst. VI, Afd. IV, Artt. 6
7 en 8. 7 en 8.
Uithoofde de bruggelden zoomede de markt-, kaai- cn wal-
gelden zijn verpacht, is voor deze artikelen geene som in uit
gaaf gesteld.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. VI, Afd.IV, Art.9 150. Hoofdst.VI, Afd.IV,Art.9/200.
Y\egens de bij dit art. bedoelde vervolgingskosten is in 1866
uitgegeven ƒ134, zoodat met het oog daarop geene verhoogde
raming zou behoeven plaats te vinden, doch in verband met de
hefting eener belasting op het houden van honden, zoowel als de
verhoogde heffing der directe belasting op het inkomen en naar
Aanleiding eener missive van den Minister van Binncnl. Zaken,
dd. 26 April 1867, no. 235, 2e afd., volgens welke de tenuitvoerleg
ging van een dwangbevel in zake de plaatselijke belastingen, na
dat het is beteekend, aan een' gewonen deurwaarder zal behooren
te worden opgedragen, is het noodig geacht ten bedoelden einde
de geraamde som beschikbaar te stellen.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.VI,Aid.IV,Art. 10 /120. Hoofdst.VI, Afd.IV, Art.10 ƒ120.
Gelijk geraamd als ten vorigen jare.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. VII, Afd. I. Art. 1 Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 1
ƒ34,241.90. ƒ34,000.
Tot dusverre om bekende redenen de begrooting van de stads
armekamer nog niet ingekomen zijnde, kan het bedrag der voor
die instelling over 1368 vermoedelijk bcnoodigde subsidie slechts
bij benadering worden geraamd. Men heeft uit dienhoofde
gemeend deswege eenc som van ƒ34,000 te moeten uittrekken,
welk bedrag nagenoeg gelijk is aan dat over 1867 toegestaan.
Mogt bij de vaststelling der begrooting van de Armekamer blijken,
dat de geraamde som een eenigzins belangrijk verschil met het
benoodigd bedrag oplevert dan zal, zoover noodig, hierin kunnen
worden tegemoetgekomen door wijziging der gemeentebegrooting.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hooldst. VII, Afd.I Art.2 ƒ1575. Hoofdst.VlI.Afd.J, Art.2ƒ1475.
Ten behoeve van het stads werkhuis is eene subsidie in uit
gaaf gesteld tot het bedrag als op de begrooting dier instelling
is voorgedragen. Zie bijlage no. 8.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.VII, Afd.I, Art.3 ƒ2080. Hoofdst.VII, Afd.I,Art.3 ƒ2080.
De jaarwedden van dc stads genees-, heel- en verloskundigen
hebben geene veranderingen ondergaan, zoodat op dit art. eene
gelijke som als in voorgaande jaren is aangebragt, waarvan eene
specificatie voorkomt op bijlage no. 9.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.VII,Afd.I,Art.4/12,000. Hoofdst.'VII,Afd.I,Art.4ƒ12,000.
Voor verplegingskostcn enz. van bedelaars en andere personen
in de Rijksgestichten te Ommerschans cn Veenhuizen, is wederom
een bedrag van 12,000 uitgetrokken, niettegenstaande over 1866
deswege ruim ƒ600 meer is uitgegeven. De vele mutatien, die
gedurig in het aanzienlijk getal der ten laste dezer gemeente
verpleegden plaats vinden, maken het onmogelijk ten dezen met
eenige juistheid te ramen.
Deze
Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd.I, Art.5 mem.
Begr. 1868.
Hoofdst. VIIAfd.I, Art.5 mem.
kosten worden, buiten direct bezwaar van de gemeente,
iloor lie bi-trokken instellingen van weldadigheid betaald.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. VII, Afd.I,Art.6,ƒ2900. Hoofdst. VII, Afd.I.Art.6,ƒ8200.
