is
74
GEMEEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting der Gcmeentc-begrooting
1869.
HoofcUt. I,Afd. I,Art. 9,/ BO.Hoofdst.
10,- 200.
I, Afd. I,Art. 9/ 50.
10,- 200.
II,
I,
ij
1 1,- 225.
1,- 550.
1,-1110.
2,- 300.
3,- 70.
4.- 455.
een gelijk bedrag
De op art. 8 van
11,- 225.
II, 1,- 550.
II, I, 1,-1110. II,
2,- 300.
3,- 70.
4,- 455.
Voor al de hier vermelde artikelen is
in uitgaaf gesteld als voor de dienst. 1868.
Afd. I uitgetrokken som is gcspecifieerd op bijlage no. 5.
Bcgr. 1868. Begr. 1869.
Iloofdst. II, Afd. II, Art. 1, ƒ250. Iloofdst. II, Afd. II, Art. 1, ƒ200.
Ofschoon in lb67 slechts ƒ15.75 op dit art. is uitgegeven,
kan zich echter alligt de noodzakelijkheid voordoen dat voor
bezoldiging van buitengewone klerken een ccnigzins belangrijk
bedrag bcnoodigd is, waarom het wenschelijk is geacht daarvoor
eene som van 200 beschikbaar te stellen, ten einde daarvan
zoover noodig gebruik te kunnen maken.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst. IT, Afd. II, Art. 2, 350. Iloofdst. II, Afd. II, Art. 2, ƒ450.
Tengevolge der uitgifte van het Gemeenteblad, waarin behalve
de verordeningen, o. a. mede worden opgenomen de begrootingen
en rekeningen van de Gemeente, wordt op dit artikel eene meer
dere uitgaaf vereischt. Dewijl echter de benoodigde som nog
niet met juistheid kan worden begroot, is deze post met de som
ƒ100 verhoogd, - welk bedrag vermoedelijk ten opgemelden
einde wordt gevorderd.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst. II, Afd. II, Art. 3, 600.
Ter bestrijding der uitgaaf die het gevolg is van de ingevolge
's Raadsbesluit van 12 Dec. 1867 met den heer L. Schierbeek
aangegane overeenkomst, betrekkelijk het drukken van het verslag
van 's Raadsbandelingen, wordt op dit artikel 600 in uitgaaf
gesteld. Bij de begrooting over 1868 is te dier zake geen
fond9 aangewezen.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst. II, Afd. II, Art. 3, ƒ460. Hoofdst. II, Afd. II, Art. 4/"460.
Tot gelijk bedrag begroot als voor 1868.
Begr. 1868. Bogr. 1869.
Hoofdst. II, Afd. Ill, Art. 1,/ 541Hoofdst. 11, Afd. HI, Art. 1390.
2, - 284. 2,-129.
Over 1869 volgens raming een minder bedrag benoodigd zijnde
voor onderhoud van het Gemeentehuis en de Hoofdwacht en van
de meubelen in die gebouwen, wordt dientengevolge op deze
artikelen een lager cijfer in uitgaaf gesteld.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst. II, Afd. III, Art. 3,/625. Hoofdst. II, Afd. III, Art. 3 /625.
V, 1, -600. V, 1, - 600.
Gelijk gesteld als voor 1868.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst. II, Afd. V, Art. 2, 100. Hoofdst. II, Afd. V, Art. 2,125.
Blijkens de uitkomsten over de beide laatste jaren is de som
van ƒ100 niet toereikend tot dekking der bij dit art. bedoelde
uitgaven waarom daarvoor thans 125 in uitgaaf wordt gesteld.
De oorzaak hiervan is gelegen in de kosten die vereischt worden
voor materieel ten hehoeve der sterftc-statistiek in verband met
de wet op de geneeskunde.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst. II,Afd. V, Art. 3,800. Hoofdst. II, Afd. V, Art. 3, 800.
VI, 1, 70. VI, 1, 70.
„VII, 1,- 70. „VII, 1,- 70.
2, -650. 2, - 650.
Voor deze artikelen zijn gelijke sommen aangebragt als ten
vorige n jare.
