VOORSTEL
■HU
96 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage behoorende tot de zitting van Donderdag den 26 November 1868.
tisch onderwijs zoowel voor de leerlingen van de burgerscho
len als voor die van de lagere scholen en tevens voor die van
het gymnasium wordt opengesteld, maakte het huns inziens
meer verkieslijk dat het onmiddelijk toezigt bij het gemeente
bestuur zelf verbleef. Zij zouden toch vreezen dat eene te
groote complicatie van het toezigt op de verschillende vakken
van onderwijs op den duur minder gunstige gevolgen mede
kon brengen.
Eene uitvoerige toelichting van de verschillende bepalingen
der concept-verordening schijnt overbodig. Zij zijn bijkans
allen ontleend aan elders vigerende reglementen voor soortge
lijke inrigtingen en behelzen overigens eene zoo naauwkeurig
mogelijke omschrijving van den werkkring en de bevoegdheid
der commissie.
Het getal van drie leden wordt voldoende geacht voor eene
commissie, wier werkzaamheden, wanneer de zaken eens ge
regeld zijn, van zeer eenvoudigen aard zullen blijven. Eene
vermeerdering van dit getal, b. v. tot vijf, zou welligt tot meer
bezwaren voor het houden van vergaderingen en vrij stellig
tot noodeloozen omslag en vertraging bij de behandeling der
zaken aanleiding geven.
Aldus vastgesteld den 21 November 1868 door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
DIRK ZEPER.
De Secretaris,
De SWART.
B y i Q (e 9 2Sh
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage behoorende tot de zitiing van Woensdag den 23 December 1868. 97
van BURGEMEESTER en WET
HOUDERS de uitvoering betreffende
van 's Raads besluit dd. 10 December
1868, waarbij in beginsel is aangenomen,
dat eenige aan de gemeente toe-
behoorende Vastigheden zullen
worden verkocht.
Mijne Heer en
Bij Uw besluit van den 10 December jongstleden no. t/0i
werd
lo. in beginsel aangenomen, dat de aan de gemeente Leeu
warden toebehoorende vastigheden, vermeld op den hierbij sub A
overgelegden staat, zullen worden verkocht
2o. ons collegie uitgenoodigd, aan den Raad de tot de uit
voering van 't sub lo. hiervoren vermeld besluit betrekkelijke
voorsteller, te doen.
Wij hebben gemeend ons onmiddelijk met die opdragt te moe
ten bezig houden, omdat er onder de bedoelde vastigheden zijn,
waarvan de huurtijd met 12 Mei eerstkomende eindigt en 't dus
van belang moet worden geacht, dat zoo spoedig mogelijk worde
beslist, of de verkoop al dadelijk zal plaats hebben, zoodat de
aanvaarding op gezegden datum kan worden bepaald, dan wel of
daarmede nog eenigen tijd moet worden gewacht. In 't laatste
geval toch zou eene nieuwe verhuring moeten worden voorbereid.
In de eerste plaats heeft dan ook, zooals wel van zelf spreekt,
't door ons ingesteld onderzoek geloopen over de vraag, welk
tijdstip voor den verkoop, in het belang der gemeente, 't meest
geschikt is te achten
En dan is 't ons voorgekomen, dat de panden op den aange-
haalden staat onder nummers 1 tot en met 6 vermeld (zijnde de
beide huizen op de Koreumarkt, die op den Eewal, 't voor hulp
beurs bestemd gebouw en de zeven woningen in het Hoekster
Achterom) hoe eer hoe beter dienen te worden verkocht. De
vier eersten toch zijn juist die panden, welke tot 12 Mei 1869
zijn verhuurd en 't komt ons, nu ze eens in beginsel zijn aangewezen
om verkocht te worden, ten eenenmale onraadzaam voor om den
verkoop uit te stellen en daardoor eene nieuwe verhuring noodig
te maken, die dan toch in ieder geval over een gering tijdvak
zou kunnen loopen. Slechts dan alleen zouden wij voor uitstel
zijn geweest, wanneer er omstandigheden hadden kunnen worden
aangewezen, waarvan het te vreezen was, dat ze den te bedingen
koopprijs zouden kunnen drukken. Deze bestaan er echter, naar
onze meeniug, niet. Wel is bij ons de twijfel gerezen, of welligt
een verkoop in den tegenwoordigen tijd niet van nadeeligen in
vloed zou kunnen zijn op de uitgifte van de voor tie uitbreiding
der bebouwing van de gemeente bestemde terreinen, doch wij
hebben daarin, bij nadere beschouwing, geen voldoend motief
gevonden, om dien verkoop als ontijdig te beschouwen.
Gesteld toch, dat die nadeelige invloed werkelijk te voorzien
ware, dan zou daarvan 't noodwendig gevolg moeten zijn, dat de
verkoop moest worden uitgesteld, niet voor één ot twee jaren,
maar voor een veel grooter tijdvak, zoo niet tot het tijdstip,
waarop al de bedoelde bouwterreinen in andere handen zouden
zijn overgegaan. Dit laatste zou echter kwalijk te rijmen zijn
met 't door u genomen en boven aangehaald principieel besluit,
waarbij de bedoelde omstandigheid voorzeker ook niet uit het
oog zal zijn verloren.
