Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1939BIJLAGE NO. J2.
Aan het bestuur der RK,Schoolvereeniging behoeft voor de
scholen voor gewoon lager onderwijs geen vergoeding ex art.
101bis te worden toegekend, omdat aan deze scholen geen vak
onderwijs meer wordt gegeven.
Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging
te besluiten:
A, het gemiddelde bedrag, dat in het jaar 1938 Por leer
ling is uitgegeven aan belooning van vakonderwijzers der open
bare scholen, krachtens het bepaalde in art. lOlbis, le en
5e lid der Lager-onderwijswet. 1920, vast te stellen op
f. 2.5I voor het gewoon lager onderwijs en op f. 13.12 voor
het uitgebreid lager onderwijs;
B. op de vergoeding, bedoeld in artikel lOlbis, 2e lid,
van vorengenoemde wet voor het jaar 1939 de navolgende voor
schotten te verleenen:
I, aan het bestuur der Roomsch Katholieke Schoolvereeni
ging, alhier, ten behoeve van de school voor uitgebreid lager
onderwijs 83 x f. 13.12 f. IO88.96;
II. aan het bestuur van het Sint Lucia Gesticht te Rotter
dam:
a, ten behoeve van de scholen voor gewoon lager onderwijs
l6 2/3 x f. 2.31 f. 38.50;
b0 ten behoeve van de school voor uitgebreid lager onder
wijs 69 x f. 13.12 f. 905.28;
III. aan het bestuur der Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs, alhier:
a. ten behoeve van de scholen voor gewoon lager onderwijs
172 2/3 x f. 2..31 f. 398.86;
b. ten behoeve van de scholen voor uitgebreid lager
onderwijs 36I+ 1/3 x f. 13.12 f. I4.78i4_.lp3
IV. aan het bestuur der Nederlandsch Hervormde Schoolver
eeniging, alhier, ten behoeve van de scholen voor gewoon lager
onderwijs 63 1/3 x f. 2.31 f. 1I4.6.3O;
V. aan het bestuur der Leeuwarder Schoolvereeniging,alhier
ten behoeve van de school voor gewoon lager onderwijs 19 x
f. 2.3I f. 14.3.89.
Leeuwarden, 9 Maart 1939*
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.M. VAN BEIJMA, Burgemeester.
E. SCHOTMAN Secretaris.
Verzonden IE Maart 1939.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1939» BIJLAGE NO. 33.
BIJLAGE NO. 33.
Aan den Gemeenteraad.
Krachtens artikel 102, le lid, der Lager-onderwijswet
1920 kent iedere gemeente, waar openbaar vervolgonderwijs
wordt gegeven, aan de in art. 97 dier wet bedoelde besturen,
alsmede aan de besturen van andere rechtspersoonlijkheid be
zittende instellingen en vereenigingen, die vervolgonderwijs
doen geven, een bijdrage toe in de kosten van het bijzonder
vervolgonderwijs, mits dat onderwijs voldoet aan de eischen,
gesteld in het 2e, 3e Qn 5e Hd van art. 21 der wet.
Het 3e lid van eerstgenoemd artikelzooals dat luidde
vóór de wijziging bij de wet van 22 Mei 1937>t)BPaalt voorts,
dat om de drie jaren de bijdrage moet worden verminderd tot
het bedrag, hetwelk noodig is tot goedmaking van de kosten,
wegens het vervolgonderwijs over dat tijdvak door het bestuur
werkelijk gemaakt.
Ingevolge vorengenoemde bepaling moet thans een defini
tieve afrekening plaats hebben:
a. voor den vervolgcursus voor jongens, uitgaande van de
R.K.Schoolvereeniging, alhier, over de tiidvakken 1930 t/m
1932 en 1933 t/m 1935;
b. voor den vervolgcursus voor jongens en meisjes, uit
gaande van de Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs,
alhier, over de tijdvakken 1929 t/m 1931 en 1932 t/m 193M-*
Gevolg gevende aan artikel IO3 der wet (zooals dat
luidde voor bovengenoemde wijziging) hebben de betrokken
schoolbesturen ingezonden de kwitanties, betrekking hebbende
op het vervolgonderwijs over de tijdvakken, waarover de af
rekening plaats vindt. Van de in rekening gebrachte sommen
behooren niet voor vergoeding van gemeentewege in aanmerking
te komen de bedragen, vermeld in kolom 3 van den hierbij over-
gelegden staat A.
Met bovenstaande gegevens zijn de bij de stukken gevoegde
staatjes samengesteld, waaruit o.m. valt na te gaan, welke
bedragen uitgekeerd zijn, waarop aanspraak kan worden gemaakt
en welke bedragen alsnog uitgekeerd of teruggestort moeten
worden.
Naar aanleiding van het vorenstaande stellen wij U voor
te besluiten:
A. de bijdrage ex artikel 102, 3e lid, der Lager-onderwijs
wet 1920 aan onderstaande schoolbesturen vast te stellen als
volgt:
I. voor het bestuur der R.K. Schoolvereeniging, alhier,
voor den vervolgcursus voor jongens:
a. over het tijdvak 1930 t/m 193^ °P 1+225.81;
b. over het tijdvak 1933 t/m 1935 °P f* I+II+0.6O;
II. voor het bestuur der Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs alhier, voor eene vervolgcursus voor jongens
en meisjes:
a. over het tijdvak 1929 t/m 1931 °P 6037.I+8;
b. over het tijdvak 1§32 t/m I93I+ °P f* 6521.33»
B. Burgemeester en Wethouders te machtigen de sub A
vermelde bedragen, met inachtneming van de reeds gedane uit-
keeringen, met de betrokken schoolbesturen te verrekenen.
Leeuwarden,9 Maart 1939»
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.M. VAN BEIJMA, Burgemeester.
E. SCHOTMAN Secretaris.
Verzonden IE Maart 1939