I Artikel XXXIV.
- Er bestaat geen behoefte aan om de bepaling te handhaven dat kanalen
moeten zijn geruid of verankerd, wanneer de stabiliteit dat vereist,
De»e stabiliteitseis zit reeds in artikel 153 opgesloten.
De in dit artikel gestelde eisen aan de samenstelling van wanden van
rookkanalen zijn aanzienlijk beperkt ten opzichte van de tot dusverre
gebruikelijke eisen. Indien onder normale omstandigheden de temperatuur
van de afvoergassen niet hoger zal worden dan 250°C, kan de brandwerend-
heidseis gerelateerd worden aan de vereiste brandwerendheid van de vloer
waar het kanaal doorheen wordt gevoerd. Een minimale brandwerendheid van
30 minuten behoeft dan slechts geëist te worden in verband met een schoor
steenbrand. Aan het stellen van een els met betrekking tot het warmte-
isolerend vermogen bestaat geen behoefte omdat ervan mag worden uitgegaan
dat, wanneer wordt voldaan aan de brandwerendheidseisonder normale om
standigheden de oppervlakte temperatuur aan de buitenzijde niet onaanvaard
baar hoog kan worden.
Het stellen van een eis dat de kanaalwanden voldoende vocht—absorberend
vermogen hebben, is niet noodzakelijk. De meeste aanleiding om deze eis te
stellen doet zich voor bij gasafvoerkanalen. De GAVO-1976 staat echter en
kelwandige gasafvoerleidingen toe (die geen enkel vochtabsorberend vermo
gen hebben) tot een lengte van 8 m. De vorming van condensatie zal tijdens
het aanwarmen niet kunnen worden voorkomen, maar dat wordt niet bezwaar
lik gevonden. Wanneer permanent condensatie te verwachten is - zoals bij
toestellen met een hoog rendement mogelijk is -, verdient het de voorkeur
om een niet-vochtabsorberend kanaal toe te passen en daarnaast een voor
ziening te treffen voor het opvangen en afvoeren van het condensvocht
Artikel XXVII.
- De artikelen 215 en 223 konden aanzienlijk worden vereenvoudigd door te
bepalen dat gemetselde kanalen geheel in verband moeten worden gemetseld.
- Aan het verbieden van uitsparingen voor kanalen bestaat, naast het bepaal
de in artikel 170 geen behoefte.
- De eis dat kanalen inwendig moeten worden vertind is -vervallen; deze eis
is door de ontwikkeling van de bouwtechniek achterhaald.
Artikel XXVIII.
- De redacties van de artikelen 216 en 224 zijn zo nauw mogelijk op elkaar
afgestemd.
- De bepaling dat houten bekledingen gescheiden moeten worden van rookka
nalen door een warmte-isolerende en onbrandbare laag wordt niet nodig
geacht.
- Wel bestaat er behoefte om nadere eisen te kunnen stellen aan de construc
tie van open haarden.
Artikel XXIX.
Zie de motivering van de wijziging van artikel XXIII.
Artikel XXX.
Zie de motivering van de wijziging van artikel XXIV.
Artikel XXXI.
De voorgestelde wijziging beoogt een goede afstemming te verkrijgen op de
GAVO-1976.
Artikel XXXTT.
Zie de motivering van de wijziging van artikel XXV.
- 5 -
Artikel XXXIII.
Zie de motivering van de wijziging van artikel XXVI.
Zie de motivering van de wijziging van artikel XXVII.
Artikel XXXV.
Zie de motivering van de wijziging van artikel XXVIII.
Artikel XXXVI.
- De ondergeschikte redactionele wijzigingen die in dit artikel zijn aan
gebracht houden verband met de onderlinge afstemming van de eisen die
aan rookkanalen, gasafvoerkanalen en ventilatiekanalen worden gesteld.
Zie ook de motivering van de wijziging van artikel XXIII.
- In afwijking van het gestelde in de N.P.R. 1088 is het mogelijk om de
minimale maat van mechanisch afgezogen kanalen tot 80 mm terug te
brengen.
Artikel XXXVIII.
Het werd noodzakelijk geacht om, in afwijking van de N.P.R. 1088, te bepa
len dat de verticale afstand tussen de uitmondingen van nevenjcanalen 0,50
m moet bedragen, tenzij de nevenkanalen vloeiend uitmonden.
Artikel XL.
Aanvulling van dit artikel werd noodzakelijk geacht om ongewenste situaties
te kunnen voorkomen bij het groeperen van verschillende leidingen in één
koker.
Artikel XLVI.
De wijziging beoogt een aanpassing aan de terminologie in de huidige ver-
keerswetgeving en aan een reeds elders in de bouwverordening doorgevoerde
wijziging.
Artikel XLVIII.
Door deze wijziging wordt beter aangesloten bij de nieuwe GAVO-1976.
Bovendien werd het wenselijk geacht om beter dan voorheen te regelen in
welke gevallen de verbrandingsgassen van gastoestellen door een gasaf-
voerleiding mogen worden afgevoerd in plaats van door een gasafvoerka-
naal
Artikel L.
In het nieuwe artikel 369 zijn de oude artikelen 358 en 369 samengevoegd.
Dit om de algemene toepasbaarheid van deze artikelen te benadrukken. De
vrijstellingsmogelijkheid van artikel 358, eerste lid (oud), kon worden
gemist.
Artikel T.I
Het tweede lid is overbodig geworden door het in werking treden op 1 sep
tember 1976 van het nieuwe artikel 51» Wetboek van strafrecht, en net ver
vallen in verband daarmee van artikel 50a. Wetboek van strafrecht.
Artikel T.TT
Bij de 14e serie wijzigingen van de bouwverordening is voor buitenwanden
van eengezinshuizen, die deel uitmaken van de hoofddraagconstructie van
het gebouw, een brandwerendheid op bezwijken geëist van 30 of 60 minuten,