Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1950. BIJIAGE NO.llo. van de gemeente zal komen. Aangezien van het totale aantal leerlingen vermoedelijk hijna de helft afkomstig zal zijn uit andere gemeenten, zullen, tenzij aldaar een gelijksoor tige school is gevestigd, ingevolge het 4e lid van artikel 25 der Uijverheidsonderwijswetdeze buitengemeenten verplicht' zijn een bij de wet bepaalde vergoeding aan deze gemeente uit te keren. Volgens de thans bekende gegevens zal op de buiten gemeenten een bedrag van f. 5 000,-- kunnen worden verhaald, zodat de ten laste van de gemeente Leeuwarden blijvende kos ten voor 1951 kunnen worden begroot op rond f. 11.700,--. Op grond van het vorenstaande en onder overlegging van de stukken geven wij U thans in overweging te besluiten. te verklaren, overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid van artikel 25 der Ui j verheids onderwi jswet, de oprichting en instandhouding van een school voor Christelijk lager Nijverheidsonderwijs in deze gemeente, nodig te oordelen. Leeuwarden, 15 Juni 1950. Burgemeester en Wethouders van Leeuworden, A.A.M. VAN DER MEULEN, Burgemeester. T.BAKKER, Secretaris. Verzonden 24 Juli 1950. uijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1950. BIJLAGE NO. 111. BIJLAGE NO. 111. Aan de Gemeenteraad. In Uw vergadering van 15 Maart j.l. is om prae- advies in onze handen gesteld een adres van het bestuur van de St. Aloysius-stichting te Amsterdam, houdende ver zoek een besluit te nemen, waarbij de oprichting en instand houding van een R.K. Technische dag- en avondschool, met een opleiding voor hout- en metaalbewerking, nodig wordt ge oordeeld Blijkens het adres zal aan deze school tevens een inter naat worden verbonden. Bedoeld verzoek wordt gedaan ingevolge het bepaalde bij het 2de lid van artikel 25 der Nijverheidsonderwijswet waarbij wordt voorgeschreven, dat, zal zulk een school voor subsidie in aanmerking komen, de Raad der gemeente, waar zij is of zal worden gevestigd, de oprichting en instandhouding daarvan heeft nodig te oordelen, waarna de ICroon, de Onder wijsraad gehoord, gelet op de behoefte aan de school en de daaraan verbonden verhoging van de Rijksuitgaven, die op richting en instandhouding heeft goed te keuren. Indien Uw Raad mocht besluiten overeenkomstig ons voor stel d.d. 15 Juni 1950 (Bijlage no. 110)tot afgifte van een verklaring, dat de oprichting en instandhouding van een Christelijke school voor Lager Nijverheidsonderwijs nodig wordt geoordeeld, rijst de vraag, of in deze gemeente, naast een neutrale en een Christelijke Ambachtsschool, ook nog behoefte zal bestaan aan een Rooms Katholieke Technische school. Na ingesteld onderzoek en ampele overweging, menen wij dat deze vraag, ontkennend moet worden beantwoord. Het bestuur voornoemd wijst er in het hierbij overgelegde adres op, dat de in Leeuwarden reeds bestaande Ambachtsschool niet kan voldoen aan de grote aanvraag van candidaten en dat door de eventuele oprichting van een R.K. gelijksoortige school hieraan enigszins kan worden tegemoet gekomen. Naast Rooms-Katholieke zullen, zo deelt genoemd bestuur mede, ook Protestantse leerlingen tot de school kunnen worden toe gelaten. Wij zijn echter van oordeel, dat dit argument niet kan worden aangewend ten bate van de gevraagde noodzakelijkheids verklaring. Naar ons gevoelen moet een op te richten school met een uitgesproken confessioneel karakter op zich zelf haar levensvatbaarheid bewijzen. Bovendien valt het onzes inziens te betwijfelen of Protestantse ouders, indien hier een neutrale en een Christelijke Ambachtsschool zijn geves tigd, voor hun kinderen plaatsing zullen verzoeken op een Rooms-Katholieke inrichting van onderwijs, al zullen deze leerlingen, zoals ons vanwege het bestuur is medegedeeld, ^ij zijn het aan de school te geven godsdienstonderwijs niet te volgen. Wat hiervan overigens ook zij, aan twee ambachtsscholen zal Leeuwarden onzes inziens voorlopig ge noeg hebben Het ligt in het voornemen van het bestuur van de St. Aloysius- stichting aan de dagschool een avondcursus te verbinden, die jis gelijksoortig aan de hier reeds bestaande Avondnijverheids- school kan worden beschouwd. Het aantal leerlingen, dat de -agschool eventueel zou bezoeken, wordt door het bestuur ge schat op 120, n.l. 60 voor het eerste en 60 voor het tweede ■J-eerjaar. Bij de oprichting zou dan kunnen worden gerekend P oG leerlingen, waarvan vermoedelijk 16 afkomstig zouden Leeuwarden, 14 uit de omliggende plaatsen, terwijl f* |eerlingen,uit andere gemeenten afkomstig, op het inter nat zouden worden ondergebracht. "Het'1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1950 | | pagina 464