- 18 -
a. onbrandbaar zyn;
b. voldoende dicht zijn;
c. voldoende bestand zijn tegen mechanische beschadiging.
2. Indien een ventilatiekanaal door een wand of vloer wordt gevoerd, mag
daardoor geen branddoorslag kunnen plaatsvinden binnen de tijd die ver
eist is voor de brandwerendheid van de wand of de vloer waar het kanaal
doorheen wordt gevoerd.
3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1, onder a., en
in lid 2, indien daartegen geen bezwaar bestaat in verband met de omstan
digheden, waaronder het kanaal wordt toegepast.
Artikel XL.
I. Van artikel 237 wordt het opschrift vervangen door:
Samenstelling en inrichting
II. Het derde lid wordt vernummerd tot vierde lid en tussengevoegd wordt
een nieuw derde lid, luidende:
3' Nadere eisen kunnen worden gesteld aan de inrichting van kokers wat
betreft de onderlinge afstand en de isolatie van de daarin aange
brachte leidingen.
Artikel XLT
I. Artikel 258a wordt vernummerd tot artikel 258b.
II. Tussengevoegd wordt een nieuw artikel 258a, waarvan het opschrift en de
tekst luiden:
Opslag- en magazijnruimte by supermarkten en zelfbedieningswinkels
1 Tenminste 30% van de bedrijfsruimte van supermarkten en zelfbedienings
winkels dient te worden ingericht als opslag- of magazijnruimte.
2. Het is verboden de in het vorige lid bedoelde opslag— of magazijnruim
te voor andere doeleinden te gebruiken zonder schriftelijke toestem
ming van Burgemeester en Wethouders.
3- Nadere eisen kunnen worden gesteld ten aanzien van de aard, alsmede
de plaats en de inrichting van de opslag- of magazijnruimte
4. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in het eerste lid,
indien aangetoond kan worden, dat de aan- en afvoer van goederen zo
danig is geregeld of dat anderszins voldoende waarborgen bestaan, dat
minder opslag- of magazijnruimte nodig is dan in het eerste lid is be
doeld.
Artikel xirTT.
Van artikel 265 wordt de tekst vervangen door:
1 Als nadere eis kan worden gesteld dat op of bij een of meer tot bewoning
bestemde gebouwen, een doeltreffende gemeenschappelijke antenne, waarmee
de ter plaatse goed ontvangbare omroep— en televisiesignalen kunnen wor
den doorgegeven, met de daarbij behorende apparatuur en geleidingen wordt
aangebracht en dat in elke woning of wooneenheid een aansluitgelegenheid
aan een gemeenschappelyke antenne of Centrale Antenne Inrichting wordt
aangebracht
2. Indien naar een woning of naar een tot afzonderlijke bewoning bestemd ge
deelte in een bijzonder woongebouw centraal antenne-energie kan worden
gedistribueerd, mag geen uitsluitend voor die woning of dat tot afzonder
lijke bewoning bestemde gedeelte dienende antenne worden opgericht, waar
mee geen andere signalen kunnen worden ontvangen dan met de gemeenschap
pelijke of centrale voorziening.
- 19 -
3. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in het vorige lid
ten behoeve van radiozendamateurs aan wie door de daartoe bevoegde
instantie een zendmachtiging is verleend, alsmede ten behoeve van
hen die andere signalen wensen te ontvangen dan die welke in het
vorige lid zyn bedoeld.
Artikel XLIII.
I. In artikel 294 wordt van het eerste lid de laatste zin vervangen
door:
Het erf moet ten minste 0,30 m boven de normale hoogste grondwater
stand zyn gelegen.
II. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Nadere eisen kunnen worden gesteld met betrekking tot de hoogte
van een erf als bedoeld in lid 1 of van een gedeelte van het erf
in verband met het aanzien van de omgeving.
Artikel XLIV.
Aan artikel 304 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid, kunnen Burgemeester en
Wethouders in de daar genoemde gevallen ter voorkoming van gevaar,
schade of hinder voor andere bouwwerken of hun gebruikers, of in het
belang van de welstand, de openbare orde, de veiligheid of de gezond
heid nadere eisen stellen.
Artikel XLV.
Van artikel 305e wordt de tekst vervangen door:
1. Vrijstelling kan worden verleend van het verbod tot slopen indien daar
tegen uit welstandsoverwegingen geen bezwaar bestaat.
2. Het bepaalde in de leden 1 en 2 van artikel 305c is van overeenkomstige
toepassing.
Artikel XLVI.
In artikel 353 worden in het eerste lid de woorden "motorvoertuigen of rij
wielen, al dan niet met hulpmotor" vervangen door: "motorvoertuigen, brom
fietsen en fietsen".
Artikel XLVII.
I. Artikel 358 vervalt.
II. Artikel 358a wordt vernummerd tot artikel 358 en wordt opnieuw vast
gesteld als volgt:
1Indien naar een woning of een wooneenheid centraal antenne-energie
kan worden gedistribueerd is het verboden een uitsluitend voor deze
woning of die wooneenheid dienende antenne buiten die woning of het
woongebouw te hebben, waarmee geen andere signalen kunnen worden
ontvangen dan met een gemeenschappelyke of centrale voorziening.
Het vorenbedoelde verbod geldt niet voor de op het tijdstip waarop
dit verbod van kracht wordt aanwezige antennes, zulks echter voor
een termijn van vijf jaar.
2. Vrijstelling kan worden verleend van het bepaalde in lid 1 ten be
hoeve van radiozendamateurs die beschikken over een zendmachtiging,
verleend door een daartoe bevoegde instantie alsmede ten behoeve
van hen die andere signalen wensen te ontvangen dan die welke in
het vorige lid zijn bedoeld.