ll
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1950- BIJLAGE NO.172.
BIJLAGE NO. 172.
Aan de Gemeenteraad.
Zoals reeds in de memorie van antwoord op het verslag
van rapporteurs van het verhandelde in de sectievergaderingen
van de Gemeenteraad betreffende de ontwerp-begrotingen voor
het dienstjaar 1950 is medegedeeld, hebben wij een onderzoek
doen instellen naar de vraag, of de gemeente ten aanzien van
het volkscredietwezen een taak heeft te verrichten, en zo ja,
van welke omvang deze taak behoort te zijn. Een exemplaar
van het rapport, uitgebracht door de daartoe door ons inge
stelde commissie, doen wij u hierbij toekomen.
Wij zijn met genoemde commissie van oordeel, dat ook in
deze gemeente behoefte bestaat aan een goede regeling van het
volkscredieto.m. op grond van de volgende overwegingen:
a. er bestaat in talrijke gezinnen - tengevolge van de oorlog
en de bezetting - nog steeds een achterstand in onontbeer
lijke duurzame gebruiksgoederen, zulks ondanks het in 1947-
1948 van Regeringswege verstrekte consumentencrediet
b. door vrijwillige besparingen kan in de onder a genoemde be
hoefte niet worden voorzien; enerzijds is de spanning tussen
lonen en prijzen zo groot, dat vrijwillig sparen helaas niet
veel effect zal kunnen sorteren, anderzijds heeft de hier-
voren geschetste behoefte een onmiddellijk dringend karakter,
waaraan zelfs succesvol sparen niet direct kan voldoen;
c. de afbetalingshandel ondergaat tengevolge van het sub a
en b vermelde thans een sterke opleving.
Aangezien vooral de sociale kant van het volkscredietwezen
van grote betekenis is, is inderdaad ook naar ons gevoelen ten
aanzien van de onderhavige kwestie voor deze gemeente een taak
weggelegd.
Ook wij zijn van oordeel, dat ter zake zoveel mogelijk het
particulier initiatief moet worden ingeschakeld en dat het op
richten van een stichting, ten doel hebbende het voorkomen en
bestrijden van de woeker, alsmede op sociaal en zakelijk verant
woorde wijze te voorzien in de gerechtvaardigde behoefte aan
volkscrediet, en op te richten door de gemeente, de georganiseerde
middenstand en de consumenten (vakorganisaties), aanbeveling ver
dient.
Uiteraard is voor deze stichting van groot belang de vraag,
op welke wijze de beschikking kan worden verkregen over het voor
het verstrekken van de credieten benodigde werkkapitaal. Teneinde
enerzijds de door de credietnemers te betalen kostenvergoeding
zo gering mogelijk te doen zijn, doch anderzijds het verstrekken
van volkscredieten te bevorderen zonder een rechtstreekse bij
drage uit de gemeentekas, komt het ons aanvaardbaar voor, dat de
gemeente het werkkapitaal verstrekt. Leze kapitaalsverstrekking
zal niet dan krachtens een besluit van Uw vergadering kunnen
geschieden. Te zijner tijd zullen wij U het daartoe nodige voor
stel doen toekomen, waarbij de voorwaarden, waaronder naar onze
mening deze kapitaalsverstrekking zal geschieden, nader zullen
worden uiteengezet.
Indien het werkkapitaal door de gemeente wordt verstrekt,
zal, naast bij het opmaken van de leningsovereenkomst nader te
stellen voorwaarden, naar ons oordeel het bestuur van de op te
richten "Stichting Volkscrediet" dienen te bestaan uit 9 leden,
waarvan 5 leden (onder wie de voorzitter), 2 leden en 2 leden
als vertegenwoordigers van respectievelijk de gemeente, de ge
organiseerde middenstand en de consumenten, als hoedanig de
vakbeweging ware te beschouwen. In een nader overleg met de le
den der commissie, die daarin voor de beide laatstgenoemde groepen
"zit-"