SI
g-'jlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
vsn Leeuwarden, 1950. BIJLAGE NO. 118.
BIJLAGE NO. 118.
Aan de Gemeenteraad.
Evenals het vorige jaar is geschied, is ook voor
1950 (K.B. van 10 Juni 1950, Staatsblad no. K 223) aan een
deel van het Burgerlijk Rijkspersoneel een gratificatie
toegekend. Krachtens genoemd Koninklijk Besluit is de Rijks
regeling 1949 voor het jaar 1950 van overeenkomstige toepas
sing verklaard. De gratificatie bedraagt 2van de bezoldi
ging, berekend over het gehele jaar, met een maximum van
f. 50,-- en wordt uitgekeerd aan die ambtenaren, wier belo
ning op 1 Juli 1950 een bedrag van f. 4560,-- niet over
schreed.
In verband met Uw besluit van 24 Augustus 1949, no. 6047,
waarbij aan het gemeentepersoneel voor 1949 een gratificatie
werd toegekend overeenkomstig de Rijksregeling 1949, menen
wij ook voor 1950 te moeten voorstellen dezelfde gedragslijn
te volgen.
Overtuigd, dat Uw Raad zich met onze zienswijze zal kun
nen verenigen, zijn wij, mede in verband met de inhoud van
de Circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken van
11 Mei 1950, waarin ter tegemoetkoming van belanghebbenden
op verlening van een voorschot wordt aangedrongen, reeds
overgegaan tot de betaling van het aan de ambtenaren onder
de voorgestelde regeling toekomende bedrag bij wijze van
voorschot.
Naar aanleiding van het bovenstaande stellen wij, onder
mededeling, dat blijkens zijn schrijven van 25 Kei 1950,
no. 239, het Centraal Orgaan inzake gemeenschappelijke
behandeling van Gemeentelijke Personeelsaangelegenheden
blijk heeft gegeven van de overeenstemming, welke de nood
zakelijkheid van plaatselijk overleg doet vervallen, Uw
Raad dan ook voor ten aanzien van het gemeentepersoneel
te besluiten tot toekenning van een gratificatie voor 1950
overeenkomstig het hierna volgende ontwerp-besluit.
Leeuwarden, 6 Juli 1950.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. YAN DER HEULEN, Burgemeester.
T.BAKKER, Secretaris.
ONTWERP"
Verzonden 12 Juli 1950.