Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden1950. BIJLAGE NO.134.
de conclusie gebracht, dat in deze nieuwe aanvraag van het
schoolbestuur moeilijk iets anders kan worden gezien dan een
in andere vorm, herhaald verzoek om medewerking te verlenen
aan de oprichting van een nieuwe school. In'verband hiermede
zijn wij van mening, dat er voor Uw Raad geen aanleiding
kan bestaan om deze aangelegenheid,na zijn beslissing van
1 Februari j.l., opnieuw in behandeling te nemen en ware in
aansluiting op het in de administratief-rechtelijke juris
prudentie geldende beginsel, dat geen nieuwe beslissing ten
principale wordt genomen omtrent een zaak, waarin te voren
reeds is beslist, het schoolbestuur in zijn aanvrage niet-
ontvankelijk te verklaren; een 'beslissing, welke naar onze
mening te meer voor de hand ligt, nu het schoolbestuur van
de door Uw Raad op 1 Fèbruar'i j.l. genomen beslissing in
hoger beroep is gegaan en de eindbeslissing omtrent het al
dan niet doorgaan van de stichting van'een derde school nog
niet gevallen is.
Op grond van het bovenstaande geven wij Uw Raad dan ook
in overweging te besluiten het-bestuur der Nederlands Her
vormde Schoolvereniging mede te delen, dat het in zijn op
18 Juli 1950 ingekomen aanvrage om gelden beschikbaar te
stellen voor de aanschaffing van leermiddelen ten behoeve
van de aan de Druifstreek ge-le-gen Willem Lodewijkschool,
niet-ontvankelijk moet worden verklaard, aangezien deze
aanvraag, zij het dan ook in een andere vorm, hetzelfde
doel beoogt, als waarvoor de Raad in zijn vergadering van
1 Februari 1950 de medewerking heeft geweigerd.
Aangetekend moge hierbij'nog wórden, dat wij, rekening
houdende met de in de raadsvergadering van 1 Februari j.l.
namens enkele leden van Uw College gemaakte opmerking, er
geen bezwaar tegen hebben gehad om, hoewel de wet zulks
kennelijk niet nodig oordeelt, ter zake het advies van de
Inspecteur van het Lager Onderwijs te vragen en dat advies
bij de stukken over te leggen.- In zijn advies heeft de
genoemde Inspecteur-echter de hierboven door ons genoemde
omstandigheden, welke deze nieuwe' aanvraag van het school
bestuur in een zo bijzonder licht plaatsen, geheel buiten
beschouwing gelaten.
Leeuwarden, 3 Augustus 1950.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
M.H. GEBRTS 1.-Burgemeester
M.D.DE JONG 1. -Secretaris
Verzonden 5 Augustus 1950.
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van' Leeuwarden1950. BIJLAGE NO1 35
BIJLAGE NO. 135.
VT". Aan de Gemeenteraad.
Van de Provinciale DienstVerbetering Friese Kana-.
len- ontvingen wij. het bij de stukken overgelegde uitge-
werkte plan (met begroting), betreffende de voorgenomen ver
betering van de Harlingertrekvaart (tussen de Verlaatsbrug
en het nieuwe VanHarinxmakanaal.). en de Sneekertrekvaart
(gedeelte ten noorden van de spoorlijn Leeuwarden-Harlingen
Dit plan tot verbetering van de westelijke aansluiting
van Leeuwarden aan het Van Harinxmakanaal, dat, naar in de
bedoeling, ligtdoor de hierboven genoemde provinciale dienst
voor de gemeente zal worden uitgevoerd, is opgezet volgens
het indertijd door de dienst der Gemeentewerken opgemaakte
schetsplan, hetwelk in overleg met de Provinciale Dienst
Verbetering Friese Kanalen, de Provinciale Waterstaat en de
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Friesland was uit
gewerkt -
Omtrent de aan te leggen industriehaven, welke is gepro
jecteerd in het gedeelte van de Sneekertrekvaart- ten noorden
van de. spoorlijn Le euwarden-Har lingenis door de Kanalen-
dienst een drietal oplossingen aangegeven.
De eerste oplossing behelst het intact-laten van de reeds
gemaakte spuitkade aan de oostzijde van het water en het be
schermen van de oever met een tijdelijke verdediging van rijs
hout en puin. De voorgestelde werken beperken zich in dit
geval derhalve in hoofdzaak tot het verbreden en verdiepen
van het water.
Als tweede oplossing wordt voorgesteld de damwand van de
haven van een betonnen beschoeiing te voorzien. Deze oplos
sing brengt roede de noodzakelijkheid tot verwijdering van
de thans bestaande kade en is belangrijk duurder dan de
eerstbedoelde oplossing.
In de derde plaats is ontworpen een beschoeiing, reikende
tot de waterlijn en daarboven voorzien van een stapeling van
betonzuilen. Deze constructie laat echter voor de wal weinig
diepte toe en is bovendien tamelijk kostbaar te noemen.
In verband met het feit, dat omtrent de industrieën, welke
in de toekomst ter plaatse zullen worden gevestigd, thans
nog geen voorspellingen kunnen worden gedaan en derhalve niet
bekend is, welke eisen door deze bedrijven te zijner tijd met
betrekking tot kademuren en dergelijke zullen worden gesteld,
lijkt het ons wenselijk voorlopig met de minst kostbare op
lossing te volstaan. Immers, het ene bedrijf zal grote be
hoefte hebben aan een walmuur of daarmede gelijk te stellen
beschoeiing over de gehele lengte van het vaarwater, terwijl
het andere bedrijf wellicht genoegen neemt met een eenvoudige
plaatselijke steiger. Met het Hoofd van de Provinciale Dienst
Verbetering Friese Kanalen en de Directeur der Gemeentewerken
zijn wij dan ook van mening, dat het aanbeveling verdient de
oever met een tijdelijke verdediging van rijshout en puin te
beschermen. De kosten van deze oplossing worden geraamd op
f. 53.000,-, terwijl het maken van een betonnen beschoeiing
(tweede oplossing) of een voetbeschoeiing met betonzuilen
(derde oplossing) wordt begroot op respectievelijk f.255.000,
en f. 113.000,-.
De kosten van verbetering van de Harlingertrekvaart tus
sen de Yerlaatsbrug en het Van Harinxmakanaal worden geraamd
op f. 920.000,-.
"Deze"