28
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage behoorcnde bij het Verslag van Donderdag 9 April 1868.
jcs en onderzoeken, of hun getal gelijk is aan dat der tegen
woordige leden. De inhoud van elk briefje wordt door den
Voorzitter overluid voorgelezen, door den eenen stemopnemer
nagezien en door den anderen benevens den Secretaris opgcteckend.
Art. 39.
Er hebben zoovele stemmingen plaats, als personen te kiezen
of voor te dragen zijn.
Art. 40.
Van onwaarde zijn de briefjes, die onderteekend zijn, geen per
soon duidelijk aanwijzen of niet ingevuld zijn. Zoodanig briefje
wordt tot bepaling der meerderheid afgetrokken van liet getal
leden, die bij de stemming tegenwoordig zijn geweest. Ingeval
van twijfel over den inhoud van een briefje, beslist de Raad.
Art. 41.
De namen, welke in een stembriefje, na het voor de keuze
vereischt getal, zijn vermeld, komen niet in aanmerking en wor
den niet voorgelezen door den Voorzitter, die echter deze om
standigheid bekend maakt.
Art. 42.
Eene verkregen meerderheid van stemmen geldt niet, indien
de llaad beslist, dat daarop een tusschen het getal briefjes en
dat der tegenwoordige leden bestaand verschil van invloed heeft
kunnen zijn.
Art. 43.
De stemming is nietig, indien het getal geldige briefjes niet
grootcr is dan de helft van dat der aanwezige leden.
Art. 44.
In zoover by de eerste stemming de volstrekte meerderheid
niet is verkregen, wordt tot eene tweede vrije stemming overge
gaan. "Wordt ook daarbij geene volstrekte meerderheid verkregen,
dan wordt de stemming bepaald tot de twee personen, die bij
de tweede stemming de meeste stemmen hebben erlangd. In
dien door gelijkheid van stemmen meer dan twee personen bij
deze stemming worden aangewezen, beslist het lot, wie van de
gene, die gelijke stemmen hebben bekomen, op het tweetal zal
of zullen worden geplaatst. Heeft bij de derde stemming staking
van stemmen plaats, dan wordt door het lot beslist, wie de
gekozene is.
Art. 45.
Indien volgens het voorgaande artikel, in verband met art. 51 der
wet van 29 Junij 1851(Staalsbl.no.85), het lotmoet beslissen, worden
de namen van hen, tusscheu wie deze beslissing zul plaats vinden,
door den eenen stemopnemer op afzonderlijke briefjes van gelijke
grootte geschreven en door den anderen stemopnemer nagezien.
Deze briefjes worden door den laatste op gelijke wijze gevou
wen, in de bus gedaan en omgeschud. Daarna wordt eeu der
briefjes door den Secretaris er uitgenomen en aan den Voorzitter
overhandigd, die den op het briefje gestelden naain overluid voor
leest en het aan den eersten stemopnemer ter hand stelt. Ilij,
wiens naam op dat briefje staat, is de gekozene.
Art. 46.
Na afloop der stemming worden de briefjes door de stemop-
nemers dadelijk in de vergadering vernietigd.
Art. 47.
Uitgezonderd in spoed vercischende gevallen, wordt eene voor
genomen benoeming van personen, bedoeld bij artt. 145 en 147
der wet van den 29 Junij 1851 (Staatsbl. no. 85), door den Voor
zitter ter kennis der leden gebragt ten minste acht dagen vóór
de vergadering, waarin tot die benoeming zal worden overgegaan.
HOOFDSTUK V.
Van Itaads-commissiën en hei onderzoek van stukken.
Art. 48.
Behoudens het bepaalde bij art. 8 van dit reglementworden
de Commissiën door den Raad benoemd op de wijze, bij hoofd
stuk IV voorgeschreven.
Daarbij is evenwel art. 39 niet van toepassing.
Art. 49.
Iedere Commissie bestaat uit een oneveu getal en in den regel
uit drie leden.
Art. 50.
Die met de meeste stemmen tot lid eener Commissie is geko
zen, en bij gelijkheid van stemmen de oudste in jaren, of, indien
de benoemieg aan den Voorzitter door den Raad is opgedragen,
de eerstbcnoemde, is voorzitter der Commissie, ontvangt alle stuk
ken, roept de leden zamen en leidt ^unnc beraadslagingen.
Art. 51.
Iedere Commissie wijst uit haar raidden het lid aan, dat met
de redactie van het verslag en de voorlezing daarvan in de ver
gadering zal zijn belast.
Art. 52.
De leden zijn verpligt de hun opgedragen commissiën aan te
nemen, tenzij de Raad mogt oordeelen, dat de redenen van ver
schooning, door den benoemde aangevoerd, gegrond zijn.
Art. 53.
De commissiën worden, zoo zij het verlangen, door den Secre
taris of door een van du ambtenaren ter Secretarie, door hem
aan te wijzen, bijgestaan. De noodige stukken worden aan haar
uit het Archief ten gebruike afgestaan op een bewijs van ontvangst,
door haren Voorzitter af te geven.
Art. 54.
Elk lid kan aan eene Commissie eene door hem getockcnde
nota inzenden, bevattende zijne bedenkingen betrekkelijk de zaak,
waarvan het onderzoek aan de Commissie is opgedragen. Deze
is verpligt bij haar onderzoek op zoodanig stuk acht te slaan.
Art. 55.
Iedere Commissie draagt zorg, dat het verslag zoo spoedig
mogelijk aan dun Raad worde aangeboden.
