40
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Rekening wegens de Ontvangsten en Uitgaven over 1807.
onderhoud der tolhekken en tolgaarders-woningeri op den kunst
weg naar Hijum, ger. 25,uitg. ƒ4.61.
Afd. III. Kosten van openbare vermakelijkheden.
Art. 1. a. Prijzen voor de harddraverijen in de kermis en
bij de voorjaars-paardemarkt ƒ460 b. toestellen voor de hard
draverijen, bij ijsvermaak en voor het onderhoud en uitsteken van
vlaggen ƒ300 c. voor publieke vermakelijkheden 500 d. di
verse uitgaven ƒ140, te zamen ger. ƒ1400, uitg. 962.86.
Art. 2. Subsidie aan het stede
lijk muziek-korps- 2200,
Totaal der 3e Afd. 3GD0,
Totaal van het IXe Hoofdst. 3625,
Hoofdst. X. Nadeelig slot der door Ged. Staten geslotene
rekening over het dienstjaar 186 Nihil.
- 2200.00.
3162,86.
ƒ3186.955.
Hoofdst. XI. Onvoorziene uitgaven.
Art. 1. Ponds waaruit zoo noodig zullen kunnen a-orden
aangevuld, de fondsen aangebragt bij versehillcnde hoofdstukken,
zoomede ter bestrijding van onvoorziene uitgaven van anderen
aard, die hare omschrijving niet vinden op de bcgiooting, onder
inachtneming van het bepaalde bij artt. 214 en 215 der gem. wet,
geraamd ƒ5,500 uitg. 2,394.595.
Totaal der Uitgaven geraamd 475,114.64, uitg. ƒ388,099.29.
BALANS.
Bedrag der Ontvangsten ƒ479,760.635.
Uitgaven -388,099.29.
Voordeelig slot van het dienstjaar 1867 f 91,661.34*.
/8b8 !Z
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording vi
VER A NT WOORD1NG
VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
DEK GEMEENTE LEEUWARDEN
WEGENS DE
INKOMSTEN en UITGAVEN
VAN DIE GEMEENTE, OVER IIET
DIENSTJAAR 1867.
I N K 0 m S T E H.
Ontvangsten wegens vroegere diensten.
Hoofdst. 1. Art. 1. ƒ34.725. Batig slot der rekening over
het dienstjaar 1865.
Deze rekening is met het hier verantwoordde batig slot goed
gekeurd tloor hh. Ged. Slatin bij resolutie van den 15 Aug.
1867, no. 26.
Hoofdst. I. Art. 2. ƒ20,000.00. Gedeelte van het batig
saldo der rekening van het afgesloten dienstjaar 186G.
Na de afsluiting der rekening over 1866 is bij wijziging der
begrooting dienst 1867 ten behoeve van die dienst beschikt over
een gedeelte van het batig saldo waarmede voormelde rekening
was gesloten. Daartegenover werden echter verschillende uit
gaven tot het afgesloten dienstjaar 1S66 behoorende en waarvan
de verevening niet vóór de afsluiting kon plaats vinden, op de
begrooting over 1867 aangebragt.
Opbrengst van plaatselijke belastingen.
Hoofdst. II. Afd. 1. Art. 1 cn 2. ƒ20,897.30. 40 opcenten
op de hoofdsom der grondbelasting op de gebouwde eigendom
men, en 10 opcenten als voren op de ongebouwde eigendommen.
Deze opcenten werden geheven ingevolge Raadsbesluit van 7
Nov. 1865, goedgekeurd hij kon. besluit van 12 December d. a. v.
no. 92. De opbrengst daarvan over 1867 was bij de begroo.
ting geraamd op een bedrag van ƒ20,807.00, zoodat die raming
door de werkelijke opbrengst met circa ƒ90.00 is overtroffen.
Iloofdst. II. Afd. II. Art. 1. ƒ66,270.38. van opbrengst
der Rijks personele belasting (van L Januarij tot uit* December.)
Hoofdst. II. Afd. II. Art. 2. ƒ34,108,66. 50 opcenten op de
hoofdsom der Rijks personele belasting (van 1 Jan. tot uit0 Dec.)
l)e ontvangst van het gedeelte van de opbrengst der Rijks
pcrsouele belasting vond plaats ten gevolge van 's Raadsbesluit
dd. 7 November 1865 terwijl de 50 opcenten op die belasting
ten behoeve der gemeente werden gelieven, over de maanden
Januarij tot en met April krachtens 's Raadsbesluit van 7 Nov.
