Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1950= BIJLAGE WO.76. nu het Rijk deze pensioenverplichtingen heeft overgenomen komen te vervallen. 5 Met het oog op het bestaande streven der Regering naar een evenwichtige bezoldigingspolitiek ten opzichte van het gehele overheidspersoneel, welk streven ook naar ons oordeel waar mogelijk, in het algemeen belang navolging verdient wil het ons voorkomen, dat het gewenst is deze lijn ook ten aanzien van het verhaal van pensioensbijdragen door te trekken en daarmede te voldoen aan e,en door de Minister van Binnen- landse Zaken bij schrijven van 14- Maart 194-9, no.3186 afde ling P. en W.gedaan verzoek. Wij merken in dit verband nog op, dat de wet het uitoefe nen van verhaal facultatief stelt, doch dat het niet mogelilk is het toe te passen tot een lager bedrag dan het in de'wet genoemde. De mogelijkheden zijn derhalve beperkt tot geen verhaal of verhaal van de in de wet aangegeven percentages. In de onderwerpelijke verordening komen nog enige bepa lingen voor, welke zijn te beschouwen als orde overgangsrege lingen, die thans z i jn uitgewerkt en gevoegelijk kunnen verval len. Zo regelt artikel 2 net verhaal van oude inkoopsommen op grond van de vervallen Pensioenwet voor de Gemeenteambtenaren 1913. De op grond van deze bepaling re verhalen bedragen zijn reeds lange tijd geleden voldaan en gevallen,als hier bedoeld, kunnen zich niet meer voordoen. Ook artikel 10, betrekking hebbende op toekenning van een toelage op het pensioen aan werklieden, in dienst getreden tussen 1 Januari 1912 en 1 October 1913 en ouder dan 32 jaren bij hun indiensttredingkan geen toepassing meer vinden, zodat ook handhaving van dit artikel niet meer nodig is. Aangezien aan de Middelbare School en H.B.S. voor Meisjes geen leraressen meer werkzaam zijn, op win ra do wet van 5 Juni 1905 (Staatsblad c.154) tot regeling van de pensioenen van onderwijzend personeel aan gemeentelijke middelbare scholen enz. de vroeger bestaande gemeentelijke pensioenverordening van toepassing is gebleven, kan ook artikel 11 dei' verorde ning, op grond waarvan aan bedoelde leraressen een toelage kon worden verstrekt, komen te vervallen. Daar voorts het verhaal van bijdragen voor het eigen- en weduwen- en wezenpensioen thans imperatief in de Pensioen wet 1922 is voorgeschreven en de nadere regelen daaromtrent^ zijn gesteld bij Koninklijk Besluit, hebben de desbetreffende bepalingen van de onderwerpelijke verordening van rechtswege opgehouden te gelden. Tengevolge van het vervallen van de bovenaangehaalde be palingen, zou de verordening in haar overblijvende artikelen zich slechts beperken tot het snellen van de nodige regels met betrekking tot het verhaal van pensioensbijdragen wegens inkoop van diensttijd. Eenvoudigheidshalve verdient het daarom aanbeveling de bestaande verordening te doen vervallen en over te gaan tot vaststelling van een nieuwe verordening tot regeling van het verhaal van pensioensbijdragen. r; Blijkens het hierbij overgelegde schrijven d.d. 1 Maart 1950 zijn de bij de commissie voor Georganiseerd Overleg aangesloten vakorganisaties van oordeel, dat het verhaal van bijdragen wegens inkoop van diensttijd behoort te 'I0r~ den afgeschaft. In de commissie is hieromtrent geen overeen stemming verkregen. Gelijk hiervoor reeds is opgemerkt, dient naar onze men g nog afgezien van de financiële consequenties voor de gem' .rn- het bedoelde verhaal uitmakende een onderdeel van de ez digingsregelingen van het overheidspersoneel, te worden ge handhaafd "Wif Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1950. BIJLAGE NO.76. Wij merken in dit verband nog op, dat krachtens de Arbeids overeenkomstenverordening aan arbeidscontractanten, die over gaan in ambtelijke dienst, wordt uitgekeerd de op hun loon toegepaste inhouding van 4$, vermeerderd met rente en bijslag welke uitkering is bestemd tot dekking van de kosten, voort vloeiende uit de inkoop van de op arbeidsovereenkomst doorge brachte tijd. Op grond van het bovenstaande stellen wij Uw Raad dan ook voor te besluiten tot intrekking van de Verordening inzake de pensionneering van gemeenteambtenaren, hun weduwen en weezen, bedoeld bij de Pensioenwet voor de gemeenteambtenaren 1913 en de Pensioenwet 1922 (Staatsblad no.240) en over te gaan tot de vaststelling van een Verordening tot regeling van het verhaal van pensioensbijdragen volgens het hierbijgaande ontwerp Leeuwarden, 3 Mei 1950. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden A.A.M. VAN DER MEULENBurgemeester. TBAKKERSecretaris. ONTWERP" Verzonden 6 Mei 1950.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1950 | | pagina 422