VI. 53. INKOMSTEN.
53 Brug-, kaai-, haven-, kraan-, sluis-, dok- en veergelden 40.227,50
De raming op dezen post is als volgt te specificeeren
a. bruggelden
V>
Bruggen
Ontvangsten
in 1937 1938geduren-
(53 weken) 'de 40 weken
Harlingervaartsbrug
4.213,15
2.856,85
Prins Hendrikbrug
- 3.389,62
-
2.378,95
Wirdumerpoortsbrug
- 21.22,73
-
1.571,80
Ie Kanaalsbrug
- 3.051,92
-
2.050,95
2e Kanaalsbrug
- 3.350,13
-
2.296,17
Vrouwenpoortsbrug
- 1.121,07
-
801,90
Noorderbrug
- 1.346,15
-
986,22
Verversbrug
1
O
-
11,10
Oosterbrug
820,50
-
489,50
Vlietster- en Boomsbruggen
649,87
-
535,42
Totaal
20.376,54
13.978,86
De opbrengst van alle bruggen tezamen bedroeg in 1937 per week pl.m. 384,en
gedurende de eerste 40 weken van 1938 pl.m. 350,
Sedert de Hoeksterpoortsbrug in een vaste brug is veranderd, is de vaart door de
Verversbrug zeer sterk verminderd. Deze brug wordt dan ook niet meer van gemeentewege
bediend, doch zoo noodig gedraaid door iemand, die in de onmiddellijke nabijheid woont,
die daarvoor de opbrengst van het bruggeld mag behouden.
In verband met deze ontvangsten wordt voor 1939 geraamd 18.250,
De bruggelden worden geheven krachtens raadsbesluit van 13 Mei 1924, goedgekeurd
bij Koninklijk besluit van 28 Juli 1924, no. 203, gewijzigd bij raadsbesluiten van
20 November 1928 en 7 Mei 1929 en goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van
11 Januari 1929, no. 14 en 29 October 1929, no. 18.
b. kadegeld
De opbrengst over 1937 bedraagt 4.715,49, terwijl voor 1938 ƒ4588,98 ten kohiere
is gebracht. In verband hiermede kan de opbrengst voor 1939 niet hooger dan
ƒ4.600,worden geraamd.
Kadegeld wordt geheven krachtens raadsbesluit van 9 November 1920, goedgekeurd
bij Koninklijk besluit van 7 Januari 1921, no. 31.
c. havengeld.
De opbrengst over 1937 bedraagt 17.328,22, terwijl aan de hand van de ontvang
sten tot en met het 3e kwartaal 1938 eenzelfde inkomst mag worden verwacht.
Raming voor 1939 17.300,
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 24 Maart 1925, goedgekeurd bij
Koninklijk besluit van 7 Mei 1925, no. 33, gewijzigd bij raadsbesluit van 20
November 1928, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 11 Januari 1929, no. 14.
d. veergelden.
De opbrengst van het pontveer bij het Ziekenhuis is tot 12 Mei 1941 verpacht
voor 75,per jaar; dat bij het Schoenmakersperk tot 12 Mei 1941 voor 50,
per jaar, welke pachtsom in verband met de geringe opbrengst moest worden verlaagd
tot 2,50; tezamen 77,50. De heffing der veergelden geschiedt krachtens raadsbesluit
d.d. 22 November 1898, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 12 Januari 1899,
gewijzigd bij raadsbesluiten van 31 Mei 1904, 23 Januari 1906, 12 Januari 1909, 25
Juni 1918 en 14 Februari 1922, goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 22 Juni 1904,
no. 28, 26 Februari 1906, no. 30, 10 Februari 1909, no. 22, 8 Augustus 1918, no. 77
en 26 Mei 1922, no. 181. De heffingsverordeningen betreffende brug-, kade-, haven
en veergelden zijn voor onbepaalden tijd goedgekeurd.