Bcgr. 1868. Begr. 1869.
Iloofdst. II, Afd. VII, Art. 3,ƒ100.
Uithoofde in 1869 op nieuw eene tienjarige volkstelling zal
moeten plaats vinden, heeft men gemeend voor de daaruit voort
vloeiende kosten eene som in uitgaaf op de begrooting te moeten
aanbrengen.
Bcgr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst.II, Afd.VU, Art. 3,ƒ880. Hoofdst.II, Afd.VII, Art. 4,880.
Even hoog gesteld als voor 1868.
Bcgr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst.II,Afd.MII.Art.l,200. Hoofdst.II,Afd.VIII,Art. 1, 150.
..2,-350. 2,-250.
Dewijl in 1869, behalve voor het geval van buitengewone
vacatures geene andere verkiezingen zullen behoeven plaats te
hebben dan die ter vervulling van in het personeel van der.
Raad en van de 2e Kamer der Staten-Generaal te ontstane va
catures, tengevolge van periodieke aftreding, worden de thans op
deze artikelen in uitgaaf gebragte sommen, ten bestemden einde
voldoende geacht.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst. II, Afd. IX, Art. 1,/ 4. Hoofdst. II, Afd. IX, Art. 1 4.
2,- 350. 2,- 350.
X, 1,- 650. X, 1- 650.
Tot hetzelfde bedrag geraamd als ten vorigen jare.
Begr. 1868. Bcgr. 1869.
Hoofdst. II, Afd. X, Art. 2,/35. Hoofdst. II, Afd. X, Art. 275.
l)e uitgaaf die telken jare voor reis- en verblijfkosten wordt
gevorderd kan met de som van ƒ35 niet worden bestreden
waarom het noodzakelijk is geacht hiervoor 75 beschikbaar te
stellen,
Regr. 1868. Begr. 1S69.
Hoofdst. II, Afd. X, Art. 3, f 350. Iloofdst. II, Afd. X, Art. 3,
4,-25». 4,
Gelijk gesteld als voor 1868.
Begr. 1868. Bcgr. 1869.
Iloofdst. II, Afd. X, Art. 5, 100. Hoofdst. II, Afd. X, Art. 5,f 150.
Voor bureaukosten van den Gemeente-Architect wordt een lioo-
ger cijfer uitgetrokkenomdat deze in de laatste jaren telkens
zijn gebleken niet met 100 te kunnen norden bestreden.
Begr. 1868. Bcgr. 1869.
Hoofdst. II, Afd. X, Art. 6,/380. Hoofdst. II, Afd. X, Art. 6,/380.
Gelijk gesteld als voor 1868.
Begr. 1S68. Begr. 1869.
Iloofdst. II, Afd. X, Art. 7, 100. Iloofdst. II, Afd. X, Art. 7, 75.
Voor deze post wordt een bedrag van ƒ75 voldoende geacht.
Bcgr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst. II, Afd. X, Art. 8, 105. Hoofdst. II, Afd. X, Art. 8, 75.
Uithoofde aan de keurmeesters van vleesch en viscb, na de
verhooging hunner jaarwedden als zoodanig, geene belooning wordt
uitgekeerd voor het verstrekken van statistieke opgaven betref
fende de veemarkt, is voor dit art. 30 minder in uitgaaf gesteld.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art.. 1, ƒ7240. Hoofdst. Ill, Afd.I, Art. 1,6950.
Behalve voor de kosten van gewoon onderhoud van straten,
wegen enz., is onder de voor dit artikel uitgetrokken som begre
pen voor buitengewone herstellingen aan de wegen litt. b ver
meld ƒ1000 en een gelijk bedrag ten zelfden einde aan de tiltjes
in de Ilarlinger- en Sneeker trekweger,.
Voorts zijn als nieuwe onderdeden aan dit artikel toegevoegd
de onderhouds-kosten van het gedeelte van den Zwarten weg,
door de gemeente van het rijk in onderhoud overgenomen en tot
kunstweg aangelegd, zoomede van de Lekkumeiweg en het Kal-
verdijkje die tot dusverre ofschoon van gemeentewege onder
houden wordende, niet op de bcgrooting waren vermeld.
