BEGROTING
Inkomsten en Uitgaven
B'ufo
Gemeente LEEUWARDEN
BEVOLKING
voor de dienst van 1948.
PER I JANUARI 1947, 75864 ZIELEN.
Provincie FRIESLAND.
DER
VAN DE
VOLGENS DE LAATSTE 10-JAARLIJKSE VOLKSTELLING
48548 ZIELEN.
102 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 15 December 1948.
Punt 8 (bijl. no. 199).
De voordracht van B. en W. luidt als volgt:
1. mej. T. M. Noorman, te Rauwerd;
2. R. Sijtema, te Stiens;
3. B. T. v. d. Molen, te Witmarsum.
Benoemd wordt mej. Noorman, met alg. stemmen.
Punt 9.
De aanbevelingen van Curatoren luiden als volgt:
P. N. Boomsma en H. F. Huizinga, beiden te Leeu
warden.
Benoemd worden: de heer Boomsma. met alg. stem
men, en de heer Huizinga, met 29 stemmen 1 blanco
stem
Punten 10, 11 en 12 (bijl. nos. 200. 194 en 195).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 13 (bijl. no. 197).
De heer Leijenaar merkt op, dat men wel eens zegt,
dat het noodlot iemand achtervolgt en dit is in zekere
zin hedenavond met spr. het geval. Wanneer hij na
mens zijn fractie enkele woorden aan dit punt wijdt,
dan is het toch wel toevallig, dat hij vanavond de
concept-notulen van de vergadering van 21 Juli 1.1. op
zijn tafel vindt, in welke vergadering het bekende adres
i.z. de Regionale Omroep Noord werd behandeld en
waarin hij een lans brak voor de werkzaamheid van
het gemeentebestuur op cultureel gebied. Hij wil thans,
sprekende namens zijn fractie en, naar hij vermoedt,
ook wel namens meerdere raadsleden, B. en W. dank
zeggen voor dit initiatief-voorstel, waarmee, zo gelooft
hij, het gemeentebestuur het culturele leven in onze stad
een flinke stap vooruitbrengt; hier wordt een goed werk
verricht. Vandaar, dat spr. de behoefte had, om dit
punt niet zonder meer onder de hamer door te laten
gaan.
De Voorzitter aanvaardt, namens het college, deze
dank gaarne.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 14 (bijl. no. 201).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 15 (bijl. no. 196).
De heer De Vries zegt, dat het toevallig treft, dat dit
punt op de agenda voorkomt, nu het vandaag de eerste
verjaardag is van onze stadsautobusdienst. Spr. wil niet
nalaten tot de N.T.M. een woord van hulde en dank
te richten voor de goede service, die zij het publiek hier
ter stede geeft.
Van het voorgestelde nieuwe haltegebouw op het
Zaailand is spr. uiteraard een voorstander. Nu is echter
in het ontwerp ook een kiosk opgenomen. Spr.'s partij
staat op het standpunt, dat, wanneer het mogelijk is, j
om krachtens de wet de behoefte vast te stellen, het
vestigen van een zaak bevorderd dient te worden, maar
spr. kan zich geen branche indenken, waaraan op die
plaats, waar zoveel winkels van allerlei branche in de
buurt zijn, behoefte zou zijn. Hij vindt het vestigen van
een kiosk ter plaatse dan ook niet sympathiek. Hij staat
trouwens als winkelier in het algemeen niet sympathiek
tegenover kiosken. Spr. vraagt B. en W. dan ook, of
het mogelijk is, die kiosk daar weg te laten.
De heer Witteveen (weth.) vindt, dat men moeilijk
kan zeggen, dat ter plaatse behoefte is aan een kiosk.
Uiteindelijk is het niet noodzakelijk deze hier te ves
tigen. Dat een kiosk hier eigenlijk in het geheel geen
taak heeft, zou spr. echter niet willen beweren. De heer
De Vries zegt wel, dat er allemaal winkels in de buurt
zijn, maar volgens spr. zijn er aan het Zaailand in het
geheel geen winkels. Bovendien komt bij die autobus
halte een grote toeloop van publiek, niet alleen bus
passagiers, doch, op Vrijdag, ook marktbezoekers e.d.
