VI. 56. 1941. INKOMSTEN. De marktgelden voor het plaatsen van kramen, enz. worden geheven krachtens raadsbesluiten d.d. 22 Juli 1913, 8 November 1921, 24 Februari 1925 en 11 De cember 1934, goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 14 October 1913, no. 49, 23 Januari 1922, no. 34, 28 Maart 1925, no. 11 en 7 Februari 1935, no. 20. (Voor onbepaalden tijd goedgekeurd.) c. staangelden voor voertuigen: 1. 2. vaste standplaatsen bij gaardering 1939 1940 4.629,30 4.243,- - 2.343,70 840,50 (26 weken) Gelet op ontheffingen en kwade posten bij de vaste standplaatsen (over 1939 is de netto-opbrengst vermeld) en op de opbrengst bij gaardering over de eerste 40 weken van 1940, wordt voor 1941 geraamd: 1. ƒ4.000,—2. 1.000,—tezamen 5.000,— De heffing van staangelden voor voertuigen op gemeente-terreinen geschiedt krachtens raadsbesluiten van 11 December 1934 en 26 Maart 1935, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 16 April 1935, no. 55, gewijzigd bij raadsbesluit d.d. 3 November 1937, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 9 December 1937, no. 61 (voor onbepaalden tijd goedgekeurd). d. ontvangsten beurs en waag: 1toegangsbewijzen abonnementen a 12,50 a - 6,25 kaartena - 0,30 Aantal Bedrag Aantal Bedrag 1939 1940 540 31132 6.750,— - 9.339,60 489 9 13076 6.112,— 56,25 - 3.922,80 (6 maanden) 16.089,60 In verband met de minder gunstige reisgelegenheid en de beperkingen in den handel mag voor 1941 op geen hooger bedrag dan ƒ14.000,worden gerekend. 2. diverse rechten voor wegen, bewaren en plaatsen van boter en kaas 3. rechten voor granen 4. andere ontvangsten 1939 1940 (6 maanden) 714,05 297,74 - 3.181,82 - 1.314,67 - 3.082,15 - 1.341,54 6.978,02 f 2.953,95 166,33 f 71,25 5. gebruik telefoon Door de gewijzigde regeling inzake het meten en wegen van granen ten behoeve van de Rijks Tarwe-Organisatie, waardoor van de diensten der waag in de naaste toekomst een geringer gebruik zal worden gemaakt, zullen de ontvangsten, hiervoor onder 3 aangeduid, aanmerkelijk lager zijn en waarschijnlijk 500,niet te boven gaan. Hiermede rekening houdende, moeten de inkomsten onder 2, 3 en 4 worden geraamd op tezamen ƒ4.100,—. Voor 5 wordt geraamd ƒ150,—. In totaal: ƒ14.000, - 4.100,- 150, 18.250,— De heffing geschiedt krachtens raadsbesluiten van 28 September 1920, 14 Februari 1922, 27 April 1926 en 24 October 1933, goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 29 December 1920, no. 49, 6 Juni 1922, no. 30, 26 Juni 1926, no. 73 en 1 December 1933, no. 22. De vergoeding voor het meten en wegen van granen wordt geheven naar het tarief, vastgelegd in het raadsbesluit van 28 Juni 1921. (Voor onbepaalden tijd goedgekeurd). Verzamelinga. marktgelden veemarkt b. marktgelden diverse markten c. staangelden voor voertuigen d. ontvangsten beurs en waag 45.000,— - 7.500,— - 5.000,— - 18.250,— Totaal 75.750,— 14 VI. 57—61. 1941. INKOMSTEN. 57 Begrafenisrechten9.500, De ontvangsten tot en met Juni 1940 bedroegen 4.934,76. Gerekend naar de inkomsten over de laatste zes maanden van 1939 kan deze post op 9.500,worden geraamd. De heffing geschiedt, wat betreft de begraafplaats aan de Spanjaardslaan, krachtens raadsbesluit van 23 Mei 1899, goedgekeurd bij Koninklijk besluit d.d. 22 Juli 1899, no. 56, gewijzigd bij raadsbesluiten van 26 Februari 1907, 15 April 1919 en 14 Februari 1922, goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 13 April 1907, no. 63, 4 Juni 1919, no. 23 en 26 Mei 1922, no. 181 en, wat betreft de Noorderbegraafplaats, krachtens raadsbesluiten van 15 April 1919 en 14 Februari 1922, goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 4 Juni 1919, no. 23 en 26 Mei 1922, no. 181. (Voor onbepaalden tijd goedgekeurd). 