1941.
XV. 573—575. UITGAVEN.
573 Uitgaven ten behoeve van vacantie-ontspanning voor leerlingen der lagere scholen in deze
gemeente25,
Voor dit doel wordt ieder jaar 25,uitgetrokken.
574 Kosten van den Distributiedienst in den kring Leeuwarden 24.000,
De kosten van den op grond van de Distributiewet 1939 ingestelden dienst behooren
op dit hoofdstuk te worden geraamd.
Overeenkomstig de bij het Rijk ingediende begrooting worden de volgende bedragen
uitgetrokken
a. Jaarwedden
van het personeel 18.560,
b. Installatiekosten
aankoop meubilair memorie
stoffeering50,
aankoop adresseermachine met bijbehoorend materiaal - 150,
200,—
c. Overige kosten
huur kantoorf 200,
verlichting, verwarming, water- 265,
schoonhouden en onderhoud- 180,
onderhoud kantoormachines- 20,
kantoorbehoeften150,
telefoon, telegrammen en advertentiekosten - 860,
klein druk- en bindwerk- 150,
reis- en verblijfkosten- 50,
diverse kosten, waaronder belooning voor tijdelijke hulp
voor bijzondere werkzaamheden - 3.000,
4.875,—
d. Sociale lasten
zegels Invaliditeitswet215,
netto premie Ziektewet- 150,
365,—
Totaalƒ24.000,
In de kosten wordt een rijksbijdrage van 85 ontvangen (zie volgno. 194).
575 Kosten in verband met de Duitsche bezetting20.000,
De kosten, welke voortvloeien uit de vorderingen door de Duitsche bezetting (z.g. R-ver-
richtingen) en die van de inkwartiering van Duitsche militairen en daarmede gelijkgestelde
personen, moeten door de gemeente bij wijze van voorschot worden voldaan. Het is niet
mogelijk, zelfs niet bij benadering, te ramen hoeveel de uitgaven in 1941 zullen bedragen,
omdat zij zullen afhangen van de mate, waarop vorderingen zullen worden gedaan en
inkwartieringen zullen worden gelast.
Behalve voor de Duitsche weermacht, heeft de gemeente uitgaven te doen voor andere
onderdeden van de bezetting (huur en inrichtingskosten bureaux, enz.). In hoeverre en
op welke wijze deze kosten aan de gemeente zullen worden gerestitueerd, is thans nog niet
bekend. Voorloopig wordt aangenomen, dat alle kosten zullen worden vergoed.
Zie volgno. 197.
1
106
XVI. 576.
1941.
UITGAVEN.
HOOFDSTUK XVI.
Onvoorziene uitgaven.
Onvoorziene uitgaven 36.700,
Wegens onvoorziene uitgaven mag ƒ0,50 per inwoner worden uitgetrokken, hetgeen
neerkomt op een totaal bedrag van rond ƒ27.500,
Na het opmaken van de begrootingen is bekend geworden, dat de Kinderbijslagwet
(wet van 23 December 1939, S. no. 806) op 1 Januari 1941 zal worden ingevoerd. Niet
het geheele gemeentepersoneel valt echter onder de werking van de wet. Personen n.l., in
dienst van een publiekrechtelijk lichaam, zijn alleen dan verzekerd, indien zij werkzaam
heden verrichten, die vatbaar zijn om in een onderneming te worden verricht.
Ten einde den hieruit voortvloeienden ongewenschten toestand te vermijden,
kan binnenkort een voorstel worden tegemoet gezien, waarbij in overweging wordt
gegeven met ingang van 1 Januari 1941 aan het geheele personeel een kindertoeslag
te verstrekken overeenkomstig de regeling, die voor de rijksambtenaren van toepassing
is, met dien verstande, dat de gemeentelijke toeslag wordt gegeven van het derde
kind af.
De kosten van deze regeling worden over 1941 geraamd op ƒ9.200,hetgeen voor-
loopig geschiedt door verhooging van de raming van dezen post; te zijner tijd kunnen
de in aanmerking komende begrootingen door overschrijving uit dezen post worden
gewijzigd.
Op „onvoorziene uitgaven" behoort dus in totaal te worden geraamd 36.700,
107