Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
van Leeuwarden, 1941 BIJLAGE WO. 75
BIJLAGE WO. 75.
Aan den Gemeenteraad.
Bij het hiernevens overgelegde adres met toelichting
d.d. 9 April j.l.dat door Uwe Vergadering om praeadvies in
onze handen is gesteld, verzoekt het Bestuur der Vereeniging
voor Christelijk Wijverheidsonderwijs, alhier, een besluit te
nemen, waarbij de oprichting en instandhouding van de secun
daire afdeeling zijner Industrie- en Huishoudschool noodig
wordt geoordeeld.
Bedoeld verzoek is gedaan ingevolge het bepaalde bij het
2e en 6e lid van artikel 25 der Wijverheidsonderwijswet,waar
bij is voorgeschreven, dat omtrent de noodzakelijkheid van
elke uitbreiding van een school of den dienst, die het ge
volg is van nieuwe, aan het leerplan toe te voegen, vakken
van onderwijs, een besluit van den Raad der gemeente, waar de
school is gevestigd, behoort te worden uitgelokt, waarna de
voorgenomen uitbreiding de goedkeuring van Rijkswege behoeft,
vooraleer het daaraan verbonden subsidie kan worden verleend.
Bij het verzoek om subsidieering van de school in 1936,
waar Uwe Vergadering, evenals bij een vorige subsidie-aan
vrage in 1933» afwijzend tegenover stond, werd reeds door het
Bestuur voor beide afdeelingen, t.w. de primaire en de secun
daire, subsidie verzocht. De oprichting en instandhouding van
de school werd, ondanks Uwe afwijzende beschikking, goedge
keurd bij het Koninklijk besluit van 28 Juli 1937. Dit betrof
evenwel alleen het primaire gedeelte. Waarom alleen dit on
derwijs werd gesubsidieerd, is in het Koninklijk besluit niet
geargumenteerd. Uit het aan de stukken toegevoegde, door ons
ingewonnen, advies van de Inspectrice van het Wijverheidson-
derwijs d.d. 23 Mei j.l., blijkt evenwel, dat hét destijds
voor het Rijk om financieele redenen niet mogelijk was, om
bij het verleenen van subsidie aan de primaire opleiding,dit
óók te doen ten aanzien van^ecundaire afdeeling en zulks te
minder, omdat toen het aantal leerlingen van deze laatste af
deeling van dien aard was, dat nog niet kon worden gesproken
van het voorzien in een behoefte aan dit onderwijs.
Te Uwer toelichting zij hier opgemerkt, dat in het alge-
meen in de primaire afdeeling de leerlingen worden aangetrof-
fen, die in den regel slechts het gewone onderwijs hebben ge
noten, terwijl de secundaire meer bedoeld is voor hen, die
verder onderwijs hebben gehad. Zoo kunnen leerlingen van u.l.o
scholen en van middelbare inrichtingen van onderwijs direct
tot deze laatste afdeeling worden toegelaten.
Uit het hierboven reeds aangehaalde advies van de Inspec
trice voor dit onderwijs blijkt mede, dat, rekening houdende
met het steeds groeiende aantal leerlingen, dat aan de van
Rijkswege gestelde voorwaarden voldoet, de secundaire oplei
ding door haar thans noodig wordt geacht. Daar dus zoowel de
Inspectrice als het Bestuur der school de meening zijn toege
daan, dat dit onderwijs voor de daarbij betrokle n leerlingen
van belang is, achten wij (hoewel principieel omtrent de
noodzakelijkheid van deze school nog op hetzelfde standpunt
staande als voorheen, maar ons neerleggende bij de uitspraak
in hoogste instantie, dat zij wèl noodig is geoordeeld) vol
doende aanleiding voor inwilliging van het verzoek aanwezig,
waarbij wij dan rekening houden met het aantal daaraan deel
nemende leerlingen, dat zich, naar ons is gebleken, in stij
gende lijn beweegt.
Ingevolge het bovenaangehaalde artikel 25 der Nijverheids
onderwijswet moet, evenals dat het geval is met de andere kos
ten van deze school, van de met de invoering van de bedoelde
afdeeling gepaard gaande uitgaven 10%, voor Rijks- en 30$ voor
gemeenterekening worden genomen.
"Voor