1865, goedgekeurd bij kon. besluit van 9 Febr. 1866, no. 59
en over de maanden Mei tot en met Dec. ingevolge Raadsbesluit
van 28 Febr. 1867 goedgekeurd bij kon. besluit van 23 Maart
d. a. v. no. 62.
Wegens deze belastingen is ontvangen
a. ter zake het 4/s gedeelte der opbrengst van de Rijks
personele belasting
over de 4 eerste maanden des jaars, '/3 van het Rijks dienst-
jaars 1866/67 ƒ22,233.305.
over de 8 laatste maanden, van het Rijks
dienstjaar 1867/68 - 44,037.07*.
Zamen 66,270.38.
Bij de begrooting was geraamd ƒ66,052.64.
Bijvoegsel tot de Provinciale Friescue Courant.
B. en W. wegens de Ontvangsten cn Uitgaven over 1867. 4L
b. ter zake de 50 geinecnte-opcenten op gezegde belasting
over de maanden Jan. tot en met April ƒ11,613.955.
over de maanden Mei tot en met December - 22,494.70*.
Zamen 31,108.66.
Bij de begrooting was geraamd ƒ34,402.42.
De oorzaak van het verschil in minder tusschen de werkelijke
en geraamde ontvangsten wegens de gemeente-opcenten op de
personele belasting is hierin gelegen, dat deze opcenten aan de
gemeente worden uitgekeerd naar gelang van het bedrag dat ten
Rijks kantore wordt ontvangen.
Ofschoon dit laatste evenzeer van toepassing is met betrekking
tot het aan de gemeente nittckcereu */3 gedeelte van de op
brengst der Rijks personele belasting, wordt deswege echter in
de rekening verantwoord V3 van hetgeen met uit0 December van
het afgeloopen jaar op de alsdan gearresteerde kohieren ten be
hoeve der gemeente is uitgetrokken en als zoodanig aangeduid
wordt op den staat door den Rijks-ontvanger bij zijne storting
over de maand December overgelegd.
Hoofdst. II. Afd. IV. Art. 1. 93,734.795. Plaatselijke
directe belasting.
Bij raadsbesluit van 11 October 1866, goedgekeurd bij ko
ninklijk besluit van 10 November daaraanvolgende N°. 67, werd
vastgesteld het voortdurend heffen eci:cr directe belasting op
het inkomen tot een maximum van ƒ110,000.00.
Over 1867 werd ah zoodanig op de begroeting in ontvang
gesteld een bedrag vanƒ95,000.00,
waaraf 2 pet. voor oninbare posten- 1,900.00,
zoodat de zuivere inkomst uit de heffing dezer bc-
lasting voortvloeijende werd geraamd op f 93.100.00.
Het primitief kohier van deze belasting werd definitief vast
gesteld tot een bedrag van f 98,067.69.
De beide suppletuirc kohieren op 1,345.28.
Totaal 99,412,28.
Uithoofde echter het primitief kohier ruim ƒ3000.00 meer
bedroeg dan het cijfer voor deze belasting op de bcgrooting uit
getrokken, bepaalde de Raad bij de vaststelling van dat kohier
dat de aanslagen invorderbaar zouden zijn voor 9/l00 gedeelten,
welke maatregel eveneens werd toegepast op de suppletoire aansla
gen, zoodat moest worden ingevorderd een bedrag van ƒ96,430.59.
Daarvan is overeenkomstig de bepalingen der ver
ordening op de invordering
Afschrijving verleend door Burgemeester en Wet
houders
a. bij besluit van 22 Febr. 1868 voor 752.46.
b. 24 Junij 1868 - 548.155.
Zamen -1300.61*."
Oninvorderbaar vcikhard door den
Raad bij besluit van den 1L Junij
1868 299.69, en 1011.735, zamen -1311.42*.
Totaal 2,612.04,
Er bleef derhalve te ontvangen93,818.55-
ln de rekening is verauwoonl- 93,734.7 9 5.
Weshalve als nog te verhalen is gebleven de som
van83.7 55,
vermeld op den onder de bijlagen voorhanden staat, van welk
bedrag nader verantwoording zal moeten plaats hebben.
Hoofdst. II, Afd. VI. Art. 1. ƒ1579.70. Belasting op
dc honden.
Deze belasting werd geheven overeenkomstig het bij koninklijk
besluit van 9 Julij 1866, no. 50, goedgekeurd besluit van den
Raad van den 24 Mei bevorens.
Dc opbrengst daarvan was bij de begrooting over 1867 ge
raamd op ƒ1600.00, terwijl de primitieve en suppletoire kohie-
Bijlage No. 13.