IS
-iilage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1950. B UIA GE NO. 3 6.
BIJLAGE NO.36.
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge artikel 101bis der Lager-onderwijswet 1920
bepaalt de Gemeenteraad, die ten behoeve van een of meer
openbare scholen onderscheidenlijk voor gewoon-, voortgezet
gewoon- en uitgebreid lager onderwijs vakonderwijzers heeft
aangesteld, voor 1 Maart van elk jaar voor elke daarvoor in
aanmerking komende soort van scholen het getal wekelijkse
lesuren, gedurende hetwelk vakonderwijs zal worden gegeven,
pit getal wordt berekend door deling van het totaal getal
per week te geven uren vakonderwijs door het getal onder
wijzers, hetwelk volgens artikel 28 der wet aan die scholen
moet zijn verbonden.
Aan de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs wordt
geen vakonderwijs gegeven.
Het totaal per week te geven uren vakonderwijs aan de drie
scholen voor voortgezet gewoon lager onderwijs bedraagt vanaf
1 Januari 1950 110, terwijl het aantal verplichte leerkrach
ten aan die scholen samen 16 is, zodat het aantal wekelijkse
lesuren op 110 16 is 6 7/8 moet worden bepaald.
Voor het uitgebreid lager onderwijs bedraagt het totaal
per week te geven uren vakonderwijs vanaf 1 Januari 1950
119 7/12, terwijl het aantal verplichte leerkrachten aan de
drie scholen voor uitgebreid lager onderwijs samen 31 is,
zodat hiervoor het aantal wekelijkse lesuren op 119 7/12 31
is 3 319/372 dient te worden bepaald.
De besturen van de in de gemeente gevestigde gelijksoor
tige bijzondere scholen kunnen voor 1950 voor beloning van
hun vakleerkrachten aanspraak maken op een vergoeding uit de
gemeentekas, welke wordt bepaald met inachtneming van de
bovenbedoelde getallen wekelijkse lesuren, vermenigvuldigd
met het getal verplichte leerkrachten aan hun scholen en een
beloning tot een bedrag, waarop de vakonderwijzers aanspraak
zouden hebben gemaakt, indien zij in dienst der gemeente
waren geweest.
Alle besturen van de bijzondere scholen voor voortgezet
gewoon- en uitgebreid lager onderwijs, waaraan vakonderwij
zers werkzaam zijn, hebben gebruik gemaakt van de hun bij
het 5e lid van artikel lOlbis der wet geboden gelegenheid
op vorenbedoelde vergoeding een voorschot aan te vragen,
welk voorschot op gelijke wijze wordt berekend als de ver
goeding, terwijl na afloop van het kalenderjaar de afreke
ning met de schoolbesturen plaats vindt onder overlegging
van de nodige bewijsstukken.
Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging
het hierna opgenomen ontwerp-besluit vast te stellen.
Leeuwarden, 16 Februari 1950.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. YAN DER MEULEN, Burgemeester.
T.BAKKER, Secretaris.
Oerzonden 18 Februari 1950.
11 ONTWERP