Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1950- BIJLAGE NO.75. Artikel 4. Verhoging 1. Het bij aanstelling aan een niet-volwassene salaris. toegekende salaris wordt bij voldoende be kwaamheid, geschiktheid en dienstijver en ook gedurende de tijd van het verlof als bedoeld inartikel 7, verhoogd naar gelang zijn leeftijd toeneemt, onverminderd hetgeen dienaangaande in de overige artikelen is be paald. 2. Het salaris van een ambtenaar, die de hoeda nigheid van volwassene verkrijgt, wordt vastgesteld op het minimum-bedrag van de voor hem geldende salarisschaal. 3» Het salaris van een volwassene, dat daarvoor in aanmerking komt, wordt verhoogd op de wijze, als in de betreffende salarisschaal is aangegeven, naar gelang van do ingevolge de artikelen 5, 6, 7, 10, 11 en/of 12 van deze verordening verworven dan wel toegeken de salaris-anciënniteit. Salaris-anciënni- teit bij "vol- wassen" worden. Artikel 5- Bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver verwerft de niet-volwassen ambte naar, bij het verkrijgen van de hoedanigheid van volwassene, een salaris-anciënniteitge lijk aan het, naar boven tot een volle maand afgeronde, vierde deel van de tijd, gedurende welke hij als niet-volwassene ingevolge deze verordening is gesalarieerd. Salaris-anciënni teit bij voldoende bekwaamheid enz. Artikel 6. Bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver verwerft de volwassene een salaris- anciënniteit, gelijk aan de tijd, gedurende welke hij als zodanig in het door hem beklede ambt is gesalariëerdonverminderd de gevolgen van toepassing van hetgeen overigens met be trekking tot de salaris-anciënniteit in deze verordening is bepaald. Artikel 7- Militaire dienst. Be tijd, gedurende welke de ambtenaar krach tens wettelijk voorschrift verlof geniet ter vervulling van militaire of daarvoor in de plaats tredende dienst, wordt in aanmerking ge nomen voor de vaststelling van de salaris- anciënniteit, onverminderd hetgeen overigens dienaangaande in deze verordening is bepaald. Artikel 8. Verlof b.b. en 1. Voor de vaststelling van de salaris-anciên- schorsing. niteit telt niet mede: A. de tijd, doorgebracht met verlof buiten ge not van bezoldiging, indien het verlof is verleend uitsluitend in het belang van de amb tenaar, dan wel is verleend onder voorwaarde, dat bedoelde tijd niet zal medetellen voor de vaststelling van de salaris-anciënniteit; "B" Biilase tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1950- BIJLAGE NO.75- B. de tijd, doorgebracht met verlof buiten genot van bezoldiging, voorzover deze een tijdvak van een jaar te boven gaat; C. de tijd, gedurende welke de ambtenaar in de uitoefening van zijn ambt is geschorst: a. bij wijze van disciplinaire straf; b. op grond van het feit, dat een strafrech terlijke vervolging tegen hem is ingesteld, of hem door het daartoe bevoegde gezag het voornemen tot bestraffing met onvoorwaarde lijk ontslag is te kennen gegeven, of hem van de oplegging van deze straf mededeling is gedaan, dan wel dat hij zich in verzeke ring of in voorlopige hechtenis bevindt; c. omdat het belang van de dienst de schorsing vorderde tenzij het tot schorsen bevoegde gezag het tegen deel bepaalt. 2. Indien vaststaat, dat een schorsing, als be doeld in het vorig lid,onder C, sub b, niet door het ten uitvoerleggen van een straf is gevolgd noch zal worden gevolgd, telt de tijd van deze schorsing alsnog mede voor de vaststelling van de salaris-anciënniteit. 3- In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, onder B, kan, indien in het algemeen belang verlof buiten genot van bezoldiging wordt genoten voor een tijdvak van langer dan een jaar, dit tijdvak volledig in aanmerking worden genomen voor de vaststelling van de salaris-anciënriteit. 4. De vorige leden van dit artikel zijn van over eenkomstige toepassing ten aanzien van de verho ging van het salaris van een niet-volwassene. Artikel 9. Ingang verhoging Een verhoging van het salaris gaat in met de eerste dag van de maand, waarin overeenkomstig de overige bepalingen van deze verordening de aanspraak zal ontstaan. Artikel 10. Onvoldoende be- 1. Bij onvoldoende bekwaamheid, geschiktheid of kwaamheid enz. onvoldoende dienstijver kan: a. aan een niet-volwassene bij het bereiken van een hogere leeftijd geen, dan wel een gedeelte lijke verhoging van het salaris worden toege kend b. voor een volwassene de salaris-anciënniteit door Burgemeester en Wethouders worden vastge steld op een geringer tijdvak dan is aangegeven in artikel 6, dan wel worden bepaald, dat ver dere diensttijd niet of slechts ton dele zal medetellen voor de vaststelling van de salaris- anciënniteit. 2. Toepassing van het bepaalde in het eerste lid mag niet leiden tot vermindering van het reeds toegekende salaris. 3. Indien na toepassing van het bepaalde in het eerste lid daartoe termen aanwezig zijn, kunnen Burgemeester en Wethouders bepalen, dat de daar uit voor de ambtenaar voortvloeiende nadelen, hetzij met terugwerkende kracht, hetzij voor de toekomst, geheel of gedeeltelijk ongedaan worden gemaakt. «4"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1950 | | pagina 412