Biilage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1950* BIJLaGa NO.162. In 1936 wordt dan vervolgens aan de orde gesteld welk tra cé bij Leeuwarden moet worden gevolgd. Het gemeentebestuur geeft de voorkeur aan het Zuidelijke tracé, welk standpunt door Gedeputeerde Staten tegenover de technische commissie van ad vies, die het Noordelijk tracé prefereert, wordt verdedigd. In het ter zake aan de Minister van Waterstaat gericht schrijven stellen Gedeputeerde Staten zich op het standpunt, dat de vaar weg Ponejacht-Harlingen niet wordt verbeterd ter wille van Gro ningen, maar van Leeuwarden, opdat dit niet ten achter wordt gesteld bij Groningen. Voorts spreken Gedeputeerde Staten als hun mening uit, dat het verbeterde kanaal aan weerszijden van de stad moet lopen tot aan de industrie- en haventerreinen van Leeuwarden, d.i. aan de Oostkant tot het Nieuwe Kanaal en aan de Westkant tot de fabrieksterreinen aan het Galgediep. Dit be tekende, dat Gedeputeerde Staten ook voor de verbindingswegen een bodembreedte vroegen van 20 m plus de nodige verruiming van de daarin gelegen bruggen op kosten van het kanalenplan. De Minister is, evenals de provincie en de stad Groningen, evenwel van oordeel, dat het Noordelijke tracé de voorkeur ver dient. Geen bezwaar zal worden gemaakt tegen uitvoering van het Zuidelijke tracé, mits voor gemeenschappelijke rekening niet meer kosten komen dan voor het Noordelijke tracé. Bovendien wensen noch de Minister, noch Groningen de verbindingen tussen de nieuwe vaarweg en de industriegebieden bewesten en beoosten Leeuwarden in het plan te betrekken. Gedeputeerde Staten weten echter nog te bereiken, dat de Mi nister in zoverre aan de Priese belangen tegemoet komt, dat een bedrag van f. 124.000,-, vormende het verschil in kosten van grondaankoop tussen Noordelijk en Zuidelijk tracé, ten goede mag komen aan de verbindingen van de stad en dat het Zuidelijke tracé voor rekening van de Kanalendienst wordt uitgevoerd. Uiteraard blijven Burgemeester en Wethouders bij het eenmaal ingenomen standpunt, dat de Oostelijke aansluiting zich moet uitstrekken tot aan Schilkampen. Na de bevrijding komt de onderhavige kwestie opnieuw in be spreking en, zoals uit het bij de stukken overgelegde schrijven van Gedeputeerde Staten van 8 September 1950, 4e afd.no.4, moge blijken, wordt het Rijk na moeizame onderhandelingen bereid ge vonden, in de kosten van verbetering van de Oostelijke water wegen in plaats van f. 124.000,- een bedrag van f. 363.500,- bij te dragen. Gedeputeerde Staten blijken bereid te zijn, de verbetering tot aan Schilkampen voor rekening van de provincie te doen uit voeren, zodat naar ons oordeel de gemeente thans gehouden is de eenmaal gedane toezegging tot het verlenen van een bijdrage van f. 500.000,- gestand te doen. Blijkens het zo juist genoemde schrijven hebben Gedeputeerde Staten de toezegging gedaan, in gunstige overweging te zullen nemen de vraag, of niet t.z.t. aan de Provinciale Staten moet worden voorgesteld, een gedeelte van de gemeentelijke bijdrage van f. 500.000,- als subsidie van de provincie ten goede te doen komen van de verbetering van de scheepvaartwegen in het Westen van de stad. De ten laste van de gemeente komende kosten ten bedrage van f. 500.000,- kunnen worden afgeschreven in 40 jaar. De uit deze investering voortvloeiende kapitaalslast is naar de 40-jarige 3i?> annuïteit te stellen op rond f. 22.500,- per jaar. Onder mededeling, dat de Financiële Commissie zich hiermede kan verenigen, stellen wij U voor: "1 Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1950. BIJLAGE NO. 162. 1. aan de provincie Friesland als bijdrage in de kosten van aanleg van het Van Harinxmakanaal een bedrag van f.500.000, beschikbaar te stellen; 2. de gemeentebegroting voor 1950 te wijzigen overeenkomstig het bij de stukken ter inzage gelegde ontwerp-besluit Leeuwarden, 14 September 1950. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. VAN DER MEULEN, Burgemeester. T.BAKKER, Secretaris. Verzonden 14 September 1950.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1950 | | pagina 549