/"350.
,- 250.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting der Gemeentc-bcgrooting 1869.
75
Begr. 1888. Begr. 1869.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 2. 5078. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 2,/4110.
Wegens deze post is een minder bedrag in uitgaaf gesteld
omdat de onderhouds- en herstellingskosten van de beweegbare
en vaste bruggen en van de steencn bogen of pijpen met de
thans daarvoor uitgetrokken sommen zullen kunnen worden be
st reden.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst. UI, Afd. 1, Art. 3, 800. Iloofdst. UI, Afd. I,Art. 3 /800.
Voor dit artikel is eene gelijke som iu uitgaaf aangebragt als
ten vorigen jare.
Bcgr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdrt. Ill, Afd. I, Art. 4,558. Iloofdst.Ill, Afd. 1, Art. 4,516.
Iets lager aangebragt dan voor 1868, dewijl volgens raming
voor onderhoud van publieke secreten en waterplaatsen in 1869
de som van 120 voldoende zal zijn-
Begr. 1868. Begr. 1869.
Iloofdst III, Afd.I, Art. 5./2125. Iloofdst. Ill, Afd. I, Art. 5 ƒ2125.
Gelijk gesteld als voor 1868.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Iloofdst. Ill, Afd. I, Art. 6,1075. Iloofdst.III, Afd.l, Art. 6,/"10l5.
Voor onderhoud van torens is 60 minder in uitgaaf gesteld
dan over 1868, dewijl in dat jaar onder het toegestaan bedrag
was begrepen voor verfwerk ƒ260 en thans wegens buitengewone
herstellingen aan de Oldehoof 100 cn voor verfwerk aan den
toren der Groote kerk 35 in uitgaaf wordt voorgedragen. In de
verdere onderdeden van dit artikel is geene verandering aangebragt.
Begr. 1868. Begr. 18C9.
Iloofdst. Ill, Afd. I, Art. 7, f 75. Iloofdst. Ill, Afd. I, Art. 7, 75.
Gelijk gesteld als voor 1868.
Begr. 1868. Bcgr. 1869.
IloofdstIll, Afd. I, Art. 8, 80. Iloofdst. Ill, Afd. I, Art. 8, ƒ60.
In 1 869 geene buitengewone kosten vereischt wordende voor
onderhoud van de bij dit art. bedoelde gebouwen, wordt op deze
post ƒ60 in uitgaaf aangebragt.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Iloofdst. Ill, Afd. I, Art. 9, 50.
Tengevolge van de inrigting der oude manege c. a. lot gym
nnsticksehool, is dit artikel geroijeerd.
Begr. 1868. Bogr. 1869.
Hoofdst. Ill, Afd. 1, Art. 10, Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 9,
ƒ500. ƒ500.
Tot een gelijk bedrag in uitgaaf gesteld als voor 1868.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst. HI, Afd. I, Art. 11, Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 10,
8700. ƒ9300.
In velband met de uitbreiding die iu 1867 en 1868 aan de
straatverlichting is gegeven, wordt op dit artikel eene hoogere
som aangebragt, welke vermoedelijk ter bestrijding der tc doenc
uitgaven zal worden vereischt.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst. Ill, Afd.I, Art. 12, 25. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 11, 25
Gelijk gesteld als voor 1868.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Iloofdst. Ill, Afd. I, Art. 13, Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 12,
memorie. memorie.
Aangezien de benoemde Ruads-commissie, tot het instellen van
een onderzoek naar middelen ter verbetering van den afvoer enz. van
meststoffen en straatvuilnis, hare werkzaamheden alsnog niet heeft
volbragt en dientengevolge dc door liaar tc maken kosten wolligt
op de dienst 1869 zullen moeten worden verantwoord is dit
artikel voor ipcmorie op de begrooting aangebragt.
Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant.
Begr, 1868. Begr. 1869.
Iloofdst. Ill, Afd.II, Art. 1, ƒ415. Hoofdst.Ill, Afd. II, Art. 1, 665.