Tengevolge vermeerdering van het aantal behoeftige krankzin
nigen, voor rekening dezer gemeente in het geslicht te Eraneker
verpleegd wordende, is de over 1867 toegestane som niet vol
doende de verschuldigde verplegingskostcn tc dekken, waarom
voor 1868 tc dien einde een hooger bedrag in uitgaaf wordt
gesteld.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.VII, Afd. I, Art. 7,20 Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 7,20.
8./500. n 8/500.
Even hoog geraamd als voor 1867.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoor,1st. VII,Afd.I,Art.9,/5630. Hoofdst. VII,Afd.I,Art.9,ƒ5690.
In uitgaaf gesteld tot het bedrag als door de Commissie van
bestuur over het Ziekenhuis bij hare begrooting is voorgedragen,
wordt ten dezen verwezen naar die begrooting, welke met de
daarbij behoorende memorie van toelichting onder bijlage no. 10
is overgelegd.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. VII, Afd.I,Art.10,400. Hoofdst. VII, Afd.I,Art.10ƒ400.
11./220. 11,ƒ220.
Voor deze artikelen wordt eene gelijke som in uitgaaf aange
bragt als over 1867.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.Vil,Afd.I,Art. 12,1451. Hoofdst.VII,Afd.l.Art.12,1337.
Voor gewoon onderhoud van- en eenige buitengewone herstel
lingen aan het Armenhuis, Ziekenhuis en Werkhuis wordt de in
uitgaaf gestelde som benoodigd geacht. Daaronder is begrepen
voor gewoon onderhoud 575, voor eenige timmerwerken 302,
en voor te verrigten verfwerken aan die gebo wen f 460.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.VII,Afd.I,Art. 13,memorie. Hoofdst.VII,Afd.I,Art. 13,mem.
Deze post wordt als vroeger voor memorie uitgetrokken.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. VII,Afd.il, Art. lff/*5610.Hoofd8t.VII,Afd.lI, Art. la, 5610
000, 1 bj 700.
1 cJ 700. 1CJ 700.
Wegens de kosten van onderwijs aan hei gymnasium is een
gelijk bedrag in uitgaaf gesteld als over 1867, wat betreft de
onderdeden lett. a en c van het artikel. Voor lett. b is ƒ100
meer uitgetrokken tengevolge het vermeerderd aantal leerlingen
aan deze inrigting, in verband waarmede ook de te ontvangen
schoolgelden ƒ100 hooger zijn geraamd.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.VII, Afd. II, Art.2,ƒ7050.
Ten behoeve der opterigten burgerdag- en avondschool zijn
in uitgaaf gesteld de sommen, welke ter bekostiging van het on
derwijs aan die inrigting vermoedelijk zullen worden gevorderd.
Betrekkelijk die sub b, c en d vermeld kan alleen worden opge
merkt, dat ze niet met eenige juisthuid zijn te ramen en de er
varing zal moeten aantoonen in hoe verre de geraamde sommen
met de werkelijke behoefte overeenstemmen. De jaarwedden en
toelagen zijn aangebragt overeenkomstig 's Raadsbesluit van 4
Julij 1867 no. 5/73> goedgekeurd door Geu. Staten bij resolutie
van den 23 Aug. d. a. v. no. 22.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. VII, Afd.II, Art.2, 10,640.Hoofdst.VII, Afd.II, Art.3 ƒ5280.
Tengevolge der veranderde bestemming van de Fransche dag
en kostschool voor jonge heeren, wordt op dit art. eene som in
uitgaaf aangebragt, die volgens raming benoodigd is ter bestrijding
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting der Gcmecnte-bcgrootiog 1868.
