Bijlage tot het verslag der handelingen van den Gemeenteraad
van Leeuwarden, I9I+I, BIJLAGE NO. 27.
BIJLAGE NOo 27.
Aan den Gemeenteraad
Door de -vervanging van de belastingen naar het inkomen
(de inkomstenbelasting en de gemeentefondsbelasting met alle
op die belastingen geheven opcenten) door een enkele inkom
stenbelasting, als onderdeel waarvan de loonbelasting moet
worden aangemerkt, dient de voeding van het gemeentefonds en
het werkloosheidssubsidiefonds gedeeltelijk op andere wijze
te worden geregeld en is o0ao voor de gemeenten vervallen de
bevoegdheid tot heffing van opcenten op de hoofdsom der ge
meentefond she las ting.
Ten einde in een en ander voor het jaar I9I+I te voorzien,
is door^de Secretarissen-Generaal van de Departementen van
Financiën en van Binnenlandsche Zaken een tweetal besluiten
genomen:
a. tot regeling van de gevolgen voor de provinciën, het ge-
meentefonds en de gemeenten van de vervanging van d^/tot
dusver-bestaande belastingen naar het inkomen door een
enkele inkomstenbelasting (verordening no.30/l9l+l)
b. tot verlenging van den geldigheidsduur en. tot wijziging
van de wet van 1+ Maart 1935* So7&, 9n van eenige met die
wet verband houdende wetten, alsmede tot regeling voor de
begrootingsjaren 19^4-0 en 194-1 van de gevolgen voor het
werkloosheidssubsidiefonds van de vervanging van de be
staande belastingen naar het inkomen door een enkele inkom
stenbelasting (verordening no. 31/19^+1)
De nieuwe bepalingen met betrekking tot het gemeentefonds
maken het o0a-o mogelijk om met ingang van 1 Januari 191+2 te
komen tot een be gr 00 tings jaar voor dat fonds, dat met het ka
lenderjaar samenvalt. Ingevolge het bepaalde in artikel 3 van
het hierboven onder a genoemde besluit n.l, zal het begroo-
tingstijdvak, dat aanvangt op 1 Mei 191+1.» loopen tot en met
31 December I9I+I. Deze begrooting zal worden gesplitst in
twee afdeelingen. De -eerste afdeeling zal de inkomsten en uit
gaven bevatten, welke verband houden met de uitvoering van de
wet, regelende de financiëele .verhouding tusschen het Rijk en
de gemeenten. Ten laste van de tweede afdeeling zullen komen
o.a* de uitkeeringen aan de gemeenten in verband met het weg
vallen van debevoegdheid om opcenten op de hoofdsom der ge
meentefondsbelasting te heffen.
In de hierbij gevoegde bijlage no.I hebben wij een schema
tisch overzicht van de begrooting van het fonds over het tijd
vak 1 Mei t/m. 31 December I9I+I samengesteld. Kortheidshalve
mogen wij daarnaar, verwijzen.
Aangezien uit de nieuwe inkomstenbelasting ten bate van de
tweede afdeeling wordt gebracht een bedrag, gelijk aan de op
brengst van (over de, geheele linie) 75 opcenten op de hoofdsom
der gemeentefondsbelasting I9I+0/I en de uitkeeringen aan de ge
meenten zullen overeenkomen met de opbrengst der gemeentelijke
opoentenheffing 19I+0/I, zal er .een overschot aanwezig blijken,
ómdat er een aantal gemeenten is-, dat over het belastingjaar
I9I+O/1 n-iet het maximum aantal (75) opcenten heeft geheven.
Dit -overschot zal met de op hoofdstuk V der Rijksbegrooting
I9I+I uitgetrokken bedragen wegens Rijkssteun en bijzondere bij
dragen besteed worden voor aanvullenden steun aan gemeenten en
wel in de eerste plaats aan die gemeenten, welke op. de hoofd
som der gemeentefondsbelasting over het belastingjaar I9I+O/I
een lager -aantal opcenten dan 75 hebben geheven en die met dat
lagere aantal voor den dienst 19U1 uiet meer zouden kunnen uit
komen. 1
Voor het overige is de regeling ten aanzien van den aanvul
lenden steun, in uitzicht gesteld in artikel 8 van het hierbo
ven onder a aangeduide besluit, nog niet vastgesteld.
"In"