Onder de op dit artikel uitgetrokken som is begrepen voor het
van buiten verwen der gebouwen ƒ135 en voor bet gedeeltelijk
vernieuwen en verwen vud de numinerpalen op de begraafplaats
130.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst. Ill, Afd. II, Art. 2, 800. Iloofdst. Ill, Afd. II, Art. 2, 800-
Vaste bezoldiging van de beambten bij de begraafplaats.
Begr. 1863. Bcgr. 1869.
Hoofdst. Ill, Afd. II, Art. 3, Hoofdst. Ill, Afd. II, Art. 3,
ƒ2600. ƒ2200.
In verband met de lageie raming der opbrengst van begrafenis-
regten, wordt ook op dit artikel een minder bedrag uitgetrokken,
dewijl het niet waarschijnlijk is dat het voor 1868 toegestaan
bedrag benoodigd zal zijn.
Begr. 1868. Begr. 1869.
Iloofdst. Ill, Aid. Ill, Art. 1, Hoofdst. Ill, Afd. Ill, Art. 1,
3545.GO. ƒ3545.60.
Gelijk gesteld als Leu vorigen jare.
Begr. 1868. Bcgr. 1869.
Iloofdst. Ill, Aid. UI, Art. 2, /"475. Hoofdst. Ill, Afd. Ill, Art. 2, ƒ75.
In 1869 zullen aan het waaggebouw geene buitengewone her
stellingen behoeven plaats te vinden, weshalve voor gewoon on
derhoud van dat gebouw en de gereedschappen 75 wordt uit
getrokken.
Bcgr. 1868. Begr. 1869.
Hoofdst.Ill, Afd.IV, Art. 1, /640. Hoofdst. Ill, Afd. IV, Art. 1,/640.
Gelijk gesteld als voor 1868,
Begr. 1868. Begr. 1869.
Iloofdst. Ill, Afd. IV, Art. 2,100. Hoofdst. Ill, Afd. IV, Art. 2,/20.
Dc raming voor dit art. is verminderd tot het bedrag als be
noodigd wordt geacht voor gewoon onderhoud van het gebouw
der vischmarkt.
Bcgr. 1868. Bcgr. 1869.
Iloofdst. Ill, Afd. V, Art. 1, Iloofdst. Ill, Afd. V, Art. 1,
ƒ21900. ƒ23140.
Ten einde dc over 1869 vermoedelijk vcreischte hoeveelheid
gas te kunnen leveren wordt de aanschaffing van 26000 mud steen
kolen noodzakelijk geacht, waarvoor de op dit art. in uitgaaf
gestelde som moet worden besteed.
Begr. 1868. Bcgr. 1869.
Hoofdst. Ill, Afd. V, Art. 2, Hoofdst. Ill, Afd. V, Art. 2,
J 14500. 14500.
Aangezien ten vorigen jare reeds, met het oog op de uitbrei
ding der gasfabriek, op dit artikel een hooger bedrag in uitgaaf
is gesteldter bezoldiging van het uit dien hoofde nog aan te
stellen personeel, wordt daarvoor thans een gelijk bedrag uitge
trokken, 't welk is gespecificeerd op bijlage no. G.
Begr. 1868. Bcgr. 1869.
Hoofdst. Ill, Afd. V Art.3/2000. Hoofdst. III, Afd. V,Art.3,/l 600.
In afwachting van de beschikking die genomen zal worden op
het aan dc bevoegde autoriteit ingediend adres, om vermindering
van den aanslag in dc grondbelasting wegens dc gasfabriek, is
op dit art. wederom bet tot dusver betaald bedrag in uitgaaf
gesteld. Voor onderhoud der gebouwen is evenwel een minder
bedrag geraamd, dewijl daarvoor in 1869 zeer zeker weinig uit
gaaf zal worden gevorderd.
Begr. 1 868. Begr. 1^69.
Iloofdst.IIl, Afd.V,Art.4/12,800. Iloofdst. III, Afd. V,Art.4, ƒ8900.
Uithoofde met 1 Augustus 1868 in de fabriek nieuwe retor
ten en verdere toestellen in gebruik werden genomen, is de op
lilt, a in uitgaaf gestelde som ten bestemden einde voldoende