T 11 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage behoorende tot het Verslag ran Donderdag 27 February 1868. Wirduracrpoortsbrug. 't Behoeft echter, wanneer men op de ligging der terreinen let, geen betoog, dat eenc zoodanige hoogt gepaard zou moeten gaan met eene aanmerkelijke helling van weerszijden der brug, die het verkeer, vooral hier ter plaatse, ongetwijfeld zeer zou bemoeijelijken, daargelaten nog den misstand en de moeijelijkhcid in de bevordering ccner rigtige afwatering van het omliggend terrein, welke uit een en ander geboren zou worden. Nu moge 't waar zijn, dat van het leggen cener vaste bru^ eene besparing van kosten het gevolg zou zijn ten bedrage van 1500.00 voor de brug zelve, en van /2500 00 voor eene brug wachterswoning buiten en behalve van die der bediening van de brug, voor zoover niet gedekt door eventueel te hellen regten, en dat deze omstandigheid van genoegzaam gewigt is te beschouwen om rijpelijk te worden overwogen, gelijk ze dan door ons ook niet over het hoofd is gezien, wij hebben evenwel gemeend dat de besparing dezer meerdere uitgaaf niet kon opwegen tegen de nadeelen aan het leggen eener vaste brug onafscheidelijk ver knocht. Met inachtneming nu van een en ander heeft de Architect, in voldoening aan de tot hem gerigte uitnoodiging, bij missive van den 21 February jongstleden no. 23/3, aan ons het hierbij overgelegd bestek ingezonden, waaromtrent wij hebben op te merken lo. dat de daarbij geprojecteerde brug pl. m. n el breeder is dan de Noorderbrug over de doorgraving bij Camstraburen 2o. dat in het bestek eene waterleiding cum annexis voor de brandblussching is opgenomen, waarvan bij het opmaken, beocr- deelen en vaststellen van het grondplan geenc melding is ge maakt, en 3o. dat de rigting en de breedte van den aan te leggen Stationsweg is gebleven zoo als die op het grondplan waren voorgesteld en dat mitsdien de, bij Uw omtrent dat plan geno men besluit, beoogde verbetering in de rigting des wegs niet is aangebragt. Omtrent een en ander verstaan heeft de Architect ons te ken nen gegeven, dat hij aan de brug de aangegeven meerdere breedte had toegedacht naar aanleiding van een vroeger daarom trent in Uwe vergadering te kennen gegeven verlangen, 't welk naar hij meende hoofdzakelijk zijn' grond vond in de bevorderiug van het gemakkelijk verkeer. Toen wij hem er echter op hadden gewezen, dat ook de mindere breedte van de overige in deze gemeente bestaande bruggen aan zoodanig verkeer niet in den weg staat, 't welk onder anderen duidelijk in het oog springt wanneer men er op let, dat zelfs bij eene buitengewone drukke passage als die, welke bij de tijdens de jaarmarkt gehouden harddraverij, over de Vrou- weupoortsbrug pleegt plaats te vinden, voor zoover bekend, geene stremming van eenige beteekenis ooit heeft bestaan, erkende hij zelf, dat voor het aanbrengen der nu door hem voorgestelde meerdere breedte, waarvan al weder een hoogcr kostenbedrag ad pl. m. 600.00 het gevolg zou zijn, gcene afdoende reden bestond, 't Komt ons dan ook inderdaad voor, dat eene breedte van vijf ellen, gelijk de overige bruggen hebben, in dezen voldoende moet worden geacht. Bovendien rekenen wij dit voor de brug zelve ook van belang. Daardoor toch wordt dc gelegenheid benomen, dat twee rijtuigen gelijktijdig de brug kunnen passeren, waardoor deze ontegenzeg- gelijk minder zal hebben te lijden. Overigens schijnt het ons wenschelijk, en de Architect des verstaan heeft daariegen ook geei.e bedcnkingcü, dat de trottoirs van de brug twee palmen breeder worden gemaakt dan in het bestek is aangenomen. De passage voor voetgangers zal onzes inziens, vooral bij een druk vee-vervoer op de marktdagen, daarbij aanmerkelijk winnen. Voor het aanbrengen der waterleiding ten dienste der brand blussching, heeft de Architect, daaromtrent gevraagd, als motief aangevoerd net nut van dergelijke inrigting. En inderdaad kun nen wij niet ontkennen, dat dsarvoor veel pleit. Ontstond toch onverhoopt in het Zaailand of in de nabijheid brand, dan zou, bij gemis van dergelijke waterleiding met bijbehoorende brandputten, dc aanvoer van water niet zoo eenvoudig zijn dan indien een en ander aanwezig was. In het laatste geval toch, zou eene spuit, aan de pomp gezet, voldoende wezen, terwijl in het eerste immer twee spuiten en wel de onderbak bij de gracht en dc bovenbak op dc plaats des onheils in werking zouden moeten worden gesteld. En wanneer men nu in aanmerking neemt, dat door het aan wenden van slechts ééne spuit bij eene gewenschte besparing van arbeidsloon der spuitgasten tevens spoediger water zou kun nen worden gegeven, dan voorzeker springt het nut en voor deel der door den Architect beoogde waterleiding in het oog. In beginsel zijn wij het dan ook met hem eens, dat de hier bedoelde brandbluschmiddelen dienen te worden aangebragt. Omtrent het tijdstip waarop dit moet geschieden, meenen wij echter van hem in zienswijze te moeten verschillen. Wij achten toch de daarstelling van een en ander niet zóu urgent om met dc daarvoor gevorderde uitgaaf var. 4700 nu reeds de kosten van het onderhavige werk te