Zijn daartoe meer dan drie maanden na den dag der benoe
ming of opdragt benoodigd, dan geeft do Commissie hiervan aan
den Raad kennis.
Indien in bijzondere gevallen meer dan zes maanden benoo
digd zijn, moet de Commissie tijdig eene diligent-verklaring voor
een bepaald tijdvak van den Raad vragen.
In de eerste gewone vergadering van iedere maand wordt door
den Voorzitter opgave gedaan van alle nog onafgedane zaken.
Art. 56.
Elk verslag moet een bepaald voorstel behelzen, met vermel
ding, of hut met algemeene of bij meerderheid van stemmen is
vastgesteld. In het laatste geval moet het gevoelen der min
derheid daarin worden medegedeeld, op de wijze als dit door
haar wordt verlangd.
Art. 57.
Het verslag wordt daarna tot eene volgende vergadering, ter
inzage voor de leden, in het Gemeentebuis nedergelegd, tenzij
de Raad tot dadelijke behandeling mogt besluiten.
Alt. 58.
Indien het voorstel eener Commissie geheel of gedeeltelijk
wordt afgestemd, beslist de Raad, ot de zaak, waartoe het betrek
king heeft, naar de Commissie teruggezonden of in handen eener
nieuwe Commissie ges eld, dan wel of over die zaak zelve, zon
der nader verslag, beslist zal worden.
Art. 69.
In de eerste vergadering van September worden do leden van
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage behoorende bij het Verslag van Donderdag 9 April 1868.
29
dc vaste commissiën en, voor zoo verre noodig, hare voorzitters
voor het volgende jaar benoemd.
Art. 60.
Alle bij den Raad ter tafel gebragte stukken worden tot
onderzoek en verslag gesteld in handen óf van dc vaste com
missie, tot wier werkkring zij behooren, óf van eene bijzondere
Commissie. Deze bepaling is niet van toepassing op zaken, welke
voor liet onderzoek in de sectiën zijn beste rad of daarnaar wor
den verzonden, en op die, door den Raad voor dadelijke behan
deling vatbaar geoordeeld.
Art. 61.
Indien dc stukken in handen eener Commissie behooren gesteld
te worden, zendt de Voorzitter ze terstond met een geleidenden
brief den Voorzitter dier commissie toe.
De Commissie gaat daarna zoo spoedig mogelijk tot het onder
zoek over.
Art. 62.
De Raad kan ook datgene, wat door eene bijzondere commis
sie zou worden verrigt, aan Burgemeester en Wethouders op
dragen.
Artikel 55 is dan van toepassing.
Art. 68.
Het ontwerp der gemeente-begrooting en het kohier van den
hoofdelijken omslag worden, alvorens in beraadslaging te komen,
onderzocht door dc leden, die zicli te dien einde in drie sectiën
afdeelen. Andere zaken kunnen door den Raad naar de sectiën
worden verzonden. Deze sectiën worden telkens in de eerste ver
gadering van September en Maart vernieuwd.
De zamenstelling der sectiën geschiedt bij loting.
Burgemeester en Wethouders nemen aan die loting geen deel.
Dc Burgemeester is vast lid van de eerste sectie de drie Wet
houders verdeden zich bij loting over de drie sectiën.
Art. 64.
Bij het onderzoek van de'gemeente-begrooting en het kohier
van den hoofdelijken omslag is in de eerste sectie de Burge
meester, in de beide andere sectiën de daartoe behoorende Wet
houder -voorzitterdie voor dat onderzoek tevens de leden za-
menroept.
In alle andere gevallen roept het voor iedere sectie eerstaan
gewezen lid de leden te zamen en kiest iedere sectie vervolgens
haren voorzitter.
Alvorens het onderzoek aan te vangen kiest iedere sectie voor
elke zaak een rapporteur. De rapporteurs bieden te zamen den
Raad een verslag aan met een bepaald voorstel, dat dan het on
derwerp der beraadslaging uitmaakt.
Telkens wordt vooraf de dag bepaald, waarop het onderzoek
moet zijn afgeloopen. Onmiddellijk nadat dit laatste is geschied,
deel en de Voorzitters der sectiën den Voorzitter van den Raad
de namen van de rapporteurs mede.
In do eerstvolgende vergadering worden de namen der rappor
teurs, en ook der Voorzitters in het geval, vermeld in de 2e
alinea van dit artikel, door den Voorzitter van den Raad bekend
gemaakt.
Art. 65.
De commissiën van rapporteurs worden in alles met gewone
commissiën gelijk gesteld, behoudens dat dc bij art. 5 5 gestelde
termijnen tot op de helft worden ingekort.
Art. 66.
Alle stukken, waarvan de behandeling bij den oproepingsbrief
is aangekondigd, als ook alle daartoe betrekking hebbende be
scheiden, moeten terstond na de uitvaardiging van den oproe
pingsbrief voor de leden in het Gemeentehuis ter inzage liggen.
Stukken betrekkelijk zaken, omtrent welke geheimhouding is
opgelegd, worden gevraagd van den Secretaris cn na inzage aan
hem weder overhandigd.
Art. 67.
Geen lid mag eenig ter inzage liggend stuk buiten het Gemeen
tehuis brengen of doen brengen.
Art. 68.
Geene voorstellen tot wijziging van dit reglement worden in
overweging genomen, dan op schriftelijk voorstel van ten minste
vijf leden.
Aldus vastgesteld enz.