Restaureren Brol. Bijlage no. 372. Leeuwarden, 16 augustus 1979» Aan de Gemeenteraad. Op 20 februari 1978 hebt U voor de verbetering van de Brolpijpen een krediet beschikbaar gesteld van 350.000,Voor dit bedrag zouden, in clusief de bijkomende werken, de pijpen voorzien kunnen worden van een ge wapende schaal van spuitbeton ter dikte van 10 cm aan de onderzijde van de pijpen en een schaal van 5 cm óp de pijpen. Aangezien de Brol een be schermd monument in de zin van de Monumentenwet is, moest voor de uitvoe ring van deze werkzaamheden vergunning van de Staatssecretaris van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk worden verkregen. De Staatssecretaris was niet bereid deze vergunning te verlenen omdat door de voorgestelde werk zaamheden het aanzicht van de pijpen ernstig zou worden aangetast; hij achtte het mogelijk de pijpen op ambachtelijke wijze te restaureren. Aangezien de aanpak van Brol c.a. geen langer uitstel duldde is in overleg met de Rijksdienst voor de monumentenzorg en op basis van het kre diet, dat U beschikbaar stelde, met de restauratie van de pijpen op ambachtelijke wijze een aanvang gemaakt. Deze werkmethode bracht met zich, dat subsidie in het kader van de monumentenzorg zou kunnen worden verkre gen. Een aanvraag daartoe is reeds ingediend. Inmiddels is een raming van de vermoedelijke totaalkosten opgesteld, welke voor U bij de stukken ter inzage ligt. Deze raming laat zien, dat het vermoedelijke eindcijfer 714*400,of afgerond 715*000,zal zijn. Dit betekent dat nog een extra krediet nodig is van 365*000, Afgezien van de hogere kosten van het op ambachtelijke wijze restau reren worden de toch wel forse meerkosten veroorzaakt door de onverwacht slechte toestand van de pijp Kelders/Naauw, die bij herhaalde schouwingen nog zo gaaf leek, dat de restauratie-werkzaamheden aan deze pijp van zeer beperkte omvang zouden kunnen zijn. Dit pijpgedeelte vertoont echter over de hele lengte grote blaren tussen het metselwerk, waardoor een halfsteens schil aan de onderzijde geen verband meer heeft met de rest van het metsel werk. In de terzake opgestelde begroting wordt er van uitgegaan, dat de pijp tot aan het Naauw volledig zou moeten worden vervangen door nieuw metsel werk. Een nader onderzoek heeft evenwel geleerd, dat consolidatie van het metselwerk tot de mogelijkheden behoort. Daartoe zal de pijp aan de onder zijde deugdelijk moeten worden ingevoegd, waarna door een injectiemethode weer verband tussen de onderste schil en de rest van het metselwerk kan worden verkregen. Over de aldus geconsolideerde pijp wordt dan, evenals bij de andere pijpgedeelten, een mantel van baksteen gemetseld. De verwachting is, dat aldus kosten kunnen worden bespaard. Niettemin menen wij dat voors hands dient te worden uitgegaan van de opgestelde kostenraming, waardoor een extra krediet van 365*000,benodigd is. Dit bedrag kan in afwach ting van toekenning van rijkssubsidie voorlopig worden gedekt ten laste van de risicoreserve. Onder de mededeling, dat de commissie Monumentenzorg zich met de be schikbaarstelling van een dergelijk aanvullend krediet kan verenigen, stel ten wij U voor te besluiten overeenkomstig het hierna afgedrukte ontwerp besluit. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. J.S. Brandsma, Burgemeester. W.J.G. Reumer, Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1979 | | pagina 129