Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1941. BIJLAGE NO. 67.
BIJLAGE NO. 67.
Aan den Gemeenteraad.
Bij besluit van den Secretaris-Generaal van het De
partement van Binnenlandsche Zaken van 27 December 1940, B Z
no. 5 B B, is bepaald, dat van de kadastrale perceelen gemeen
te Leeuwarden, Sectie E nos. 3053 en 477 en Sectie D nos.
1942 en 3659 strooken grond, ter grootte onderscheidenlijk van
ongeveer 90 centiare, 2 are 80 centiare, 2 are en 4 are 20 cen
tiare, gelegen langs den Mr.P.J.Troelstraweg, ten behoeve van
de verbetering van dien weg door de gemeente Leeuwarden kunnen
worden onteigend. Voor hiertoe echter kan worden overgegaan,
moet volgens artikel 17 der Onteigeningswet de gemeente trach
ten den benoodigden grond bij minnelijke overeenkomst in eigen
dom te verkrijgen. Ter uitvoering van dit voorschrift hebben
wij met de betrokken eigenaren onderhandelingen geopend, waar
bij wij, onder voorbehoud van Uwe goedkeuring en die van Gede
puteerde Staten, een bod hebbon gedaan als volgt:
1. aan den eigenaar van de perceelen Sectie E no. 3053 en Sectie
D- no. 3659, P. Oele, alhier:
a.- voor het benoodigde gedeelte van het perceel Sectie E no.
3053 van f. 0.50 per centiare, met de toezegging, dat het
dempen van de bermsloot en het plaatsen van een eenvoudige
afrastering op de nieuwe eigendomsgrens door en op kosten
van de gemeente zullen geschieden;
b. voor het benoodigde gedeelte van het perceel Sectie D no.
3659 van f, 4.- per centiare, welke prijs destijds door
den eigenaar zelf is gevraagd en die ons niet te hoog voor
komt. Verder hebben wij een som van f. 1500.- aangeboden
wegens bedrijfsschade, terwijl voorts enkele voorzieningen,
zooals het dempen van een sloot en het daarop plaatsen van
een terreinafscheiding, het planten van een haag, ophoogen
van het terrein ter weerszijden van het café, leggen van
een draineerbuis en een riool en het verplaatsen van enkele
speelwerktuigen, door en voor rekening van de gemeente zul
len worden getroffen, onder voorwaarde, dat de eigenaar in
de kosten van de terreinafscheiding f. 200.- bijdraagt;
2. aan de eigenare-sse van het perceel Sectie E no. 477, Taetske
Sikma, weduwe van M.P. Memerda. alhier, voor het benoodigde ge
deelte van dat perceel, hetwelk als voortuin bij het woonhuis
in gebruik is, van f. 7.50 per centiare;
3. aan de eigenaren van het perceel Sectie D no. 1942, R.W. van
der Meer, alhier, en consorten, voor het benoodigde gedeelte
van .dat perceel van f. 0.50 per centiare, met bepaling, dat
het dempen van de bermsloot en het plaatsen van een eenvoudige
afrastering op de nieuwe eigendomsgrens door en voor rekening
van de gemeente zullen geschieden.
In al deze gevallen hadden wij ons verbonden om de op de
eigendomsoverdracht vallende kosten voor rekening van de ge
meente te nemen.
De onderhandelingen met den onder 1 genoemden eigenaar heb
ben een gunstig resultaat gehad. De belanghebbende heeft ons
aanbod aanvaard, nadat daaraan nog was toegevoegd, dat de ge
meente hem in de kosten van eventueele vernieuwing van de om-
hoog te brengen of te verplaatsen speelwerktuigen een bedrag
van ten hoogste f. 50.- zal vergoeden.
Met de onder 2 vermelde eigenaresse was niet tot overeenstem
ming te geraken. Voor den benoodigden grond, ter oppervlakte
van ongeveer 280 centiare, werd een prijs gevraagd van f.5600.-,
hetgeen derhalve neerkomt op f. 20.- per centiare. De betrok-
"ke-"