De ervaring heeft dan ook geleerd, dat de stedebouwkundige werkzaamheden, zoals deze zich in deze gemeente ontwikkelen eigenlijk geregeld dienen te worden gevoed met sociaal-econo mische gegevens van het E.T.I-F.dat uiteraard het aangewe zen orgaan is deze gegevens te verzamelen. In dit verband' moge hierbij melding worden gemaakt van een regeling, welke het E.T.I.F. heeft getroffen met de Provinciale Planologische Dienst en waarbij het sociaal economisch onderzoek ten be hoeve van deze dienst door het E.T.I.P. wordt verricht. Een soortgelijke regeling is getroffen in de provincie Gro ningen tussen de Noordelijke Economische Technologische Organisatie (N.E.T.O. en de Provinciale Planologische Dienst terwijl ook de gemeente Groningen een overeenkomst ter zake met de N.E.T.O. heeft gesloten. Teneinde er van verzekerd te zijn, dat ook de stedebouw- kundige dienst van deze gemeente te allen tijde over betrouw bare gegevens kan beschikken hebben wij ons verstaan met het E.T.I.P. en aan dit instituut gevraagd, of het-bereid is de bovenbedoelde gegevens door een functionaris van dit insti tuut voor de gemeente Leeuwarden te doen verzamelen. Het E.T.I.P. is hiertoe bereid gevonden tegen een jaarlijk se vergoeding van f-. 8.000,-, met dien verstande evenwel, dat, indien mocht blijken, dat de betreffende functionaris geen volledige dagtaak vindt in de voor dit onderzoek te verrich ten werkzaamheden, het bedrag der vergoeding naar evenredig heid zal worden verlaagd. Voor 1950 kan ter zake met een crediet van 3/4- x f. 8.000,- f. 6.000,- worden volstaan. 3. Afschrijving op kapitaalswerken (volgno.363) f. 13-350,- Zie de toelichting onder kapitaalswerken. 4. Onderwijs (diverse volgnummers) f. 29-525,- Het Koninklijk Besluit van 20 Januari 1950 (Stbl.no.K 15), regelende de toekenning van 5% salarisverhoging aan het Rijks personeel, is eveneens van toepassing op de bezoldiging van het onderwijzend personeel, verbonden aan openbare lagere scho len. Aangezien het Rijk de gemeenten de wedden dezer onderwij zers vergoedt, betekent deze verhoging voor de gemeente geen extra last. De toekenning van de 5!o verhoging aan het gemeentepersoneel -zie onder personeelslasten- omvat uit de aard der zaak te vens de leerkrachten bij het kleuteronderwijs, vakonderwijs, handelsonderwijs, middelbaar en hoger onderwijs. Behoudens de subsidiëring van het middelbaar handelsonderwijs en van de beide hoogste klassen van de H.B.S.-A door het Rijk, komt de uit deze salarisverhoging voortvloeiende last voor rekening van de gemeente. De hoofden van de gemeentescholen 1 en 3 (scholen voor v.g.l.o.) hebben ten behoeve van het aardrijkskunde-onderwijs aan hun scholen voor de aankoop van atlassen voor 1950 een extra crediet van rond f. 1.350,- gevraagd. Blijkens schrijven van 22 Februari 1950, no.219, is de In~ specteur van het Lager Onderwijs evenwel van oordeel, dat, ge let op het Koninklijk Besluit van 9 December 1949, no.16, deze aanvraag niet voor inwilliging vatbaar is, aangezien de nor male eisen, aan het geven van lager onderwijs te stellen, hier door worden overschreden. "Voor-" r ila^e tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1950. BIJLAGE NO. 51. Voormeld Koninklijk Besluit heeft betrekking op een be slissing in beroep op een verzoek om beschikbaarstelling van gelden krachtens art. 72 der L.O. wet 1920 voor de aankoop van Woordenboeken en atlassen ten behoeve van een bijzondere school voor uitgebreid lager onderwijs, waarbij werd overwogen, dat atlassen en woordenboeken niet uitsluitend leermiddelen zijn ten dienste van het onderwijs, doch mede en vooral voor huiselijk gebruik plegen te worden aangewend en daarom door de ouders der leerlingen dienen te worden bekostigd. Het onderhavige verzoek betreft echter een aanvraag ten behoeve van het voortgezet gewoon lager onderwijs, hetgeen een niet onbelangrijk verschil betekent, gelet op de doelstelling van het onderwijs en de financiële draagkracht der ouders, terwijl bovendien de atlassen uitsluitend op school zullen worden gebruikt. Artikel 13 van de Verordening op het Openbaar Lager Onder wijs in deze gemeente schrijft uitdrukkelijk voor, dat de leermiddelen,hieronder niet begrepen schoeisel voor het onder wijs in de lichamelijke oefening, door de gemeente worden verstrekt Mitsdien wordt dan cok voorgesteld op de kapitaaldienst van de begroting voor 1950 ter zake een extra crediet te ramen van f. 1.350,--, in 1 jaar af te schrijven ten laste van de gewone dienst. De in de primitieve begroting geraamde jaarwedden van de vakleerkrachten moeten uitgetrokken worden met inachtneming van de verordening tot regeling van de salarissen der vakleer krachten bij het openbaar lager onderwijs (Gemeenteblad van 1950, nr. 3), waardoor mede de raming van de volgnrs. 390 en 404 moet wirden verhoogd. De in de primitieve begroting voor elk soort van onder wijs geraamde bi jdragen van andere gemeenten of van het Rijk, ingevolge titel Va der L.O. wet 1920, zijn gebaseerd op het gemiddelde kostenbedrag per leerling over de jaren 19 43, 1944 en 1945, vermenigvuldigd met het aantal leerlingen, gerekend naar de toestand op 16 Januari 1949. Voor die gemeenten, waarvan het kostenbedrag per leerling na de oorlog aanmerke lijk is gestegen, is het ingevolge de bepalingen van het Bijdragenbesluit (wet van 25 Juni 1948, Stbl. I nr. 245) ge oorloofd, het kostenbedrag per leerling over 1947 voor de verrekening met de buitengemeenten aan te houden. A enge zien dit laatste bedrag voor deze gemeente beduidend hoger is, wordt aangenomen, dat Gedeputeerde Staten, bij de vaststelling van het kostenbedrag, 1947 als norm zullen nemen, en de bij drage per leerling zullen bepalen voor het gewoon lager onderwijs op f. 44,- voortgezet gewoon lager onderwijs op 48,- uitgebreid lager onderwijs op 68,- buitengewoon lager onderwijs op 101,- Hierdoor, en mede doordat het aantal buitenleerlingen, dat op 16 Januari 1950 openbare lagere scholen in deze gemeente bezocht, hoger is dan het in de primitieve begroting geraamde aantal, is het mogelijk de raming van de "bijdrageposten" te verhogen. Ingevolge het besluit Buitengewoon lager onderwijs 1949 -ordt het onderwijs aan schippersscholen thans als buitengewoon lager onderwijs beschouwd» "De

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1950 | | pagina 376