IX, 2; XI. 148—155. INKOMSTEN.
148 Bijdrage van Hoofdstuk I van den gewonen dienst van het volgend dienstjaar wegens restant
uitkeering der extra-hijdrage uit het Werkloosheidssubsidiefonds in de kosten van steun-
verleening en werkverschaffing aan werkloozen 62.617,50
Zie volgno. 147.
149 Bijdragen van het Rijk in de kosten van ontwikkeling en ontspanning van jeugdige werkloozen f 3.009,60
Verwacht wordt, dat voor 1939 voor dit doel eenzelfde subsidie (62.7 uit 's Rijks
kas zal worden beschikbaar gesteld, als voor de overige werkloosheids-uitgaven.
De uitgaven zijn geraamd op ƒ4800.
150 Subsidie van het Rijk in de kosten van extra hulp aan werkloozen voor aanschaffing van
kleeding, dekking en schoeisel1.881,
Zie volgno. 512.
In de kosten der spaarregeling, geraamd op 3.000,wordt naar het percentage der
gewone bijdrage door het Rijk bijgedragen (62.7
De bijdrage van het Rijk in de kosten van extra-hulp is nog niet bekend. Deze bijdrage
is evenwel gelijk aan de uitgaven, waarom deze voorloopig voor memorie wordt geraamd.
151 Terugontvangst van de kosten van aankoop van onvermengde margarine e.d. ter distributie
aan werkloozenmemorie
Zie volgno. 513.
152 Bijdragen van Hoofdstukken IV en VI van den kapitaaldienst18.600,
Zie de volgno's 746a en 778.
HOOFDSTUK XI.
Handel en nijverheid.
154 Bijdragen van het Rijk en gemeenten in de kosten der districts-arbeidsbemiddeling4.550,
Geraamd wordt dat over 1939 zal worden ontvangen:
van het Rijk:
a. als bijdrage in de kosten voor de districts-bemiddeling 2.250,
b. telefoon- en telegramkosten- 400,
c. 50 van verstrekt reisgeld aan personen die buiten de gemeente te
werk zijn gesteld - 250,
van diverse gemeenten - 650,
van de gemeente Leeuwarderadeel wegens vergoeding van de door de
gemeentelijke arbeidsbeurs terzake van de arbeidsbemiddeling ten behoeve
van die gemeente verrichte werkzaamheden- 1000,
Samen 4.550,
155 Huur van de „Vereeniging voor Vreemdelingenverkeerte Leeuwarden, voor de kiosk
op het Stationsplein300,—
Deze kiosk is ingaande 12 November 1930 voor den tijd van vijf jaren verhuurd aan
de genoemde vereeniging voor een jaarlijksche huursom van 300,Behoudens een
opzeggingstermijn van zes maanden bevorens wordt na afloop der genoemde vijf jaren
de huur geacht van jaar tot jaar verlengd te zijn.
Raadsbesluit d.d. 3 Juni 1930, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij besluit van
4 Juli 1930, no. 2.
De huur is nader geregeld bij raadsbesluit van 3 Mei 1932, goedgekeurd door Gedepu
teerde Staten den 18 Mei 1932, no. 2.
34
XII. 156—160.
INKOMSTEN.
HOOFDSTUK XII.
Belastingen.
156 Uitkeering van het Rijk wegens hoofdsom der grondbelasting op de gebouwde eigendommen:
a. betreffende heL op het dienstjaar betrekking hebbende belastingjaar 57.000,
b. betreffende het vorige belastingjaar memorie
57.000,—
Zie volgno. 157.
157 Uitkeering van het Rijk wegens hoofdsom der grondbelasting op de ongebouwde eigendommen
a. betreffende het op het dienstjaar betrekking hebbende belastingjaar 4.300,
b. betreffende het vorige belastingjaar memorie
4.300
De hoofdsom der Grondbelasting, gebouwde eigendommen, wordt voor 1939 door
den Inspecteur der Directe Belastingen geraamd op ruim 162.500,en ongebouwde
eigendommen 8.600,
De gemeente ontving vóór 1935 een uitkeering van 3/i dezer belastingen.
Ingevolge het bepaalde in de Werkloosheidssubsidie-wet (wet van 4 Maart 1935, Staats
blad no. 76, zooals deze is gewijzigd bij de wet van 11 September 1936, Staatsblad no. 402),
zal de uitkeering over 1939 bedragen 35 van de hoofdsom der gebouwde eigendommen
en 50 van de hoofdsom der ongebouwde eigendommen.
Op volgno. 156 kan derhalve worden geraamd 35 van 162.500,is 57.000,
en op volgno. 157 50 van 8.600,is 4.300,
Omtrent de ontvangsten onder b van de beide genoemde posten kan nog geen raming
worden gedaan, omdat deze zullen betreffen de eventueele einduitkeeringen over het
belastingjaar 1938.
158 do opcenten op de hoofdsom der belasting op de gebouwde eigendommen
a. betreffende het op het dienstjaar betrekking hebbende belastingjaar 130.000,
b. betreffende het vorige belastingjaarmemorie
130.000,—
Zie volgno. 159.
159 20 opcenten op de hoofdsom der belasting op de ongebouwde eigendommen
a. betreffende het op het dienstjaar betrekking hebbende belastingjaar 1.720,
b. betreffende het vorige belastingjaar memorie
1.720,—
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit d.d. 30 November 1920, goedgekeurd bij
Koninklijk besluit d.d. 19 Januari 1921. (Voor onbepaalden tijd goedgekeurd.)
De onder dit volgnummer en 158 vermelde ontvangsten zijn geraamd in verband met
de onder volgno. 157 genoemde ramingen van de hoofdsommen der grondbelasting.
Omtrent de onder b van deze beide posten genoemde inkomsten geldt hetzelfde als
bij volgno. 157 is medegedeeld.
160 Uitkeering van het Rijk wegens 20 der hoofdsom van de personeele belasting naar den
eersten, tweeden en derden grondslag:
a. betreffende het op het dienstjaar betrekking hebbende belastingjaar 43.500,
b. betreffende het vorige belastingjaar memorie
43.500,—
Zie toelichting bij volgno. 161.
35