bezwaren, en zulks te minder, omdat volgens het gevoelen van den Architect, dit later ook zonder meerdere kosten kan geschieden. Overigens zal zeer goed bij de uitvoering der onderhavige werken op de mogelijkheid kunnen worden gelet, dat de bedoelde inrigting eens worde aangebragt en zullen, om maar iets te noemen, iu dc op te trekken walmuren openingen kunnen worden gelaten voor den aanvoer van het eventueel in de brandputten te lei-* den water. Met betrekking tot de rigting van den aan te leggen Stations weg eindelijk, achten wij het, na rijp beraad, inderdaad verkies lijk, dat daaromtrent geen besluit worde genomen dan nadat men vooraf door aanschouwelijke voorstelling zich zal hebben kunnen vergewissen welke als dc meest gewenschte is te beschou wen. Dit zal door uitbakening van den weg kunnen geschieden zoodra de brug gelegd is, en wij meenen U dus te moeten ad viseren de beslissing in dezen voorloopig aan te houden. Om trent de kosten der werken, waarvan thans de uitvoering wordt voorgesteld, verwijst de Architect naar de raming opgenomen in de geleidende missive zijner voor het nu loopende dienstjaar in gezonden ontwerp-begrooting, waarbij ze zijn gespecificeerd als volgt graafwerk 8500.00. walmuren 935 el - 30000.00. riolen3000.00. ijzeren draaibrug 16500.00. afdamming en droogmaking - 1500.00. onvoorziene werken - 500.00. Zamen 60000.00. welk cijfer echter, bijaldien tot den aanleg van de waterleiding cura annexis voor do brandblus sching mogt worden besloten, moet worden ver hoogd met470.0,00, en alzoo gebragt opƒ64700,00. Wordt echter onze zienwijze door U gedeeld, dan zal dit bedrag worden verminderd met de kosten voor de meerdere breedte der brug600.00. de kosten der gemelde waterleiding - 4700.00. 5300.00. en alzoo teruggebragt worden op 59400.0Q, - - - GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage behoorende tot het Verslag van Donderdag 27 February 1868. 15 Transport Besluit Uwe Raad daarentegen om slechts aan de binnenzijde der gracht een' walmuur aan te brengen en bovendien in plaats van eene draaibrug eene vaste ijzeren brug te leggendan zal laatst gemeld cijfer nogmaals vermindering kunnen onder gaan. lo. met13440.00. 2o- 1500.00. 59400.00. ƒ14940.00. en alzoo gesteld moeten worden op ƒ44460.00. Na al het vorenstaande, waarbij, onzes erachtens, het aangeboden bestek voldoende is toegelicht, zouden wij kunnen overgaan tot het formuleren onzer voorstellen, ware het niet, dat wij het noodig rekenden, U nog met eene resolutie van heeren Gedeputeerde Staten in kennis te stellen, die onzes inziens, in naauw verband staat met een voornaam gedeelte van het besproken werk. Bij die resolutie, gedagteekend 29 Jan. 1866 en gevallen naar aanleiding van eene, tijdens de stichting van het gebouw bestemd voor Rijks hoogere burgerschool alhier, bewerkstelligde aanplemping der gracht achter het terrein van dat gebouw, is ons Collegie uitgenoodigd, om voortaan bij belangrijke de scheep vaart en waterlossing van nabij rakende werken als de bedoelde aanplemping, vooraf heeren Gedeputeerde Staten met liet voor nemen en de plannen daartoe in kennis te stellen, opdat die Vergadering het waterstaatstoezigt, door de wetten en verorde ningen aan haar opgedragen, op zoodanige wijze moge kunnen uitoefenen als wenschelijk is. Nu komt het ons voor, dat, aangezien het voornemen om aan de gracht eene veranderde rigting te geven op het punt staat van verwezenlijkt te worden, de door Gedeputeerde Staten ver langde kennisgeving behoort te geschieden. Wij hebben mitsdien de eer, aan Uwe Vergadering voor tc stellen om tc besluiten lo. in de uitvoering van het eerste gedeelte der werken van de uitbreiding van het bebouwde gedeelte der Gemeente tusschen den Staatsspoorweg en het Zaailand, zoo als die is bepaald in het Raadsbesluit van 11 April 1867, wordt begrepen het maken van een' walmuur aan de buiten- of zuidzijde der gracht, nadat deze in de aangegeven rigting verlegd zal zijn. 2o. in den toegangsweg naar het Stationsgebouw wordt aan gelegd eene dubbele ijzeren draaibrug ter breedte van vijf cl. 3o. de definitieve beslissing omtrent de rigting van den aan te leggen Stationsweg wordt aangehouden tot dat deswege nadere voorstellen door Burgemeester en Wethouders zullen zijn gedaan. 4o. Burgemeester en Wethouders worden gemagtigd om tot de openbare aanbesteding en de uitvoering der werken, zoo als die in het bestek, door den Gemeente-architect ingediend bij mis sive van den 21 February 1868 no. 22/3, zijn omschreven, onder inachtneming van de sub 2o en 3o hiervoren genomen besluiten, over te gaan, met dien verstande evenwel, dat onder die werken niet zal worden opgenomen de aanleg van putten, pompen en waterleiding voor de brandblussing en nadat heeren Gedeputeerde Staten van Friesland in kennis zullen zijn gesteld met het voor nemen om de gracht in de aangegeven rigting te verleggen. Aldus voorgesteld ter Raadsvergadering van den 27 February 1868, door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, DIRK ZEPER. Be Secretaris dk SWART. -• x

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1868 | | pagina 9