11 'J1111
T
Bijlage tol het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1891.
school no. 4 door toevoeging van het leervak Duitsch en door
verlenging van den leertijd met een negende leerjaar.
Voorgesteld ter raadsvergadering van 7 April 1891 door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
P. LYCKLAMA a N1JEHOLT Burgemeester.
P. A. BERGSMA Secretaris.
A.
Onder toezending van een leerplan voor de gemeenteschool
no. 4heb ik de eer hier eenige toelichtingen te laten volgen
omtrent de vrij ingrijpende wijzigingen in de lesuren en de ver
deeling der leerstof over de verschillende jaren. Deze naar
't mij voorkwam noodzakelijke wijzigingen maakten het opstel
len van een geheel nieuw plan noodig en tengevolge daarvan
verliep er meer tijd dan ik gewenschl had eer ik kon vol
doen aan uwe uitnoodigingom het leerplan te brengen in
overeenstemming met de wet.
1Schooltijden enz.
4. Uitbreiding.
In meergemeld verslag heb ik de vraag besproken of de
school als inrichting voor eindonderwijs niet beter aan hare
bestemming zou voldoen door verlenging van den leertijd met
één jaar en uitbreiding der leerstof. Het onderwijs in wiskunde,
practisch rekenen taal en stijl zou dan verder kunnen worden
voortgezet en aan het programma nog eenc vreemde taal wor-
den toegevoegd.
Zoodanige uitbreiding zou de school geschikt maken voor leer-
lingen als diewelke nu gedurende slechts een paar jaar de
H. Burgerschool bezoeken omdat het doorloopen van die in
richting in strijd zou zijn met de voorbereiding tot het toekom
stig beroep der jongelieden en omdat de ouders liet toch ook
niet mogen en durven laten bij gewoon lager onderwijs of bij
een eindonderwijs, zooals school 4 of de burgerdagschool
dat thans geeft. Zeker zouden dergelijke leerlingen meer ge
baat zijn door een voortgezet en goéd afgerond lager onderwijs,
dan door dat van de lagere klassen der H. Burgerschoolwaar
de leerstof voor een deel wel een breeder grondslag legt voor
•t geen in de hoogere klassen volgt maar minder waarde heeft
voor hendie het vervolg moeten missen.
Dat ook ouderswelke de H. Burgerschool niet geschikt ach
ten voor hunne jongens of ook wel te kostbaar, toch voortge
zet onderwijs zoekenblijkt uit het feitdat elk jaar leerlingen
van school 4 overgaan naar de burgerdagschoolwaar zulke
jongelieden het Fransch, de meetkunde en de algebra weer
van voren af moeten beginnen en overigens moeten leeren in
gezelschap van jongens die geen 8 maar een 6-jarigen cursus
achter den rug hebben. Daar die jongens later mcercndeels
overgaan naar kantorenzou school 4 met eenige uitbreiding
voor hen ver te verkiezen zijn boven de burgerdagschool.
Wat ik aangaande uitbreiding van den leertijd en van de
leerstof in 't midden brachtis de vrucht van mijn nadenken
over de vraag door welke wijzigingen de gemeenteschool no.
4die thans in het oog van vele ouders niet voorziet in be
paalde behoeften en daarom minder gezocht is dan vroeger,
voortaan veler belangen kan dienen en tegelijk een meer dui
delijk aangewezen plaats kan innemen in het onderwijsstelsel
der gemeente.
Hierbij gaat onder letter B een tabeldie een overzicht geeft
van de leeruren in de hoogste leerjaren, wanneer het aantal
leerjaren met één vermeerderd werd en aan het programma
der leervakken het Duitsch werd toegevoegd. Uit art. loc der
wet op het lager onderwijs blijktdat zoodanige uitbreiding
aan de gemeentekas geene of slechts een zeer geringe gelde
lijke opoffering zou kosten vooj de bezoldiging van één onder
wijzer.
Th. BOERSMA
JL d. S. no. 4.
LeeuwardenApni 1890.
B
VAKKEN.
AANTAL UREN.
Klassen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Aanschouwings
onderwijs
3
2
t
Lezen
6
6
5
5
4
3
2
2
2
Schrijven
2
3
3
3
2
1
1
t
1
Rekenen
G
G
C
5
5
5
4
3
3
Nederl. taal
3
3
5
4
4
3
3
Vaderl. gesch.
1
2
2
2
2
2
Aardrijkskunde
1
1
2
2
2
2
2
Kennis d. natuur
1
2
2
2
1
1
Zingen
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Nuttige en fraaie
handwerken
4
4
4
4
3
3
3
2
2
Fransche taal
4
G
4
3
Duilsche taal
3
4
Wiskunde
2
2
Handteckenen
2
2
2
2
2
1
1
2
2
Gymnastiek
2
2
2
2
2
2
2
2
2
26
2G
28
28
30
30
30
30
30
No. 0993.
Leeuwarden, den 19 Juli 1890.