Wat nu 't op den onder nummer 5 van den meeraangehaal-
den staat vermeld, thans nog als hulpbeurs aangewezen gebouw
Bijvoegsel tot de Provinciale Eriesciie Courant.
aangaat, ook dit wenschen wij, na 't daaromtrent door U geno
men besluit, al dadelijk ter koop te zien aangeboden.
't Door ons geopperd bezwaar toch, dat dit pand moeijelijk
aan zijne tegenwoordige beslemming zal kunnen worden onttrok
ken, zoo lang niet een ander voor den handel geschikt beursge
bouw is aangewezen, werd door U niet gedeeld en kennen wij,
behalve die, geone enkele reden, waarom met den verkoop langer
zou moeten worden gewacht. Integendeel gelooven wij, dat eene
gelijktijdige aanbieding met de vier vorenvermelde panden, op
de te bedingen koopprijzen van gunstigen invloed zal kunnen zijn.
De zeven woningen in het Hoekster Achterom, op den staat
onder nummer 6 vermeld, zullen, ingevolge Uw besluit, in 't be
lang der hygiène op afbraak worden verkocht en 't behoeft voor
zeker geen betoog, dat de uitvoering van eenen om de gevolgen
zoo nuttigen maatregel niet langer dient te worden verschoven
dan volstrekt noodzakelijk is.
In verband met deze onze zienswijze zal 't welligt vreemd
kunnen schijnen, dat ook de huizinge in de Kleine Kerkstraat
(nummer 7 van den staat), althans zoo ver 'tin de bedoeling
ligt om ook deze op afbraak te verkoopen, door ons niet wordt
voorgedragen om onmiddellijk te worden verkocht.
Deze schijnbare tegenstrijdigheid zal echter, naar wij vertrouwen,
voor U zijn opgelost na kennisneming van de redenen, die ons tot
dit besluit hebben genoopt en voornamentlijk hierin bestaan, dat
voor een grondig onderzoek omtrent de wijze, waarop de onder-
werpelijke huizinge zal worden verkocht, de tijd tusschen Uw
vaakgemeld principieel besluit en de tegenwoordige voordragt te
kort is geweest, 't Geldt hier toch niet, gelijk bij nummer 6,
op zich zelf staande woningen, die allen moeten worden geamo-
veerd en waarvoor de wijze van verkoop dus gemakkelijk is vast
te stellen, maar een gebouw, dat gedeeltelijk onbewoonbaar, ge
deeltelijk nog voor bewoning geschikt is. In 't financieel belang
der gemeente zal dus een naauwgezet onderzoek als 't vorenbe
doelde vooraf dienen te gaan. Hiertoe nu heeft ons, wij merk
ten dit reeds op, de noodige tijd ontbroken. De tegenwoordige
voordragt aan te houden, tot dat hieromtrent onze meening zou
zijn gevestigd, was niet raadzaam in verband met de reden, die,
blijkens het in 't hoofd dezes vermelde, ons tot eene spoedige
indiening drong. Bovendien bestaat voor den verkoop van 't hier
bedoelde pand ook niet die urgentie als voor dien van de wonin
gen in 't Hoekster Achterom. Immers, het voor bewoning onge
schikte gedeelte wordt reeds sints eenigen tijd niet meer bewoond
en zijn dus van een voorloopig behoud, uit een gezondbeidsoog-
punt, geene dadelijke nadeelen te vreezen. Men leide echter
hieruit niet af, dat wij vooreerst tot verkoop geen voorstel zullen
doen.
Integendeel, wij vleijen ons in den loop van het jaar 1869
daartoe de noodige gegevens te zullen bezitten.
Wat 't weiland betreft, op den overgelegden staat voorkomende
onder nummers 8 en 9, «Ie tijd waarvoor dit is verhuurd ein
digt eerst met 4 Maart 1870. Naar onze meening zal dus in
't welbegrepen belang der gemeente met den verkoop dienen te
worden gewacht tot zoodanig tijdstip, dat de aanvaarding gevoe
gelijk op dien datum kan worden bepaald. Dit zal hoogst
waarschijnlijk het geval zijn in 't najaar van 1869.
Doet men dit toch niet, dan is 't alligt te vreezen, dat
zulks een nadeeligen invloed op den te bedingen koopprijs zou
uitoefenen, 't zij dat de aanvaarding op gemel len datum wierd
bepaald en de kooper derhalve nog gedurende een' geruimen tijd
't genot van het gekochte zou moeten derven, 't zij'dat zo vroe
ger wierd gesteld, in welk geval 't huurregt of geëerbiedigd of
afgekocht zou moeten worden.
Tegen den dadelijken verkoop van 't weiland aan den Zwarten
Weg (nummer 10 van den staat) bestaan, voor zoover ons be-
27
Hf'
"'I'
mm