No. 12191.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van
6 september 1979 (bijlage nr. 381);
gezien de brief van de Commissie voor Georganiseerd Overleg van
15 augustus 1979;
BESLUIT
vast te stellen de volgende
Verordening tot wijziging van de
Bezoldigingsverordening i960.
Artikel I.
a. In artikel 17» eerste lid, wordt het gestelde onder a tot en
met i gelezen als volgt:
11 a. 23 jaar of ouder 1.790,10
b. 22 jaar 1.655.80
c. 21 jaar 1.521,60
d. 20 jaar 1.387,30
e. 19 jaar 1.253,10
f18 jaar 1.118,80
g. 17 jaar 984,60
h. 16 jaar 850,30
i. 15 jaar 716,
b. in artikel 20, eerste lid, onder b, wordt voor 119,en
169, respectievelijk gelezen 125, 11 en 178.
c. in artikel 21, tweede lid, wordt voor 229,gelezen
240,
Artikel II.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden met ingang
van 1 juli 1979.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Overeenkomst betreffende de levering van elektrische energie door
de provincie Friesland aan de gemeente Leeuwarden.
Bijlage no. 382. Leeuwarden, 6 september 1979*
Aan de Gemeenteraad.
Op 25 september 1973 zegden Gedeputeerde Staten van Friesland
per 31 december 1973 de overeenkomst op betreffende de levering van
elektrische energie door de provincie Friesland aan de gemeente
Leeuwarden, zulks met het oog op een mogelijke tariefswijziging per
1 januari 1974. Deze overeenkomst was aangegaan op 1 januari 1966
voor een periode van drie jaar en daarna stilzwijgend verlengd voor
een periode van vijf jaar.
Op 7 oktober 1974 zonden Gedeputeerde Staten ons een ontwerp van
een nieuw contract toe. Naar onze mening was dit ontwerp voor onze
gemeente niet aanvaardbaar. In verband hiermee heeft een delegatie
uit ons college enkele malen besprekingen gevoerd met een vertegen
woordiging van het provinciaal bestuur. Daarbij kon evenwel niet tot
overeenstemming worden gekomen. U besloot daarom op 8 december 1975
akkoord te gaan met het voorstel van Gedeputeerde Staten om het ge
schil voor te leggen aan een commissie van scheidslieden. De geëxpi
reerde overeenkomst voorzag in een dergelijke regeling.
Bij raadsbrief van 13 april 1978, bijlage no. 146, stelden wij U
op de hoogte van de beslissing van de commissie van scheidslieden.
Het vonnis behelsde in het kort, dat de stroominkoop in de jaren 1975
tot en met 1977 diende te worden afgerekend op basis van het oude
contract (het jaar 1974 was inmiddels reeds op die wijze verrekend),
met dien verstande, dat een correctie wordt aangebracht wegens
stroomleveringen door een zelfopwekkend bedrijf.
Voor de jaren nè 1977 bracht de commissie een niet-bindend advies
uit over de wijze van berekening van de stroominkoopkosten. De prijs
werd in een directe relatie gebracht met de kosten die zich bij de
provincie voordoen en zou moeten worden verhoogd met een opslag van
25 van de bruto-marge (het verschil tussen stroomopbrengst en kosten
van stroominkoop) van het Gemeentelijk ElectriciteitsbedrijfDeze
berekeningswijze lag mede ten grondslag aan de beslissing van de com
missie voor de jaren 1975 tot en met 1977»
Na de uitspraak van de commissie van scheidslieden is er intensief
overleg gepleegd tussen de provincie en de gemeente (waarbij de
directie van de N.V. Frigas als deskundige van de gemeente optrad)
omtrent een nieuwe stroominkoopovereenkomstHet overleg heeft geresul
teerd in een ontwerp, dat wij hierbij aan U voorleggen. Gedeputeerde
Staten van Friesland hebben zich inmiddels met het ontwerp akkoord ver
klaard.
De nieuwe ontwerp-overeenkomst stoelt op het niet-bindend advies
van de scheidslieden. In de akte van compromis van augustus/september
1976 is immers aan scheidslieden gevraagd richtlijnen te geven voor
de verhouding tussen partijen nè. 1977, hetgeen heeft geresulteerd in
genoemd niet-bindend advies. Bovendien heeft dit advies mede ten grond
slag gelegen aan het arbitraal vonnis voor de jaren 1975 tot en met
1977. Het komt ons dan ook verantwoord voor hiervan uit te gaan.