Bijlage tot het verslag der handelingen van de^emeenteraad
van Leeuwarden, 1950»
ONTWERP.
VERORDENING- tot regeling van het
verhaal van pensioensbi jdrag
Artikel 1.
De bijdragen voor inkoop van diensttijd voor pensioen,
bedoeld in artikel 42 der Pensioenwet 1922 (Staatsblad no.240)1
worden:
a. op hen, die vóór 1 Maart 1942 de hoedanigheid van ambtenaar
in de zin dier wet hebben verkregen, voor de helft verhaald
b. op hen, die op of na 1 Faart 1942, doch vóór 6 November
1948, de onder a bedoelde hoedanigheid hebben verkregen, ter
volle verhaald, met dien verstande, dat de na laatstgenoemd]
datum vervallende termijnen van verhaal tot 75 ten honderd!
worden verminderd
c. op hen, die op of na 6 November 1948 de onder a bedoelde
hoedanigheid hebben verkregen, tot een bedrag van 75 ten
honderd en ingeval het bedrag, dat ingevolge artikel 247,
vijfde lid, der Invaliditeitswet wordt gerestitueerd, meerl
bedraagt dan 25 ten honderd der bijdrage, tot een bedrag
gelijk aan het verschil tussen het bedrag der bijdrage en I
bedoeld gerestitueerd bedrag verhaald.
Artikel 2.
De bijdragen voor inkoop voor pensioen, bedoeld in artikel)
der Pensioenwet 1922 (Staatsblad no.240), worden voor de helft
op de betrokken ambtenaren verhaald.
Artikel 3 -
De Verordening inzake de pensionne ering van gemeenteambte
naren, hun weduwen en weezen, bedoeld bij de Pensioenwet voor
de gemeenteambtenaren 1913 en de Pensioenwet 1922 (Staatsblad
no. 240), vervalt.
va^Leeuwarden^ ïq?olaê handelinSen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1950 BIJLAGE NO. 77.
BIJIAGE NO. 77
Aan de Geme enteraad
In navolging van de ten opzichte van het Rijks
personeel getroffen maatregel en in overeenstemming met
ons voorstel van 9 Februari 1950 (Bijlage no. 21) heeft Uw
Raad bij besluit van 22 Februari 1950 vastgesteld een
Uitkeringsverordening eerste kwartaal 1950, krachtens
welke aan het gemeentepersoneelin afwachting van defini
tieve maatregelen, een uitkering van 5/? van de wedde of het
loon is toegekend.
Van de Minister van Binnenlandse Zaken hebben wij thans
de mededeling ontvangen, dat verwacht kan worden, dat het
voornemen van de Minister van Financien tot herziening van de
loonbelastingtarieven, waarbij met de definitief te treffen
maatregelen moet worden gerekend, zeker niet vóór 1 Juli 1950
verwezenlijkt kan worden. In verband daarmede ligt het dan
ook in het voornemen van de Regering wederom een Koninklijk
Besluit uit te lokken, waardoor de Uitkeringsregeling voor
het eerste kwartaal 1950 van toepassing wordt verklaard voor
het tweede kwartaal, zulks met inachtneming van enige wijzi
gingen.
Deze wijzigingen komen neer op het volgende.
De bepaling, dat de loonbelasting voor rekening van het
Rijk wordt genomen, indien bij periodieke betal,ing van de
wedde plus de 5% deze belasting niet zou zijn verschuldigd,
wordt gewijzigd in dier voege, dat de inhouding daarvan
achterwege zal blijven.
Voorts zal de Rijksuitkeringsregeling worden aangevuld
met de bepaling, dat ontslagen personeel, ziek zijnde en
nog aanspraken ontlenende aan de bepalingen, betreffend'
aanspraken in geval van ziekte, van het Rijks-ambtenaren-
reglement of het Rijks-arbeidsovereenkomstenbesluitvoor
de toepassing van de Uitkeringsregeling geacht zal worden
in dienst te zijn gebleven, zodat in zodanige gevallen de
uitkering zal doorwerken bij de berekening van de uit
bedoelde aanspraken voortvloeiende vergoedingen.
Bij zijn bovengenoemd bericht geeft de Minister ons
College in overweging om met inachtneming van de besproken
wijzigingen het treffen van overeenkomstige voorzieningen
nopens de onderhavige materie over het tweede kwartaal te
bevorderen, daarbij mededelende, dat in beginsel besloten
is de kindertoelage voor het Rijkspersoneel met 5$ "te ver
hogen. De regelirg van dit laatste echter zal bij afzon
derlijk besluit geschiedenteneinde vertraging in de uit
kering van 5$ van de wedde of het loon over het tweede
kwartaal 1950 te voorkomen. Nadere mededelingen omtrent
bedoelde verhoging en de daarmede verband houdende voor
zieningen, welke voor het gemeentepersoneel zullen kunnen
worden getroffen, kunnen binnenkort tegemoet worden gezien.
Van het Centraal Bureau inzake gemeenschappelijke behande
ling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden is mededeling
ontvangen, dat omtrent bovenbedoeld onderwerp in het Centraal
Overleg overeenstemming is verkregen, zodat het plaatselijk
overleg in dezen niet behoeft te worden ingeschakeld.
Waar aanleiding van het bovenstaande stellen wij Uw Raad
voor ten aanzien van het gemeentepersoneel te besluiten tot
~°ekenning van een uitkering over het tweede kwartaal 1950,
een en ander overeenkomstig de hierbij gevoegde ontwerp
verordening.
Leeuwarden, 4 Mei 1950.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. VAN DER MEULEN, Burgemeester.
--zonden 6 Mei 1950. T.BAKKER, Secretaris,
ONTWERP"