- 17 - - 16 - 5. In wanden van gecombineerde gasafvoerkanalen mogen geen stootvoegen voorkomen. 4. Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de brandwerend heid van wanden van gasafvoerkanalen, indien die kanalen door ruimten met hoge vuurbelasting gaan. 5. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 2, indien daar tegen geen bezwaar bestaat in verband met de omstandigheden waaronder het kanaal wordt toegepast. Artikel XXXTV- Van artikel 223 wordt het eerste lid vervangen door: 1"Gasafvoerkanalen, uitgevoerd in metselwerk, moeten geheel in metsel- verband zijn opgetrokken". Artikel XXXY. Van artikel 224 wordt de tekst vervangen door: 1In wanden van gasafvoerkanalen mag geen hout of ander brandbaar mate riaal aanwezig zijn. 2. Brandbaar materiaal mag niet zodanig zijn aangebracht dat het door de hitte van het gasverbruikstoestel tot ontbranding komt. 3- Houten balken nabij gasafvoerkanalen moeten zodanig zijn aangebracht of geraveeld dat er tussen het hout en de buitenkant van de wand van het gasafvoerkanaal een ruimte van ten minste 50 mm aanwezig is. 4. Kappen en andere afdekkingen van uitmondingen van gasafvoerkanalen moeten van onbrandbaar materiaal zijn. 5. Binnen een afstand van 0,30 m vanaf een aansluitgelegenheid aan een gasaf voerkanaal mag slechts onbrandbaar materiaal zijn toegepast. Artikel XXXVT Van artikel 225 worden het opschrift en de tekst vervangen door: Verloop en doorsnede van ventilatiekanalen. 1 Ventilatiekanalen voor natuurlijke ventilatie moeten een verticaal ver loop hebben. Niet van toepassing is deze eis op: a. ventilatiekanalen die geen deel uitmaken van gecombineerde ventila tiekanalen, mits de versleping geen grotere afwijking dan 30° van de verticaal heeft; b. het hoofdkanaal van een gecombineerd ventilatiekanaal boven de uit monding van het bovenste nevenkanaal, mits de versleping geen grote re afwijking dan 30° van de verticaal heeft; c. nevenkanalen van gecombineerde ventilatiekanalen over een lengte van niet meer dan 1 m. 2. In de in lid 1 bedoelde ventilatiekanalen mogen geen plotselinge verwij dingen of vernauwingen voorkomen. Be uitmonding van een nevenkanaal in een hoofdkanaal moet een vloeiend verloop hebben. 3. Be doorsnede van ventilatiekanalen voor natuurlijke ventilatie moet ten minste 1 m2 per m3/S te verplaatsen lucht bedragen. Be kleinste afmeting van de doorsnede mag niet kleiner zijn dan 100 mm en niet kleiner dan 1 f) van de grootste afmeting. 4. Van de doorsnede van ventilatiekanalen voor mechanische ventilatie mag de kleinste afmeting niet minder bedragen dan: a. 25 mm wanneer het kanaal reinigbaar is en industrieel is vervaardigd! b. 80 mm in alle overige gevallen. Be kleinste afmeting van de doorsnede mag bovendien niet kleiner zijn dan 1/4 van de grootste afmeting. 5. Nadere eisen kunnen worden gesteld aan het verloop en de doorsnede van kanalen voor mechanische ventilatie ter beperking van geluidhinder. 6. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 voor het ma ken van horizontale kanalen als bedoeld in de N.P.R. 1088, uitgave 1975» onder 3*2.1.1. Artikel XXXVII. Van artikel 226 worden het opschrift en de tekst vervangen door: Uitmonding van ventilatiekanalen. 1. Ventilatiekanalen dienen bovendaks op een doeltreffende plaats uit te monden. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan indien: a. de plaats van uitmonding van kanalen, bestemd voor natuurlijke venti latie, voldoet aan de N.P.R. 1088, uitgave 1975» onder punt 3*3.5.1 b. de plaats van uitmonding van kanalen, bestemd voor mechanische venti latie, ten minste 0,5 m boven het dakvlak is gelegen. Niet van toepassing is het bepaalde in de eerste zin van dit lid op hori zontale ventilatiekanalen. 2. Nadere eisen kunnen worden gesteld aan de plaats van uitmonding van ven tilatiekanalen: a. in verband met de aanwezigheid van bouwwerken in de omgeving; b. om te voorkomen dat afgevoerde lucht een woning of wooneenheid kan binnendringen Voor het stellen van de onder a. bedoelde nadere eisen wordt de N.P.R. 1088, uitgave 1975, als richtlijn aangehouden. Artikel XXXVIII. I. Van artikel 227 wordt het opschrift vervangen door: Inrichting van ventilatiekanalen. II. Het tweede lid wordt vervangen door: 2. Gecombineerde ventilatiekanalen voor natuurlijke ventilatie moeten aan de volgende eisen voldoen: a. elk nevenkanaal mag slechts dienen voor één ruimte; b. indien in het hoofdkanaal een ventilatie-opening voorkomt, moet deze ten minste 1,2 m beneden de laagste uitmonding van een ne venkanaal in het hoofdkanaal zijn gelegen. Beze ventilatie-opening mag slechts dienen voor één ruimte; c. het hoogteverschil tussen de bovenzijde van een ventilatie-opening in een nevenkanaal en de bovenzijde van de uitmonding van dat ka naal in het hoofdkanaal moet tenminste 1,2 m zijn; d. de verticale afstand tussen uitmondingen van nevenkanalen in het hoofdkanaal moet ten minste 0,50 m bedragen, tenzij het nevenkanaal ter plaatse van de uitmonding ten hoogste 45° van de verticaal af wijkt Artikel IXL. Van artikel 228 worden het opschrift en de tekst vervangen door: Samenstelling van ventilatiekanalen. 1. Wanden van ventilatiekanalen moeten zodanig zijn samengesteld dat ze:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1979 | | pagina 164