58 Belasting wegens gebouwde eigendommen en daarbij behoorende erven, die aan openbare land- of waterwegen in de gemeente belenden of in de onmiddellijke nabijheid daarvan gelegen zijn en wegens ongebouwde eigendommen, die aan deze wegen belenden of op deze wegen uit gang hebben232.000, Bij een heffingspercentage van 6V2 van de belastbare opbrengst der gebouwde eigen dommen, zooals ook voor 1941 wordt voorgesteld, zal de opbrengst der straatbelasting naar raming bedragen 232.000,—. Bij deze raming is rekening gehouden met kwade posten. De verordening op de heffing en invordering van een straatbelasting is vastgesteld bij raadsbesluit dd. 6 Februari 1936 en tot 1 Januari 1939 goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 18 Mei 1936, no. 43. Bij raadsbesluit d.d. 7 December 1938 werd deze ver ordening met ingang van 1 Januari 1939 opnieuw vastgesteld, waarop de Koninklijke goedkeuring is verleend bij besluit van 16 Januari 1939, no. 20 (tot 1 Januari 1942). Het percentage der heffing wordt jaarlijks bepaald en is bij raadsbesluit d.d. heden op nieuw gesteld op 61/2. 59 Belasting wegens gebouwde of ongebouwde eigendommen en hunne aanhoorigheden, die ge legen zijn in bepaalde gedeelten der gemeentememorie Omdat geen perceelen in de betrekkelijke gedeelten der gemeente (i.e. het stratenplan ten Zuiden van de spoorlijn LeeuwardenGroningen, de Mr. P. J. Troelstraweg en de Harlingerstraatweg) in aanbouw zijn, moet de ontvangst op dezen post pro memorie ge steld worden. De heffing geschiedt, wat betreft de belasting inzake de kosten van aanleg van een rioleering van de Spoorstraat onder de spoorlijn en onder het Emmaplein naar het Nieuwe Kanaal, krachtens raadsbesluiten van 22 October 1912 en 14 Februari 1922, goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 8 Mei 1913, no. 44, en 22 Juli 1922, no. 27; wat betreft den aanleg van een rioleering in den Mr. P. J. Troelstraweg (Stienserweg), krachtens raads besluiten van 26 Augustus 1913 en 14 Februari 1922, goedgekeurd bij Koninklijke be sluiten van 20 Maart 1914, no. 28, en 22 Juli 1922, no. 27, terwijl de heffing van een be lasting wegens den aanleg van een riool in den Harlingerstraatweg geschiedt krachtens raadsbesluiten dd. 10 April/22 Mei 1917 en 14 Februari 1922, goedgekeurd bij Koninklijke besluiten dd. 10 October 1917 en 22 Juli 1922. De betrekkelijke heffingsverordeningen vervallen respectievelijk 1 Januari 1943, 1 Januari 1944 en 1 Januari 1947. 60 Precariorechtenf 7.500, In verband met de ontvangsten over 1939 wordt deze post voor 1941 geraamd op 7.500, De invordering geschiedt door den boekhouder van Gemeentewerken, waarvoor onder volgnummer 338 der uitgaven een vergoeding aan dat bedrijf is uitgetrokken van f 800, Zie de volgnummers 59/157 en 91c van de begrooting van Gemeentewerken. De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit d.d. 11 Mei 1938, voor onbepaalden tijd goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 4 Augustus 1938, no. 69. 61 Aandeel in de uitkeering ingevolge art. 36 der Motorrijtuigenbelastingwet1.330,36 Over 1939 is een bedrag ontvangen van 1.330,36. Voor 1941 wordt eenzelfde bedrag geraamd. 15

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1941 | | pagina 73