58 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording van B. en W. wegens de Ontvangsten en Uitgaven over 1307.
BALANS DER REKENING.
Bedrag der Ontvangsten ƒ479,760.635.
Uitgaven - 388,099.29.
Batig saldo
91,661.345.
J)e werkelijke uitgaven zijn beneden de geraamde
gebleven ƒ87,015.35.
De werkelijke inkomsten hebben de geraamde
overtroffen met- 4,576.29s.
Hierbij gevoegd het waarschijnlijk batig saldo
Transpor tere 91,591.64*.
Transport 91,591.64 s.
volgens de begrooting- 69.70.
Maakt weder het batig saldo der rekening over
het dienstjaar 1867, adƒ91,661.345.
Opgemaakt door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
den 23 Julij 1868.
DIRK ZEPER.
De Secretaris
De SVV ART.
8<j )Qk>9 -
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage behoorende tot het Verslag van Donderdag den 27 Augustus 1868. 59
RAPPORT van de Commissie van Rapporteurs der sec
tiën van den Gemeenteraad omtrent het on
derzoek der gemeente-rekening over 1867.
De commissie van rapporteurs der sectiën van den Raad der
Gemeente Leeuwarden, omtrent het onderzoek van de verant
woording van B. en W. dier Gemeente wegens de inkomsten en
uitgaven over het dienstjaar 1867, heeft de eer tc rapportereu:
dat het onderzoek dier verantwoording en van de daarbij
overgelegde rekening van den gemeente-ontvanger, door vergelij
king met de bij die verantwoording overgelegde stukken, in de
sectiën geene aanleiding heeft gegeven tot aanmerkingen op (ie
verantwoording als zoodanig, aangezien alle posten zoo van ont
vang als van uitgaaf door de daartoe betrekkelijke bescheiden
voldoende zijn geverifieerd en met die der vastgestelde begrooting
overeenstemmen
dat evenwel in de sectiën enkele punten ter sprake zijn ge-
bragt, die, ofschoon ze op de vaststelling van het bedrag der
ontvangsten en uitgaven geen invloed hebben, aan rapporteurs
zijn voorgekomen van genoeg belang te zijn om daarop de aan
dacht van B. en W. te vestigen.
In de eerste plaats de ontvangsten
Hoofdst. II, nfd. II, art. 1. Het daarbij uitgetrokken bedrag
ƒ66,270.38 sluit niet met de ontvangstaat van den rijks-ontvan
ger welke staat een ontvang aanwijst van 22,298.72 en
ƒ43,189.83, of te zamen 65,488.55, van waar dat verschil?
Wel is ons bekend dat volgens voorschrift van Gedeputeerde
Staten, het totaal van het bedrag, als ontvang behoort te worden
aangebragt, al blijft er op het dienstjaar achterstallig, maar ook
dan sluiten die ontvangsten nietopheldering daaromtrent
achten rapporteurs weiischelyk.
Vervolgens is bij ons de vraag gerezen, of de ontvangst van
hoofdst. IV, art. 9, lett. 500.00, afkoop van het onder
houd van een gedeelte Zwartcweg, en die van hoofdst. V, afd.
II, art. 1, 830, van een plekje grond aan de oosterkade 30
en van twee plekken grond aan het Jacobijner kerkhof ƒ800,
niet eene bijzondere bestemming had moeten erlangen door de
eerste post is een bezwaar op de Gemeente gelegd, en de twee
volgende posten zijn uit een verkocht eigendom der Gemeente
voortgevloeidofschoon hot gezamentlijk bedrag wel weinig af
doende is, weenen rapporteurs toch, dat soortgelijke ontvangsten
rentegevend dienen gemaakt te worden de verantwoording van
B. en W. geeft daarover geene inlichting.
Omtrent de uitgaven zijn mede een tweetal opmerkingen ge
maakt welke door rapporteurs gedeeld worden. Dc eerste is:
dat de motieven door 13. en W. aangevoerd om het niet in order
brengen van het Jacobijner kerkhof te regtvaardigen, weinig af
doende zijn en dat uitstel niet wettigen de zaak zelve is nuttig
en doelmatig, en zoo het besluit van den Raad, omtrent de
onderhandelingen met heeren kerkvoogden der Nederd. Herv.
