- - -
BylaCjC /8i>8-3-
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage behoorende tot het Verslag van Donderdag L3 Eebruarij 1868.
Rapport van de Raads-comraissie aan welke is opge
dragen een voorstel te doen, aangaande
het meer of min wenschelijke om de pan
den op den Wirdumerdijksdwinger aanwe
zig, en andere panden, die bij de uitbrei
ding der gemeente noodig mogten zijn, door
middel van onteigening ten algcmeenen
nutte te verkrijgen.
In Uwe vergadering van den 24 October 11. wed Uwe com
missie uitgenoodigd, om een voorstel te doen aangaande het meer
of min raadzame, om de panden op den irdumerpoortsdwinger
aanwezig, en andere panden, die bij de uitbreiding der gemeente
noodig mogten zijn, door middel van onteigening ten algemeenen
nutte te verkrijgen, en hieraan gevolg gevende, is eene eerste zorg ge
weest, naauwkeurig na te gaan, welke panden ter vrije beschik
king van het Gemeentebestuur dienden te worden gesteld, om
aan het Raadsbesluit van den 11 April 1867 uitvoering te kun
nen geven. Bij dit onderzoek nu is gebleken, dat hiertoe noo
dig is in het bezit te geraken
1. Van den molen het Foituinstaande op den Wirdumer-
poortsdwinger, met het regt op den onder gelegen grond, groot
2 roeden 15 ellen, aangezien de dwinger, waarop die molen staat
zal dienen te worden geaplaneerd, om het bouwterrein 1). voor
bebouwing geschikt te kunnen maken. Wat betreft den grond,
waarop de molen is gebouwd, zoude vooral na de inlichtingen
daaromtrent door den heer Eekhofï uit het archief geput en me
degedeeld, de vraag kunnen ontstaan, of deze wel in de ontei
gening zoude behoeven te worden begrepen, en de commissie kau
niet ontveinzen, dat op historische gronden eene ontkennende
beantwoording dier vraag zoude kunnen volgen.
Maar het gebrekkige der ook in dit op/.igt bestaande bewijs
middelen, gevoegd bij het verloop van meer dan twee eeuwen,
gedurende welke de stedelijke regering haar primitief regt niet
heeft bewaakt, en door anderen heeft laten usurperen, maken
het niet geraden, de te voeren onteigenings-procedure door een
daarop gegrond incident te bemoeijelijken. Van onteigening van
den grond, welke buiten dien waarop de molen staat, ten name
van Jan IJmes van der Laan en mede-eigenaren in den kada-
stralen legger is geboekt, zal, naar het oordeel Uwer commissie,
wel geen sprake behoeven te zijn, omdat de regering nimmer tot
eenige handeling heeft medegewerkt, waardoor eenig regt op
dien grond aan derden zoude hebben kunnen overgaan.
2. De huizinge bewoond door den molenaar S. van der Meu-
lcn, ten kadaster bekend sectie B no. 1458, groot 2 roeden 59
ellen, met het regt op dien grond, aangezien deze thans door den
bewooner als vrije eigenaar wordt bezeten, en de bewijzen ont
breken, om dien eigendom met uitzicht op succes te betwisten.
3. Dc huizinge, eigen aan de wed. de Wahle, nabij de vo
rige gelegen, cn kadastraal ingedeeld sectie B no. 1460, met
het regt, tegen grondpacht, op 79 ellen 50 palmen 42 duimen
gronds, waarop die huizinge is gebouwd. Meer gronds te ont
eigenen acht de commissie onnoodig, met het oog op het con
tract van den 23 October 1835, door de regering met den
vroegeren eigenaar B. Mulder gemaakt, en in het archief voor
handen. Dit contract is overigens nog bij exploit van den 17
December 1866 ter kennisse gebragt van de regtgevers der tegen
woordige bezitster.
De beide laatstbedoelde panden, zijn even als de sub 1 ge
noemde molen, op den dwinger gebouwd, en zullen derhalve
dienen te worden geamoveerd, alvorens die dwinger geheel kan
worden geslecht.
4. Vijfentachtig ellen gronds uitmakende het zuidelijk gedeelte
van den tuin der huizinge eigen aan- en bewoond door-
jhr. mr. W. E. Engelen, benevens tien ellen gronds met het
zich daarop bevindend getimmerte; uitmakende de zuidelijke punt
van den grond, behoorende bij de huizinge eigen aan- en be
woond door- den heer mr. Jan Minnema de With.
