I1 -iihge tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad iJn Leeuwarden195C-. BIJLAGE NO.74- B1JIA&E NO. 74- Aan de Gemeenteraad. Het gevolg hiervan is vanzelfsprekend, dat in dergelijke gevallen de vorderingen van woonruimte niet zo vlot verlopen als in verband met het nijpende woningprobleem in deze ge meente wel gewenst is. Wij hebben daarom overwogen, op welke wijze in deze moeilijkheid zou kunnen worden voorzien en zijn daarbij tenslotte tot de conclusie gekomen, dat het aanbeveling verdient om - naar het voorbeeld van verschil lende andere gemeenten - voor ieder in de commissie zitting hebbende leden een plaatsvervanger aan te wijzen. Wij zijn van mening, dat daarbij het huidige karakter der commissie zoveel mogelijk dient te worden gehandhaafd en geven U daarom, rekening houdende met de aard van de huidige samenstelling der commissie, in overweging om voor de periode, eindigende op 7 October rus. (datum van aftre ding der zittende commissieleden) te benoemen tot lid plaatsvervanger in de commissie, bedoeld in artikel 8 van de Woonruimtewet 1947, de volgende personen: 1. de heer W.M. de Jong, lid van de Raad, voor de heer J. Wiersma; voor Mevr. J. C.T T. He ijme ij er-Croon vo or Me vr I.Ringenaldus-v.d.Wal voor de heer W.C. Dijkstra; 5. de heer Ir. Ch.C.van der YlisDirecteur der Gemeentewerken, voor de heer Ir. G.Th. Heitink. 2. de he or P. Le ff erts tra, 3. de heer 0. Santema, 4. de heer J.T. Yellinga, ti Leeuwarden, 20 April 1950. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, T-BAKKER, Secretaris. ■srzonden 21 April 1950. Wij delen U mede, dat de werkzaamheden van de door Uw Raad ingevolge artikel 8 van de Woonruimtewet 1947 benoemde commissie, geroepen om ons College van verplicht advies te dienen bij de vordering van woonruimte, meerdere malen stagnatie ondervinden tengevolge van uiteraard niet te vermijden afwezigheid van commissieleden. it A.A.M. VAN DER MEULENBurgemeester.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1950 | | pagina 407