XVII
der kosten van onderwijs aan de Eransche 9chool voor jonge jufvrou
wen. Bij lett. a is uitgetrokken het bedrag der jaarwedden van de
secondanteszoo ver ten laste der gemeente komende. De
uitkeering aan de hoofdonderwijzeres wegens te ontvangen school
gelden is hooger geraamd, in verband met het vermeerderd aan
tal leerlingen 't welk over 1866 gemiddeld 90 bedroeg, terwijl
sub c in uitgaaf is gesteld de helft van de voor beide Fransche
scholen vroeger toegestane som.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 3, Hoofdst, VII, Afd. II, Art 4,
ƒ26,975. 29,575.
Voor Jaarwedden der onderwijzers aan de Ned. scholen is een
hooger cijfer uitgetrokken dan ten vorigen jare, voornamelijk ten
gevolge der oprigting van eenc school voor uitgebreid lager onder
wijs, dewijl aan het daarvoor te benoemen onderwijzend personeel
2300 meerdere bezoldiging zal worden uitgekeerd dan door de
onderwijzers aar. de op te heffen burgerschool voor jongens wordt
genoten. Bovendien is wegens toelage voor huishuur, ten behoeve
van den hoofdonderwijzer aan de Tusschenschool le kl., een bedrag
van 300 begrepen onder de sub c aangebragte som. De op artt-
4 tot en met 10 geraamde uitgaven zijn gespecificeerd op bijl. no. 11.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.VII, Afd.Il,Art.4/2200. Hoofdst.VII,Afd.II,Art.5,ƒ2230.
Uithoofde de in de school voor uitgebreid lager onderwijs bc
noodigde leermiddelen zeer zeker eene hoogere uitgaaf zullen vor
deren, dan tot dusverre ten behoeve der burgerschool voor jon
gens werd besteed, is op dit art. ƒ30 meer in uitgaaf gcs'.eld.
Begr 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.VII,Afd.I[,Art.5, 980. Hoofdst. VII,Afd.II,Art.6,/1030.
6,- 650. 7,- 705.
7,- 355. 8,- 415.
8, - 490. 9,- 540.
Wegens deze artikelen is een hooger cijfer in uitgaaf geraamd
dan ten vorigen jure, in verband met de op te rigtcn school
voor uitgebreid lager onderwijs, die ook te dezer zake eene meer
dere uitgaaf zal vorderen dan de than9 bestaande burgerschool
voor jongens. Op de raming voor de artikelen 6 en 7 is mede
van invloed geweest de vergrooting der lusscheuschool le klasse,
en het verbinden van normaallessen aan de burgerschool voor
meisjes.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.VlI,Afd.ll,Art.9,/3117. lIoofdst.VII.Afd.il,Art. 1 0^/3326.
Zoo ter bestrijding der kosten var» gewoon onderhoud en het
schoonhouden der schoollokalen, als van eenige buitengewone her
stellingen en verfwerken aan dezelve, die voor eene goede instand
houding der gebouwen worden vercischt, zijn op dit artikel de
vermoedelijk benoodigde sommen in uitgaaf aangebragt, waarbij
mede is gelet op de uitgaven, die het gevolg zullen zijn van de
oprigting der burgerdag- en avondschool en van de gewijzigde
inrigting der fransche dag- en kostschool voor jonge heeren.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.VII, Afd.II.Art.il 100.
Deze toelage ten behoeve der plaatselijke Commissie van toe-
zigt op de scholen van middelbaar onderwijs is in uitgaaf aan
gebragt overeenkomstig art. 11 der bij Raadsbesluit van 22 Aug.
1867 vastgestelde verordening voor die Commissie.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.VlI.Afd.il,Art.10,ƒ400. Hoofdst.VII,Afd.II.Art.l2/400.
Ten behoeve der plaatselijke schoolcommissie (voor het lager
onderlijs) is wederom een gelijk bedrag in uitgaaf gesteld.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.VII, Afd.II.Art.ll 1000.
Uithoofde door de oprigting der burgerdag- en avondschool,
de stads tcekenschool komt te vervallen, wordt deswege voor
1868 geene som in uitgaaf aangebragt.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.VII, Afd.II,Art.l2 ƒ400. Hoofdst.VII, Afd. II, Art.13,/400.
