De hierboven bedoelde klassen voor schipperskinderen z'- thans tijdelijk gevestigd in het schoolgebouw aan de Marp-ÏÏÜ+u de Heerstraat no.2. Blijkens het hierbij overgelegde advies van de Inspecteur van het Lager Onderwijs in Algemene Dienst, die met het toe zicht op het onderwijs van schipperskinderen is belast ziïn deze klassen echter zeer onvoldoende gehuisvest, terwijl vol gens de Geneeskundig Inspecteur van de Volksgezondheid twee klassen zijn ondergebracht in lokalen, die absoluut ongeschikt zijn en waarin geen onderwijs mag worden gegeven. Het zal U in verband met het vorenstaande duidelijk zijn dat deze toestand onhoudbaar moet worden geacht en dat hierin zo spoedig mogelijk verandering dient te worden gebracht. Uit een door het schoolbestuur overgelegd staatje blijkt dat het aantal leerlingen voor de continu-klassen 32 en het aantal leerlingen voor het ligplaats-onderwijs 40 bedraagt zodat op grond van artikel 148 van het Besluit Fuitengewoon lager onderwijs 1949 door het schoolbestuur ten behoeve van het schippersonderwijs aanspraak kan worden gemaakt op Rijks vergoeding van vier leerkrachten. De aan-/raag van het school bestuur om medewerking voor het bouwen van 4 lokalen is dan ook alleszins gewettigd en gaat onzes inziens de normale eisen aan het geven van lager onderwijs te stellen, niet te boven. Daar ook overigens aan de in artikel 73 der wet omschreven vereisten is voldaan, behoort de gemeente de benodigde gelden beschikbaar te stellen. Wij geven U derhalve, onder overlegging van de betrekke lijke stukken, in overweging te besluiten: de gevraagde medewerking te verlenen. Leeuwarden, 9 Maart 1950. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. YAH DER MEULENBurgemeester. T.BAKKER, Secretaris. Verzonden 11 Maart 1950. tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van BXJLAGSNO, 48, Aan de Gemeenteraad. Blijkens het bij de stukken overgelegd adres heeft de heer T DIJKSTRA, Directeur der Algemene Begraafplaatsen, tevens ambtenaar, belast met de administratie, het inkopen en distribueren van leermiddelen, verzocht, hem wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd ontslag uit beide betrekkingen te verlenen met ingang van 1 April 1950. Onder de mededeling, dat ons college voornemens is, de heer DIJKSTRA uit laatstgenoemde betrekking eervol ontslag te verlenen, geven wij Uw Raad als de terzake competente instantie in overweging aan adressant overeenkomstig zijn verzoek met ingang van 1 April 1950 mede eervol ontslag te verlenen als Directeur der Algemene Begraafplaatsen. Wat de vervanging van de heer DIJKSTRA betreft, mogen wij het volgende opmerken. In verband met een reorganisatie van werkzaamheden op de gemeente-secretarie kan de functie van administrateur enz. der leermiddelen komen te vervallen, aangezien de aan deze functie verbonden werkzaamheden voortaan kunnen worden ver richt door het in dienst zijnde secretariepersoneelHet is derhalve niet nodig om in deze functie een opvolger voor de heer DIJKSTRA te benoemen., zodat thans kan worden volstaan met de voorziening in de vacature van Directeur der Algemene Begraafplaatsen, Aangezien deze laatste functie, waaraan een bezoldiging van f1500 - f. 2340 verbonden is, voor de te benoemen functionaris slechts een gedeeltelijke dagtaak oplevert en een combinatie van deze functie met enige andere gemeentelijke functie niet wel mogelijk is gebleken, hebben wij nagegaan, of er ambtenaren of gewezen ambtenaren zijn, die met vervroegd ouderdomspensioen de gemeentedienst moeten of hebben moeten verlaten en voor de betrekking van de Directeur der Begraafplaatsen in aanmerking zouden kunnen worden gebracht. Dit onderzoek heeft ons geleid tot de con clusie, dat de brigadier van gemeentepolitie J. PORTE, die 56 jaar oud is en op 1 April a.s. de politiedienst moet verlaten, de enige is, die voor een benoeming in aanmerking komt. Waar wij de heer PORPE, mede op grond van zijn admi nistratieve ervaring, voor deze functie alleszins geschikt achten, menen wij dan ook, dat er aanleiding bestaat om tot diens benoeming over te gaan. Wij mogen Uw Raad derhalve voor stellen om de heer J. PORTE met ingang van 1 April 1950 te benoemen tot Directeur der Algemene Begraafplaatsen. Nadat ons College tot de bovenstaande conclusie was gekomen, werd nog de bij de stukken overgelegde sollicitatie van een andere candidaat ontvangen. Deze sollicitatie heeft ons evenwel geen aanleiding gegeven om ons voorstel alsnog te herzien. Leeuwarden, 9 Maart 1950. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. VAN DER MBULBN Burgemeester. T. BAKKER Secretaris. Oerzonden 11 Maart 1950. t-> -t- -r-T n t-\ t/r r\ n o •n'-ilase tot nem veraiag uei uQuuciiuecu Leeuwarden1950, BIJLAGE NO. 48.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1950 | | pagina 372