Van te veel kiosken zou ook spr. geen voorstander zijn,
maar er zijn er hier in de stad niet zoveel. Hier lijkt
hem echter een kiosk, bijv. een tijdschriften- of een
bloemenkiosk, zeer zeker op haar plaats. Bovendien
past een dergelijk gebouwtje, architectonisch gezien,
wel in het geheel. Er is hier een bepaalde symmetrie
beoogd: op de andere hoek van het emplacement is een
kantoortje van de N.T.M. ontworpen. Men krijgt dus
aan die kant ook een lichtbundel en het zal inderdaad
wel een vrolijk geheel worden. Dit is belangrijk; iets
vrolijks trekt de mensen. Spr. meent dan ook, dat de
kiosk hier wel gehandhaafd dient te worden.
De Voorzitter wil hieraan toevoegen, dat bij B. en
W. reeds een verzoek is ingekomen om de kiosk te
huren. Het verzoek kwam van een middenstander hier
ter plaatse. Alle winkeliers uit de stad zullen echter,
als hun artikel althans geschikt is voor een kiosk, ge
legenheid krijgen zich als huurder te melden. Het col
lege ziet, mèt de wethouder, in het geheel niet in, dat
hier van enige belangenstrijd sprake zou behoeven te
zijn.
De heer De Vries wil beginnen met de Voorzitter
te beantwoorden; deze heeft er geen bezwaar tegen,
dat hier een winkel wordt gevestigd; er waren, zoals
hij zeide, veel sollicitanten. Dat neemt spr. onvoor
waardelijk aan. Er zullen wel tientallen sollicitanten
geweest zijn. Maar spr. heeft er reeds op gewezen, hoe
zijn fractie tegenover deze kwestie staat. Zij wil hier
het behoefte-element laten spreken. Spr. kan het zich
niet anders indenken dan dat hier sprake is van een
belangentegenstelling. Het ligt, zo meent hij, niet op
de weg der gemeente om vestiging van een zaak hier
aan te moedigen. Door de wethouder werd o.a. ge
noemd een bloemenzaak. Spr. zou zeggen: op zeer
korte afstand is hier een bloemenzaak. Hij kan zich
niet voorstellen welke branche op enkele 100-tallen
meters afstand niet vertegenwoordigd is. Wèl begrijpt
hij de redenatie van de wethouder, waar deze zegt, dat
de geprojecteerde kiosk voordeliger is uit architecto
nisch oogpunt. Het wil hem echter niet aan, dat er van
die hoek niet iets anders te maken zou zijn. Als er een
tweede of derde autobushalte komt, kan men het wel
weer nodig oordelen er een kiosk aan te verbinden
In andere steden zag spr. ook nergens een autobushalte
met een kiosk. Z.i. mag de gemeenteraad er niet toe
medewerken, dat op deze plaats een kiosk komt.
Spr. wil besluiten met een woord van hulde i.z. het
gehele plan. Zijn fractie is voorstandster van de ont
worpen autobushalte. Spr.'s tegenstand betreft slechts
de kiosk.
De heer Witteveen (weth.) zal kort zijn. Spr. wil er
op wijzen, dat hij de architectonische kant van de zaak
slechts even heeft aangeroerd, dus niet primair heeft
gesteld. Verder moet hij bij zijn mening persisteren.
Men kan misschien wat verschillend oordelen over de
verhouding van de kiosk t.o.v. andere winkels, maar
wanneer men op de bezwaren van de heer De Vries
voortborduurt, zou men alle bloemenstalletjes en -kar
retjes moeten verbieden. Spr. heeft een bloemenkiosk
genoemd. Het kan echter nooit een grote zaak worden
Spr. denkt b.v. aan buspassagiers, die patiënten gaan
opzoeken in een ziekenhuis en dan vlak bij de hand
bloemen kunnen kopen. (De heer De Vries: Enkele
honderden meters verder is een bloemenwinkel.) Men
moet dan toch altijd nog scheef oversteken of ander
naar de Nieuwestad of de Wirdumerdijk gaan. Dichtbi
zijn niet anders dan kroegen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorste
van B. en W.
Punten 16 en 17 (bijl. nos. 202 en 203).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstede
van B. en W.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
t