Verzameling: a. bruggelden18.250,
b. kadegeld- 4.600,
c. havengeld- 17.300,
d. veergelden - 77,50
Totaal40.227,50
12
VI. 54.
Marktgelden, wik-, weeg- en rneetgelden
Deze post wordt geraamd als volgt:
a. marktgelden veemarkt
INKOMSTEN.
81.125,
Tarieven voor de verschillende
soorten vee
Aantal
Bedrag
Aantal
Bedrag
1937
1938
(52 weken)
(40 weken)
1.
runderen en paarden a 0,35
73682
25.788,70
60668
21.233,80
2.
varkens, kalveren, veulens en
ezels a ƒ0,15
41027
- 6.154,05
29582
- 4.437,30
3.
nuchteren kalveren, schapen en
lammeren a ƒ0,10
80531
- 8.053,10
64069
- 6.406,90
4.
biggen, bokken en geiten a 0,05
8180
409,—
7997
399,85
5.
weegrechten a 0,25
4013
- 1.003,25
3304
826,—
weegrechten a ƒ0,15
21327
- 3.199,05
15117
- 2.267,55
44.607,15
35.571,40
In aanmerking nemende de aanvoer over de laatste 12 weken van *1937 wordt voor
1939 geraamd: 1. 25.500,—; 2. ƒ6.375,—3. 7.850,—4. ƒ475,—; 5. 950,—en
3.050,in totaal 44.200,
De heffing der veemarktgelden geschiedt krachtens raadsbesluiten van 11 November
1919, 14 Februari 1922, 23 September 1924 en 14 Juli 1936, goedgekeurd bij Konin
klijke besluiten van 5 Januari 1920, no. 37, 6 Juni 1922, no. 30, 22 November 1924,
no. 5 en 28 Augustus 1936, no. 34. (Voor onbepaalden tijd goedgekeurd.)
b. marktgelden diverse markten:
1. Kramen en disschen
2. Pachtsom Zaterdagavondmarkt
3. Pachtsom vaste standplaatsen
1937
1938
(52 weken)
(40 weken)
5.631,96
4.256,72
600,—
600,—
- 1.305,15
- 1.139,
In verband met de ontvangsten voor kramen en disschen over de laatste 12 weken
van 1937 wordt voor 1939 geraamd: 1. 5600,2. 600,3. ƒ1.150,in
totaal 7.350,—. •-
De staangelden voor de Zaterdagavondmarkt zijn bij raadsbesluit van 15 De
cember 1937 verpacht voor ƒ600,per jaar tot 1 Januari 1941.
De marktgelden voor het plaatsen van kramen enz., worden geheven krachtens
raadsbesluiten d.d. 22 Juli 1913, 8 November 1921, 24 Februari 1925 en 11 De
cember 1934, goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 14 October 1913, no. 49,
23 Januari 1922, no. 34, 28 Maart 1925, no. 11 en 7 Februari 1935, no. 20. (Voor
onbepaalden tijd goedgekeuerd.)
c. staangelden voor voertuigen.
1vaste standplaatsen
2. bij gaardering
1937
1938
4.468,80
4.687,95
- 2.369,10
- 1.875,20
(40 weken)
Gelet op ontheffingen en kwade posten bij de vaste standplaatsen (over 1937 is de
netto-opbrengst vermeld) en op de opbrengst bij gaardering over de laatste 12 weken
van 1937 wordt voor 1939 geraamd: 1. ƒ4.600,2. 2.350,tezamen 6.950,
De heffing van staangelden voor voertuigen op gemeente-terreinen geschiedt
krachtens raadsbesluiten van 11 December 1934 en 26 Maart 1935, goedgekeurd bij
Koninklijk besluit van 16 April 1935, no. 55, gewijzigd bij raadsbesluit d.d.
3 November 1937, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 9 December 1937,
no. 61 (voor onbepaalden tijd goedgekeurd).
13