Deze beide hoekjes grond vormen uitstekende punten in de
kaai, welke langs het vaarwater zal worden aangelegd, en zijn
dus voor dien aanleg onmisbaar.
5. De dubbele huizinge eigen aan Stek en mede-eigenaren,
en ten deele door hem bewoond, kadastraal bekend sectie B nos.
1346 en 1347 te zamen groot 1 roede 16 ellen.
De vrije beschikking over deze gebouwen en grond wordt ver-
eisckt, om een behoorlijk ruimen en regten doorgang te verkrij
gen naar de brug, welke over de te graven gracht zal worden
gelegd, in den nieuwen weg naar het stationsterrein. De amotie
der reeds door de gemeente aangekochte hoekhuizingen is on
voldoende om dien ruimen en regten toegang te erlangen, zooals
ieder, die in loco de zaak nagaat, zich daarvan dadelijk zal
kunnen overtuigen.
Eu mogt al in den eersten opslag, ter vermijding van kosten,
de amotie der reeds aangekochte hoekgebouwen voldoende zijn,
om den weg te kunnen openen, de zucht om door wegnamc der
huizinge van Stek dien weg te verbeteren, zoude spoedig al meer
en meer levendig worden, en dan tot grooter uitgaaf leiden, dan
nu wordt gevorderd. Het springt toch in het oog, dat de ge
bouwen van Stek, na de opening van den weg door amotie van
de hoekgebouwen alleen, in stand zeer zouden winnen, en daar
door, bij tauxatie, tegen eene vergoeding van hooger bedrag
zouden moeten worden verkregen.
Het bezit van vorengemeldc gronden en der getimmerten, welke
daarop zijn geplaatst, acht Uwe commissie uitsluitend noodig,
om de voorgenomene uitbreiding van de bebouwde kom der ge
meente, in zooverre thans reeds daartoe is besloten, regelmatig
in uitvoering te kunnen brengen. Zij heeft grond om te ver
wachten, dal zoo niet alle, dan toch meerdere der eigenaren van
die gronden, bereid zullen worden bevonden, dezelve bij overeen
komst aan de gemeente af te staan, indien slechts hunne regt-
matige belangen niet worden voorbijgezien. Sommige hebben
zelfs nu en dan daartoe reeds aanbiedingen gedaan. Maar zoo
wel om aan de onderhandelingen daarover kracht bij te zetten,
als ook omdat het onteigeningswerk in zijne eerste periode, de
gelegenheid aanbiedt om den conventionelen weg ie bewandelen,
acht Uwe commissie het raadzaam de onteigening ten algemeenen
nutte dadelijk overeenkomstig de voorschriften der wet in toe
passing te brengen. Tijdverlies wordt in ieder geval daardoor
vermeden, wanneer het onverhoopt mogt blijken, dat bij overeen
komst het beoogde doel niet was te bereiken.
Wat betreft den molen op den vallaatsdwinger als ook de ge
bouwen, die zouden moeten worden weggenomen, ten dienste van
den meer westelijken doorgang naar den uitleg, welke op het
plan staat aangeteekend, Uwe commissie acht het bezit van deze
panden vooralsnog niet noodzakelijk. Die tweede doorgang toch
zoude dus noods kunnen worden gemist, en de aan te leggen
kaai kan, buiten den molen om, bijna geheel worden doorgetrok
ken. Ilct kan zijn, dat de behoefte aan een of ander of aan
beide zich eerst na jaren zal doen gevoelen, en om der kosten
wille is Uwe commissie alzoo geneigd, U aan te raden, de onteigening
ten algemeneen nutte vooreerst op die panden nog niet toe te passen.
Op alle deze gronden neemt Uwe commissie de vrijheid aan
U voor te stellen om
lo. in beginsel aan te nemen, dat de eigendommen hiervo-
rens sub 1 tot en met 5 bedoeld, in het publiek belang ten name
der gemeente Leeuwarden, ten algemeenen nutte zullen worden
onteigend
2o. daartoe te nemen het besluit, waarvan het ontwerp, met
bijbehoorende memorie van toelichting en plan bij dit rapport
is gevoegd.
Aldus gerapporteerd in (le Raadsvergadering van 13 Ee-
bruarij 1868. E. ATTEMA.
E. JONGSMA.
C. W1ERSMA, rapporteur.
Bijlage. No. 2.
1 --«Év