Gemeente over het aldaar maken van regenbakker., het niet
verhindert, wenschten rapporteurs die toestand daar zoo spoedig
mogelijk verbeterd te zien. Tot de tweede opmerking geeft
aanleiding, de uitgaaf van hoofdst. V, art. 4uit die uitgaaf
blijkt dat de assurantie der lloogcre Burgerschool J 67.25 door
de Gemeente betaald is tot 1 Januarij 1869 het is rapporteurs
voorgekomen dat die uitgaaf door het Rijk behoort gedragen te
worden, en ingeval er geene overeenkomst van het tegendeel
bestaat, wenschen zij B. en W. uit tc noodigen, te trachten
restitutie van die uitgaaf, zoo niet geheel dan toch grootendeels,
van het Rijk te erlangen.
Ziedaar de opmerkingen waartoe het onderzoek der rekening
geleid heeft gaarne voldoet Uwe commissie nog aan het verlangen
der 3de sectie (welk verlangen zij geheel deelt) om aan B. en W.
tc betuigen, dat hunne verantwoording aan duidelijkheid veel
Bijvoegsel tot de Provinciale Eriesciie Courant.
gewonnen heeft. Ze is vollediger en uitvoeriger dan vroeger,
rapporteurs mcenen evenwel dat ze aan duidelijkheid nog meerder
zoude wiunen, door de cijfers van hoofdstukken en sfdeelingcn,
buitenlijus te drukken daarenboven geven ze in bedenking, om in
die verantwoording, de, bij de begrooting laatst vastgestelde
cijfers aan te brengen, in plaats van de primitief geraamde.
De commissie heeft ten slotte de eer der. Raad voor te stel
len te besluiten
lo. liet hierbij overeenkomstig art. 220 der gemeentewet
overgelegd ontwerp-besluit vast tc stellen; en
2. Aan B. cn W. 's Raads dank tc betuigen voor hun ge
trouw en naauwkeurig gevoerd beheer.
Aldus gerapporteerd ter vergadering van den Raad der Ge^
mcente, 27 Augustus 186S.
WESTENBERG, rapporteur 3e sectie.
P. T. PLANTENGA, 2e
K. TIGLER WIJBRANDI, Ie
Ontwerp-Raadsbesluit tot wijziging der begroeting
van inkomsten en uitgaven der gemeente, voor
het dienstjaar 1868.
De Raad der gemeente Leeuwarden,
Gelet op het voorstel van B. en W. vervat in hun besluit van
den 26 Augustus jl. no. 24/32, en de daarbij overgelegde voor-
el ragt tot wijziging der gemeente-begrooting voor de dienst van
1868, benevens de ontwerp-meraorie van toelichting daartoe be
trekkelijk.
Overwegende dat er, ter verevening der over het dienstjaar
1867 onverantwoord gebleven kosten ter zake de uitbreiding van
de gemeentelijke gasfabriek cn tot aanwijzing der fondsen waar
uit zullen worden bestreden de kosten
a. der stichting van een gebouw voor burger dag- cn avond
school.
b. van de inrigting van een schoolgebouw voor uitgebreid
lager onderwijs.
c. als voren van een gebouw voor gymnastiekschool, zoo
mede uit anderen hoofde, noodzakelijkheid bestaat dc begrooting
der inkomsten en uitgaven van de gemeente, dienst 186S tc
wijzigen.
Gelet op art. 213 der Gemeentewet.
Heeft, voorbehoudens goedkeuring van Heeren Gedeputeerde
Staten van Friesland, besloten
De gemeente-begrooting voor het dienstjaar 1868, vastgesteld
bij Raadsbesluiten van 18 November 1867 cn 9 Januarij 1868,
goedgekeurd bij resolutie van Gedeputeerde Staten, dd. 16 Ja
nuarij 1868, no. 18, te wijzigen als volgt:
INKOMSTEN.
Hoofdstuk I.
Onder dit hoofdstuk aan te brengen als nieuw
Artikel 2. Gedeelte van het Ijatig saldo der rekening van het
afgesloten dienstjaar 1867 ƒ81,000, waardoor het totaal van
dit hoofdstuk, thans bedragende 18,039.33, wordt vastgesteld
op 99,039.33.
Hoofdstuk IV.
Onder dit hoofdstuk aan te brengen
Art. 12. Bijdrage in de kosten van demping der gracht van
het kadastrale perceel sectie C no. 210 tot de Doclepijp 2128,
cn in verband daarmede het totaal van hoofdstuk IV, nu bedra
gende 72.481.56, vast te stellen op 74,609.56.
Hoofdstuk V.
Afdeeling II.
Art. 1. Verkoop van gebouwde cn ongebouwde eigendommen,
gesteld voor memorie, uit te trekken tot een bedrag van /"872.
Voorts met deze som, uitmakende het bedrog der He afdeeling,
Bijlage No. 18.
«iftpiE rug* -i