Wij hebben de eer u hierbij terug te zenden de missive van
het hoofd der school no. 4 begeleidende een ontwerp-leerplan
voor die schoolmet bijlagen A en B, een en ander bij uwe
apostillaire beschikking van 5 Mei 1890 no. 241 om bericht
en raad in onze handen gesteld.
Met belangstelling hebben wij van het gewijzigd, wij mogen
wel zeggenhet herschapen leerplan kennis genomen. Met
genoegen tevens daar het ons voorkomt een flink doordacht
stuk te zijnvan welks toepassingonder de reeds con amorc
begonnen leiding der school door het tegenwoordig hoofdwij
ons veel goeds voorstellen.
Die gunstige indruk werd ook en vooral verkregen uit de
duidelijke toelichtingen van doel en strekking van het op school
4 te geven onderwijs. In zake de in bijzonderheden afdalende
verdeeling der leerstof zijn wij wedereven als bij de vroeger
aangeboden leerplannen voor de andere scholenvan het be
ginsel uitgegaan dat aan het werk van den man der dagclijk-
sche praktijk zoo weinig mogelijk moet getornd worden. Op
dit punt bepalen w-j ons derhalve tot een paar hieronder aan
te brengen opmerkingen.
De omstandigheid echterdat het ontwerp in quaestie twee
ledig is, en wij dus staan voor de keuze tusschen tweeniet
onbelangrijk verschillende leerplannennoopt ons eenigszina
uitvoeriger te zijn.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1891.
3
Ofschoon in onze gemeente het lager onderwijs in zijne on
derscheidene schakeeringen vertegenwoordigd schijntheeft de
ondervinding geleerddat er speciaal op de grens van het
lager en het middelbaar of gymnasiaal onderwijs eene leemte
bestaal. Er ontbreektzou men zeggen, eene school voor de
kinderen der vrij talrijke (kleine) burgerij wie de middelbare
school niet dient, doch die evenmin, wat zij behoelt, op een
der thans bestaande lagere scholen ol op de burgerdagschool
vindt.
De uitwerking dezer gedachte kunnen wij hier achterwege
laten daar zij onvermijdelijk eene herhaling zou zijn van het
geen de ontwerper van het leerplan klaar en overtuigend in
bijlage A tot zijne missive heelt voorgedragen. Dit n.l., dat in
onze gemeenteeene lagere school met meer uitgebreid leer
plan dan het thans op school 4 gevolgdeeene plaats behoort
te hebben.
De beweging, vóór eenige jaren op touw gezetom de schep
ping van eene Middelbare school met driejarigen cursus te ver
krijgen kunnen wij wel beschouwen als eene uiting der ge
voelde behoefte zonder daarom nog te beweren dal door de
totstandkoming van zulk eene inrichtingde leemtewaarvan
wij hier spraken ware gevuld geworden m.a.w. zonder het
thans bedoelde den plaatsvervanger eener middelbare school met
3-jarigen cursus te noemen.
Theoretisch gesproken moge dus de reeks lager middelbaar
en hooger onderwijs behoorlijk sluitend zijn de ondervinding
schijnt te leerendat voor velen hel gewoon zelfs het eenigs-
zins uitgebreid lager onderwijs onvoldoende is maar tevens
dat het meerdere moet gezocht worden in een onderwijs van
meer dadelijk praktisch nut, dan hetgeen te onzent öf de
burger dagschool öf de hoogere burgerschool vermag te geven.
Wij sluiten ons dienaangaande geheel aan bij het betoog van
den heer Boersma onze instemming is trouwens te eer ver
klaarbaar uit het feitdat de zaak reeds vóór de kennisneming
van hel ontwerp in onze commissie ter sprake was gekomen
en het resultaat der besprekingen, door tussehenkouist van den
betrokken schoolcommissarisvan invloed is geweest op den
geest van het ontwerp zelf. Hieraan kunnen.wij toevoegen
dat ons verscheidene gemeenten bekend zijn ook kleiner dan
Leeuwarden waaronder de werking der wet op het middel
baar onderwijs het meer uitgebreid lager onderwijs bloeitja
zelfs waar het aanvankelijk afgeschaftop nieuw in het leven
is geroepen.
School 4 is de nu reeds aangewezene voor het verstrekken
van eindonderwijs. Hei ligt dus voor de handdat zij ook de
school zou moeten zijnwaarop eene zoodanige uitbreiding van
het leerplan zou worden toegepast, dat daarmede in de genoem
de behoefte werd voorzien. De uitbreiding zou dienen te be
staan in
1. Eenc uitzetting, in praklischcn geest, der grenzen van
de leerstof in de nu reeds behandelde vakken.
2. Een vroegeren aanvang van het onderwijs indeFransehe
taal.
3. De toevoeging van althans nog één der moderne talen aan
het leerplan.
4. De verlenging van den cursus met één jaar.
Het behoeft zeker geen betoog dat het sub 4 genoemde slechts
liet natuurlijk uitvloeisel der vorige 3 punten isdie te zarnen,
zonder datonmogelijk zouden blijken. Het onder 2 genoemde
is reeds in het leerplan voor den 8-jarigen cursus voorgesteld.
