Bijlage tot het varslag der handelingen van den Gemeenteraad
van Leeuwarden, 191+1» BIJLAGE NO. 55»
BIJLAGE NO. 55.
Aan den Gemeenteraad.
J
In October 195^ richtte een commissie te Harlingen zioh
tot de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Friesland met
een schrijven, waarin die Kamer werd uitgenoodigd het initia
tief te nemen tot het doen opmaken van een streekplan voor de
streek tusschen Leeuwarden en Harlingen. Een op grond hiervan
ingesteld nader onderzoek betreffende den economischen samen
hang van de streek, gelegen in de gemeenten Leeuwarden, Leeu-
warderadeel, Menaldumadeel, Franeker, Franekeradeel, Het Bildt,
Barradeel, Harlingen, Wonseradeel en de eilanden Vlieland en
Terschelling, leidde tot de samenstelling van een commissie
ad hoe, bestaande uit de burgemeesters der acht eerstgenoemde
gemeenten en verder den voorzitter en secretaris der Kamer van
Koophandel, welke beide laatsten als voorzitter, resp. secre
taris der commissie optraden. De gemeente Wonseradeel en de
eilandgemeenten waren van meening, dat hun belangen door een
streekplan niet werden gediend en onthielden zioh derhalve van
medewerking. Desgevraagd berichtten de Gedeputeerde Staten de
zer provincie, dat een lid van hun College in de commissie zit
ting zou nemen.
Deze voorbereidende commissie ging hierna met kracht aan
den arbeid. Een werkcommissie kwam tot stand, welke voor een
goede arbeidsverdeeling zich splitste in een economische en
een technische subcommissie, in elke waarvan een aantal des
kundigen op het geheele gebied der belangen van het streekplan
zitting nam.
Er zij op gewezen, dat het hier een andere oómmissie betrof
dan die, genoemd in art.l|_5 der Woningwet. Dit artikel toch be
paalt, dat, indien de raden van twee of meer gemeenten het wen-
sohelijk achten, dat voor het gezamenlijke gebied dier gemeen
ten een streekplan wordt vastgesteld, zij met toepassing van
art.129 dar Gemeentewet een regeling kunnen treffen tot instel
ling van een commissie, welker taak is een zoodanig plan voor
te bereiden, vast te stellen en, zoo noodig, te herzien.
Uit de geschiedenis der totstandkoming van het tegenwoordige
art.1+5 en volgende der Woningwet blijkt, dat het motief voor
het maken dezer wetsbepalingen was, dat in de laatste jaren in
toenemende mate was gebleken, dat gemeentelijke uitbreidings
plannen alleen niet voldoende zijn om tegemoet te komen aan de
velerlei belangen, die zich uitstrekken buiten de grenzen van
enkele gemeenten. Voorts doet par.5 van het Woningbesluit zien,
dat de belangen, waarmede een streekplan zich kan bezighouden,
een groot en voor de gemeenten gewichtig terrein bestrijken.
Immers, art.l6 daarvan zegt, dat een commissie, aan welke de
voorbereiding en de vaststelling van een streekplan, of de her
ziening daarvan is opgedragen, zich vóór alles op de hoogte
stelt van de belangen van verkeer, handel en bedrijf en van de
openbare belangen, waaronder mede verstaan wordt het blijvend
behoud van natuurruimten. Door of vanwege de commissie wordt,
voor zoover mogelijk, overleg gepleegd met de Kamer van Koop
handel en Fabrieken, met de diensten van den Rijkswaterstaat
en den Provincialen Waterstaat, met de directies van onderne
mingen op het gebied van verkeer, met hoofden van bedrijven en
met organisaties of personen, die openbare belangen, waarin
bij het streekplan voorzien moet worden, voorstaan.
Nadat nu de werkzaamheden der subcommissies tot een goed
einde gebracht waren, stelden zij hunne rapporten in handen
der voorbereidingscommissie, die hieruit een eindrapport samen
stelde. Vervolgens werd in Januari van dit jaar het uitvoerige
en doorwrochte rapport ter beschikking der betrokken gemeente
besturen gesteld. Wij leggen een exemplaar (Jaarvan hierbij aan
U over.
"Het"