Tot gelijk bedrag geraamd als voor 1867.
Begr. 1867. Begr. 18GS-
Hoofdst.VII, Afd.II.Art.l 3, mem. lIoofd9t.VU,Afd.ü,Art.l4,mem.
In afwachting van de vaststelling eener regeling der op tc
rigten gymnastickschool wordt dit art. voor memorie aangebragt,
ten einde daarop te zijner tijd de vereisehte sommen te kunnen
uittrekken.
Begr. 1867. Begr 1868.
Hoofdst.VII, Afd.Ill, Art.l,ƒ100. Hoofdst.VII, Afd.III,Art.l, ƒ100.
2,-100. 2,-100.
3,-150. 3,-150.
Wegens deze artikelen worden gelijke sommen in uitgaaf ge
steld als ten vorigen jare.
Begr. 1867. Bsgr. 1868.
Hoofdst.VII,Afd.IV,Art.lƒ3040. Hoofdst,VII,Afd.IV,Art.l,/3110.
Betrkkelijk deze uitgaaf wordt verwezen naar de begrooting we
gens de dienstdoende schutterij, overgelegd als bijlage no. 12.
Begr. 1867, Begr. 1868.
Hsofdst. VII, Afd. IV, Art. 2, 25. Hoofdst. VU, Afd.IV,Art.2,/25.
3, -20. 3,-20.
Even hoog geraamd als voor 1867.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. VII, Afd. V, Art. 1,/120. Hoofdst. VII, Afd V, Art.l-100.
2,- 500. 2,-300.
Uithoofde de raming over de beide laatst voorgaande dienst
jaren voor als nog te hoog is gesteld, dewijl de verhoogde heffing
van opcenten ten behoeve der gemeente op de hier bedoelde
rijks belastingen eerst op de uitgaaf deswege over 1869 van in
vloed kan zijn, is voor deze artikelen over 1868 een lager cijfer
aangebragt.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. VII, Afd. V, Art.3,ƒ300. Hoofdst. VII, Afd.V,Art.3, ƒ300.
Betrekkelijk art. 3 van afd. V wordt opgemerkt dat, wegens
het onzekere der uitgaaf in verband met het hooger bedrag dei-
aanslagen in de directe belasting op het inkomen, daarvoor
wederom ƒ300 in uitgaaf is gesteld, ofschoon op de dienst 1866
deswege slechts ƒ177.24 is verantwoord.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.VII,Afd.V,Art.4,450. Hoofdst.VII, Afd.V,Art.4,/1615.
Ten gevolge der oprigting van eene burger dag- en avondschool
en ran eene school voor uitgebreid lager onderwijs is wegens
dit artikel een hooger bedrag in uitgaaf gesteld, in overeenstem
ming met het bedrag op hoofdstuk IV, art. 8 in ontvang aan
gebragt, naar de toelichting op welk artikel ten deze wordt ver
wezen.
Begr. 1867 Begr. 1S68.
Hoofdst.VII,Afd.'VI,Art.1/6600. Hoofdst.VII,Afd.VI,Art.l/6600.
Vaste uitgaaf die geene toelichting vereischt.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. VIII, Afd. I, Art. 1, Hoofdst. VIII, Afd. I, Art. 1,
25,335. ƒ26,335.
Alvorens de over 1868 verschuldigde renten van de ten
laste der gemeente aangegane geld leeningen, (behalve die voor
de gasfabriek) te specificeren wordt opgemerkt, dat aangezien
op de begrooting voor bet dienstjaar 1867 slechts 3000 voor
aflossing van schuld disponibel is gesteld cn, ingevolge de bepa
lingen van het betrekkelijk plan, op de in 1859 aangegane
geldleening jaarlijks minstens ƒ3000 moet worden afgelost, op