Ook daarmede verklaren wij ons ingenomen daar de resultaten
van slechts twee jaren onderwijs in het Fransch volstrekt zon
der beteekenis zijn voor het leven. Maar in het plan van den
negenjarigen cursus is het vroeger begin te meer aan te be
velen daar aldus eenige gemeenzaamheid met het Fransch
kan zijn verkregenvóór dat met Engelsch of Duitsch wordt
aangevangen.
Het heeft in onze commissie een punt van ernstige overwe
ging uitgemaaktwelke der genoemde twee talen naast het
Fransch diende gesteld te worden.
In betrekking tot het praktisch nut dus in belangrijkheid
voor het wereld- en handelsverkeer, geven zij elkander tegen
woordig niet veel toe.
In ons gewest schijnt hel Duitscli in de meeste handelstak
ken tot nog toe overwegend.
Voor het Engelsch pleit wellichtmet het oog op de lagere
schooleene gemakkelijker elementaire grammaticain 'l bij
zonder een minder gecompliceerd buigingsstelsel.
Voor het Duitsch daarentegenten eerste het welbewezen
feit, dat juist die scherper geteekende buigingsvormen het in
zicht onzer leerlingen in dé vormen (en de daardoor uitgedrukte
betrekkingen) onzer eigen taal verheldereneen zoowel formeel
als praktisch nut dusten andere de noodzakelijkheidom de
struikelblokken der elementaire spraakkunst uit den weg te
ruimen onder leiding van den onderwijzer dus vóór het verla
ten der school.
Buigingvervoeging en een paar hoofdzaken meer vormen
den sleutel tot de overigens voor Nederlanders niet moeielijke,
Duilsche taal. Zijn deze er tijdens den schoolcursus niet inge
werkt dan komt er bij de meerderheid der leerlingen van deze
school niet meer van en de taal zelve blijft hun ontoegan
kelijk.
Vooral de laatste overweging heeft onze keus op het Duitsch
bepaald.
Of in het vervolg de toevoeging van het Engelsch zou kunnen
volgen kan nu nog niet worden uitgemaakt.
Naast de uitbreiding der leerstof als middel om school 4 tot
eene inrichting van degelijk eindonderwijs te maken zweeft
het hoofd der schoolblijkens zijne toelichtende missivenog
een ander doel voor oogen. Hij schijnt niet ongeneigd, om de
school weder min of meer oflicieel als eene voorbereidende tot
het middelbaar onderwijs te zien gestempeld.
Op dit punt kunnen wij niet met hem medegaan. Vroeger
is door onze commissie de wensch uitgesproken dat alleen de
scholen 2 en 3 zouden bestemd zijn tot dit doelten einde te
voorkomen dat aan die richtingdie zoo licht het karakter
van dressuur met zich draagteen goed eindonderwijs zou
worden opgeofferd.
Ons standpunt in deze is nog hetzelfde. Al leverde lot hiertoe
school 4 jaarlijks enkele leerlingen aan het middelbaar onder
wijs wij wenschendat zij in haar eigen belang te dien
aanzien aan geenerlei verplichting gebonden worde.
Zijn wij dus ingenomen met het denkbeeld het onderwijs in
het Fransch op deze school te doen aanvangen met het 6e leer
jaar onze bedoeling is daarbij niet de mogelijkheid te ver-
groolen om de kinderen voor het middelbaar onderwijs voor
te bereiden. Boven zeiden wij reedsdat deze vervroeging
verband houdt met de toevoeging van nog eene vreemde taal
maar bovendien zouden wij gaarne de resultaten van het on
derwijs in het Fransch zoo ver zien uitgebreid dat de leerlin
gen op den duur een boek in die taal zonder bovenmatige in
spanning konden lezen. Dit is onder de thans bestaande om
standigheden niet het gevalde stelling is niet gewaagddat
de in slechts twee jaren schoolonderwijs verkregen kennis
vervloeit in minder Lijd dan er noodig was om haar aan te
brengenbij een vroeger begin en een langer verblijf op de
school wordt de kans op een goeden uitslag tamelijk zeker.
Praktisch is er niets tegen te zeggen de leerlingen hebben
bij het begin van dit onderwijs vijf leerjaren achter den rug en
zullen voldoende onderlegd zijnom de elementen van het
Fransch op te nerncn immers op de scholen 2 en 3 begint
men er reeds na het vierde leerjaar mede.
Indien op grond der voorgaande beschouwingin verband
met die van het hoofd der schoolkan worden ingegaan op
eene hervorming in den omschreven geestkomt de uitvoering
ter sprake. Deze zal bezwaarlijk in haar geheel kunnen plaats
hebben aan het begin van den nieuwen cursus in Augustus a.s.
Waar wij echter meenen gesproken te hebben van eene met vrij
groote zekerheid „gevoelde behoefte dunkt ons geen redelijke
grond aanwezighaar langer uit te stellen dan den tijdbe-
noodigd om onderwijzend personeel leerplan en schoolgebouw
i de voor het doel noodige wijziging en aanvulling te doen on-