VI. 54.
A. bruggelden:
1950.
INKOMSTEN
Bruggen
Ontvangsten
in 1948
gedurende le
h. jaar 1949
Harlingervaartsbrug
3.269,70
1.433,72
Prins Hendrikbrug
-
2.985,07
-
1.203,60
Wirdumerpoortsbrug
-
2.715,67
-
1.107,99
le Kanaalsbrug
-
3.267,59
-
1.352,40
2e Kanaalsbrug
-
3.460,06
-
1.426,33
Vrouwenpoortsbrug
-
924,48
-
441,11
Noorderbrug
-
1.055,55
-
500,75
Oosterbrug
-
618,53
-
260,16
Vlietster- en Boomsbrug
428,08
262,04
Totaal
18.724,73
7.988,10
Raming 1950 16.000,
De bruggelden worden geheven krachtens verordening, vastgesteld bij besluit van 7 Juni
1945, gewijzigd bij raadsbesluit dd. 19 Nov. 1947, no. 6766, goedgekeurd bij Koninklijk
Besluit van 31 Maart 1948, no. 13 (tot 1 Januari 1953).
B. kadegeld:
De opbrengst over 1948 bedraagt 3.593,99, terwijl voor 1949 voorlopig 3.458,29
ten kohiere is gebracht.
Het kadegeld wordt geheven krachtens raadsbesluit van 9 November 1920, goed
gekeurd bij Koninklijk Besluit van 7 Januari 1921, no. 31.
Raming 1950 3.400,
C. havengeld
De opbrengst over 1948 bedraagt 10.681,73 en die over het eerste halfjaar van 1949
5.272,87. Raming 1950 ƒ10.000,—.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 24 Maart 1925, goedgekeurd bij
Koninklijk Besluit van 7 Mei 1925, no. 33, gewijzigd bij raadsbesluit van 20 Nov.
1928, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 11 Januari 1929, no. 14.
D. veergelden:
De opbrengst van het pontveer bij het stadsziekenhuis is verpacht voor 75,per
jaar, terwijl het pontveer aan de Westersingel aan pacht 52,per jaar opbrengt.
Tezamen 127,-.
De heffing van de veergelden geschiedt krachtens raadsbesluit dd. 22 November 1898,
goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 12 Januari 1899, gewijzigd bij raadsbesluiten
van 31 Mei 1904, 23 Januari 1906, 12 Januari 1909, 25 Juni 1918 en 14 Februari 1922,
goedgekeurd bij Koninklijke Besluiten van 22 Juni 1904, no. 28, 26 Februari 1906,
no. 30, 10 Februari 1909, no. 22, 8 Augustus 1918, no. 77 en 26 Mei 1922, no. 181.
De heffingsverordeningen betreffende kade-, haven- en veergelden zijn voor
onbepaalde tijd goedgekeurd.
VI. 55.
Marktgelden, wik-, weeg- en meetgelden
Begroting
1946
1947 -
1948 -
1949 -
1950 -
Deze post wordt geraamd als volgt:
A. 1. marktgelden veemarkt:
78.850,—
87.150,—
82.000,—
76.010,—
78.010,—
1950.
INKOMSTEN
Rekening
1946 89.187,14
1947 - 87.628,30
1948 - 75.610,06
Tarieven voor de verschillende
soorten vee
Aantal
Bedrag
Aantal
Bedrag
1948
1949
(le halfjaar)
a.
b.
d.
e.
f.
runderen en paarden a 0,35
varkens, kalveren, veulens en
ezels a ƒ0,15
nuchtere kalveren, schapen en
lammeren a ƒ0,10
biggen, bokken en geiten a 0,05
weegrechten a 0,25
weegrechten a ƒ0,15
weegrechten a ƒ0,20 (Veehouderijcentr.)
weegrechten a 0,10 (idem)
stalrechten a ƒ0,50 (idem)
stalrechten a 0,25 (idem)
stalrechten a 0,40 (idem)
stalrechten a 0,75 (idem)
70535
24.687,25
40404
14.141,40
15317
- 2.297,55
4471
670,65
62610
- 6.261,—
40653
- 4.065,30
17489
874,45
8103
405,15
5387
- 1.346,75
2178
544,50
6689
- 1.003,35
4583
687,75
15778
- 3.155,60
3352
670,40
27916
- 2.791,60
21461
- 2.146,10
334
83,50
3
3
609
243,60
14
5,60
1069
831,75
582
436,50
43.576,40
23.773,35
Gelet op de ontvangsten over 1948 en over het eerste halfjaar 1949 wordt voor 1950
ƒ40.000,geraamd.
De heffing van de veemarktgelden geschiedt krachtens raadsbesluiten van 11 Nov.
1919, 14 Februari 1922, 23 September 1924 en 14 Juli 1936, goedgekeurd bij Konink
lijke Besluiten van 5 Januari 1920, no. 37, 6 Juni 1922, no. 30, 22 November 1924,
no. 5 en 28 Augustus 1936, no. 34. (Voor onbepaalde tijd goedgekeurd.)
Rek. 1948 Raming 1950
2. ontvangsten wegens vaste standplaatsen op de veemarkt... 1.314,1.300,
3. huur voor het kassierskantoortje op de veemarkt, verhuurd
ingevolge raadsbesluit dd. 29 Januari 1941, goedgekeurd door
Gedeputeerde Staten bij besluit van 12 Februari 1941 no. 117,
van 13 Januari 1941 af aan de Prov. Voedselcommissaris
tegen 30,per maand
4. diverse ontvangsten veemarkt
Totale raming voor 1950 sub A van dit volgno. 42.060,
360,—
397,25
360,—
400,—
B. marktgelden diverse markten:
Rek. 1948
1949
5.230,20
2.720,05
500,—
500,—
- 6.521,50
- 6.270,—
1. kramen en dissen
2. pachtsom Zaterdagavondmarkt
3. pachtsom vaste standplaatsen
Gelet op de ontvangen bedragen over 1948 en over het le halfjaar 1949 mag in 1950
op een ontvangst van 5.000 voor staangeld van kramen en dissen worden gerekend.
Wegens staangelden Zaterdagavondmarkt wordt ƒ500,geraamd, terwijl wegens
pachtsommen voor vaste standplaatsen op een opbrengst van 6.000,wordt
gerekend.
De totale raming van sub B bedraagt dus ƒ11.500,
19