Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1950. BIJLAGE NO.75
c. in alle overige gevallen.
op de laatste dag van de maand of van de loonweek, waarin
het kind, hetzij heeft opgehouden pleegkind te zijn, hetzii
18, 19 of 20 jaar oud zijnde, mocht zijn overleden of heeft
opgehouden het dagonderwijs als vorenbedoeld te volgen "dan
wel de 21-jarige leeftijd heeft bereikt.
Artikel 4.
De kindertoelage bedraagt 3$ van de bezoldiging, met een
minimum van f. 156,-- per jaar, respectievelijk f. 13,-- per
maand of f. 3,-- per week en een maximum van f. 240,-- per
jaar, respectievelijk f. 20,-- per maand of f. 4,60 per week,
al naar gelang de wedde of het loon per jaar, per maand of
per week is bepaald.
Artikel 5*
Het in artikel 4 gestelde minimum geldt niet voor de amb
tenaar, die een betrekking in dienst der gemeente bekleedt,
welke, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, als
een nevenbetrekking is te beschouwen, tenzij de ambtenaar
meer dan één dergelijke betrekking in dienst der gemeente
bekleedt en hij in deze betrekkingen tezamen voortdurend
een volledige dagtaak vindt, met dien verstande, dat de
kindertoelage niet minder bedraagt, dan hetgeen de ambtenaar
krachtens de Kinderbijslagwet zou ontvangen, indien deze op
hem van toepassing zou zijn.
Artikel 6.
Indien de ambtenaar meer dan één betrekking in dienst der
gemeente bekleedt wordt de kindertoelage berekend over het
totaal der aan de ambtenaar toekomende bezoldigingen en heeft
hij aanspraak op kindertoelage in de betrekking, waaraan de
hoogste maximum-bezoldiging is verbonden. Indien de maximum
bezoldiging voor de verschillende betrekkingen gelijk is,
wordt bij de aanstelling, respectievelijk indienstneming,
geregeld, in welke betrekking de ambtenaar aanspraak op kin
dertoelage heeft.
Artikel 7.
De aanspraak van de gehuwde vrouw, wier echtgenoot kin
dertoelage geniet op grond van deze verordening, wordt be
perkt tot het verschil tussen het bedrag, dat de echtgenoot
in totaal aan kindertoelage zou ontvangen, indien hij de be
trekking van de vrouw naast de zijne vervulde en het bedrag,
dat hem uit hoofde van zijn eigen betrekking aan kindertoe
lage toekomt.
Artikel 8.
Indien behalve op grond van deze verordening, anders dan
ingevolge de Kinderbijslagwet, aanspraak bestaat op een
kindertoelage en het bedrag, dat ingevolge die aanspraak kan^
worden genoten, lager is dan dat, waarop ingevolge deze veror
dening aanspraak kan worden gemaakt, wordt het laatstbedoe
bedrag verminderd met het eerstgenoemde, met dien verstan e,
dat deze vermindering niet verder mag gaan dan tot aan ne
bedrag der toelage dat zou worden genoten, indien uit 1:100
de der verschillende betrekkingen aanspraak aan deze vero
ning werd ontleend.
"Ar-'1
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1950. BIJLAGE NO.75
Artikel 9
Voor zover deze verordening van toepassing is op ambte
naren in de zin van het Algemeen Ambtenarenreglement wordt
deze verordening geacht deel uit te maken van de in artikel
16 van dat reglement bedoelde verordening tot regeling van de
bezoldiging dier ambtenaren.
Artikel 10.
Bij het in werking treden van deze verordening vervalt de
Kinderbijslagverordening (Gemeenteblad 1949, no.13).
Artikel 11.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1949»
Artikel 12.
Overgangsbepaling)
In afwijking van het bepaalde in artikel 4ontvangt een
ambtenaar, die zich voor 1 Mei 1945 in overheidsdienst be
vond en uit dien hoofde aanvankelijk een minimum-kindertoe-
lage genoot van f. 200,-- per jaar, f. 16,65 per maand,
5 t'p'?n f" W0(7 °f f' U°>-" Per jaar, f. 11,65 per maand
CI x. 2,70 per week voor het eerste of tweede kind, ten aan
zien van die bepaalde kinderen, bij wijze van tijdelijke maat
regel, een minimum-kindertoelage van f. 200,-- per iaar
^'65 Per maanJ °f.f- 3,85 per week, tenzij sedert l'janua-
li 6 eea onderbreking van het dienstverband met de overheid
heeft plaats gevonden.