Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1939» BIJLAGE NO. 3^
BIJLAGE NO,. 36.
Aan den Gemeenteraad.
Naar Uwen Raad hekend is uit de stukken, welke bij de
indiening van de ontwerp-begrooting voor 1939 zijn overge
legd, hebben de Gedeputeerde Staten dezer provincie in Oc
tober 1938 in onze handen gesteld een tot hen gericht
schrijven van den Minister van Binnenlandsche Zaken dd.
lil October 1938» no. 27317? afd B.B., houdende mededeeling,
dat uit een door den Minister van Financiën ingesteld onder
zoek is gebleken, dat er niet langer reden bestaat om aan te
nemen (zooals de laatste jaren is geschied), dat de gemeente
Leeuwarden voor de personeele belasting gerangschikt behoort
te zijn in de l+e klasse, doch dat zij terecht in de 36 klasse
is ingedeeld. Met een opcentenschaaloploopende van 15O tot
198 opcenten, kon naar het oordeel van genoemden Minister dan
ook niet langer genoegen worden genomen, zoodat dit aantal
met ingang van 1 Januari 1939 °P 200 moest worden gesteld,
aangezien de budgetaire omstandigheden van deze gemeente van
dien aard waren, dat de opcenten op de personeele belasting
een opbrengst behoorden op te leveren, welke tezamen met die
van de hoofdsom gelijk is aan driemaal de opbrengst van de
hoofdsom volgens de wettelijke tarieven. Dit beteekende, dat
blijkens de door den Inspecteur der directe belastingen te
Leeuwarden gedane raming de in de begrooting geraamde 'opbrengst
met f. 26200.- moest worden verhoogd,
In ons aan den Minister van Binnenlandsche Zaken gericht
schrijven van 28 December 1938? no, 1635? hebben wij toen
met onderscheidene argumenten trachten aan te toonen, dat er
onzes inziens nog steeds een goede basis bestaat voor de ver
onderstelling, dat de gemeente Leeuwarden eigenlijk in de ipe
klasse voor de personeele belasting behoort te worden inge
deeld en dat het onbillijk zou zijn om tot verhooging van het
aantal opcenten over te gaan, nu door de rangschikking in de
5e klasse niet geheel wordt voldaan aan den eisch van den
Minister, wat de opbrengst van de opcentenheffing betreft.
Onze argumenten kwamen in het kort op het volgende neer:
het leek ons niet juist om, zooals de Minister deed,
aan te nemen?dat bij de beoordeeling van de klasse vanr ang-
schikking in de personeele belasting alleen reeds het aantal
onbelaste perceelen, hetwelk in Leeuwarden 23% (3289 van de
1I4.I99) van het totaal aantal woningen beloopt, plaatsing in
de 5e klasse rechtvaardigt:
naar onze meening behoorde het onderzoek, door den
Minister van Financiën ingesteld ten aanzien van 129 perceelen,
die bij rangschikking in de JLpe klasse zouden vrijvallen, zich
uit te strekken tot alle 820 tot deze categorie behoorende
woningen, om de conclusie te wettigen, dat rangschikking in
de 5® klasse juist is;
de billijkheid van rangschikking in de 5e klasse zou pok
ten aanzien van de andere, veel grootere, groep van belasting
plichtigen, die in belde gevallen Ipe f 5e klasse) onder de
heffing vallen, doch van wie de belastbare huurwaarde bij
plaatsing in de Ipe klasse met f, 170.- en in de 5e klasse met
f. lIj-5"- wordt verminderd, moeten worden aangetoond;
verschillende met Leeuwarden vergelijkbare gemeenten
zijn; of geheel, of althans voor het stadsgedeelte, in de
derde klasse gerangschikt; zeer veel met Leeuwarden te verge-
1ijken gemeenten zijn in de vierde klasse ingedeeld en slechts
zeer weinig met Leeuwarden te vergelijken gemeenten zijn in
de vijfde klasse geplaatst;
Leeuwarden is van de 19 gemeenten met meer dan 5O.OOO
inwoners de eenige gemeente, die in de viifde klasse gerang
schikt is;