Bijlage tot het verslag der handelingen van den Gemeenteraad
van Leeuwarden, I9I+I0 BIJLAGE NO, 21.
BIJLAGE NO, 21o
Aan den Gemeenteraad,
In Uwe vergadering van 29 Januari j.l, werd ons voor
stel tot vaststelling van een nieuwe bouwverordening (bijlage
ho»5 van I9I+I) aangehouden, ten einde den leden van den Raad
gelegenheid te geven, om 'eventueel- door hen voorgestane wij
zigingen in te dienen, en het College van Burgemeester en Wet
houders en onze Commissie, om zioh voor de openbare behandeling
daarover een oordeel te vormen en een en ander schriftelijk
aan Uwen Raad voor te leggen.
Van deze gelegenheid hebben gebruik gemaakt Uwe medeleden
de heeren mr.Algera en Pennema, die- veranderingen in de arti
kelen 17 en 76 der ontwerp-verbrdening voorstellen, en de hee
ren Meek en Geerts, die wijziging van de artikelen 7, 13, 23,
62, 80 en 100, zoomede invoeging van een nieuwe afdeeling na
artikel 71 aanbevelen»
Wij leggen de desbetreffende amendementen, met de toelich
tingen, hierbij aan U over.
Onder mededeeling, dat tussohen het College van Burgemees-
ter en'Wethouders en onze Commissie overeenstemming bestaat
met betrekking tot het advies, aan Uwe Vergadering aangaande
bovenvermelde punten te geven, brengen wij ten opzichte van de
onderscheidene amendementen en opmerkingen van de indieners
daarvan, het volgende onder Uwe aandacht;
De heeren Algera en Pennema vormden in onze Commissie de
minderheid, wier meaning omtrent de voorgestelde artikelen 17
en 76 in bijlage no05 bereids is weergegeven, met daarnaast
h'et gevoelen van de meerderheid der Commissie. Derhalve kan
hier worden volstaan met een' verwijzing naar het aldaar om
schreven standpunt van de meerderheid, gelijk de indieners van
deze amendementen in hun toelichting naar. bijlage no.5 verwij
zen voor hunne opvatting in dezen.
De heeren Meek en Geerts maken- in de eerste plaats de opmer
king, dat artikel 7 van het ontwerp in strijd is met de Woning
wet, met name met art,35» omdat het een bouwverbod inhoudt van
wijder strekking dan art,35 toelaat e'n zonder de waarborgen,
waarmede de wet de belanghebbenden op het stuk van bouwverboden
omringt.
Hun zienswijze is naar ons oordeel onjuist. Het verbod toch
(art.7 ontwerp) om gebouwen op te richten elders dan aan open
bare straten, welke toebehooren aan het Rijk, de Provincie of
de Gemeente,'is weliswaar een verbod om anders dan op een aan
gegeven wijze te bouwen, maar geenszins een "bouwverbod" in den
zin der Woningwat» Dit laatste toch is een speciaal instituut
om te voorkomen, dat gebouwd wordt op grond, die Ingevolge een
voorafgaand raadsbesluit voor straat bestemd is; het verbod van
artikel 7 daarentegen is een bepaling, steunende 'op art.2 der
Woningwet, tot regeling van de bebouwing in het algemeen.
Evenmin als men, bijvoorboeld, het verbod tot bouwen- voor de
voorgevelrooilijn (arbolk) of achter de achtergevelrooilijn
(art.l6) een "bouwverbod" mag noemen, even zoo min is het aange
haalde art,7, lid 1, dit. Het betreft hier twee geheel verstal
lende aangelegenheden., welke de voorstellers ten onrechte op een
lijn hebben gesteld»
Het tweede amendement van d.e heeren.Meek en Geerts betreft
artikel 13, Hun opvatting, dat he,t gewenscht is dit artikel aoh-
ter het wo'ërd "Woningwet1' aan te vullen met de woorden "en on
verminderd het bepaalde bij jfcrh.8 dezer verordening" kunnen wij
(nog afgezien van het feit, dat zij niet aangeven achter welk
van de twee woerden "Woningwet" van lie 1 zij hun invoeging ge
plaatst wsnschen te 'zien en dat, waar ook geplaatst, de toevoe
ging aan de radactie van het eerste lid niet ten goede zou komen)
"niet"