Sedert 5 Auli 1977 is echter de Bioscoopwet van het toneel verdwenen. Zij is vervangen door de Wet op de filmvertoningen. Deze wet hevat eigenlijk alleen nog regels over de keuring van films. Een vergunnings stelsel, zoals de oude wet dat kende voor de exploitatie van een bioscoop, is in de nieuwe wettelijke regeling niet meer opgenomen. Dit betekent dat voor de gemeentelijke wetgever thans de weg openstaat om bioscoopinrichtingen, onder meer voor wat de brandveiligheid betreft, aan voorschriften te onderwerpen. Aanpassing van de Brandbeveiligings verordening tot dat doel behoeft slechts in te houden dat de voor bioscoopinrichtingen geldende uitzonderingen, zoals die in de tekst van de artikelen 55 en 58 tot uitdrukking komen, vervallen. Daarmede komt het in die artikelen neergelegde regime van gebruiks- toestemmingen voor theaters, schouwburgen e.d. in volle omvang ook voor bioscoopinrichtingen te gelden. In artikel 58 was een uitzondering als hiervoor bedoeld ook gecreëerd voor een verblijfsinrichting, die gevestigd was in een gebouw waarvoor in verband met het gebruik een vergunning op grond van de Verordening op verblijfsgebouvenis vereist. Een zodanige verordening is niet van kracht in de gemeente Leeuwarden, zodat ook deze uitzonderingsbepaling kan vervallen. De vorenbedoelde uitzonderingen waren in artikel 71» achtste lid, van overeenkomstige toepassing verklaard. Derhalve behoeft dit artikellid wijziging. Artikel 51. De toevoeging van "e.d." in de aanhef betreft een redactionele aanpas sing conform de artikelen 48 t/m 50. De aanvulling van de bepaling zelf beoogt tegemoet te komen aan wensen uit de praktijk. Artikel 66. De toevoeging beoogt de bepaling te verduidelijken. Artikel 66a. Deze bepaling is van belang voor gemeenten, waarin deze met brandbare gewassen begroeide of uit brandbare grondlagen bestaande terreinen voorkomen. Verwezen zij overigens naar de "Bosbrandverordening van het Bosschap". Deze in 1962 in het kader van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie vastgestelde en laatstelijk in 1978 gewijzigde verordening heeft ten doel door middel van maatregelen in de sfeer van het bosbeheer bepaalde bossen tegen brand te beveiligen en daardoor schade aan de houtop stand zoveel mogelijk te voorkomen. Onder brandbaar bos verstaat die verordening grond bezet met een aaneengesloten of vrijwel aaneenge sloten houtopstand, voor meer dan de helft bestaande uit naaldhout, waarbij struiken en vulhout van andere houtsoorten niet tot de hout opstand worden gerekend. Ondernemers met brandbaar bos van meer dan 5 ha of van kleinere oppervlakte, doch deel uitmakende van brandbaar bos dat in totaal meer dan 5 ha beslaat, zijn verplicht ervoor te zorgen dat in of onmid dellijk nabij dat bos geen naaldhouttakken aanwezig zijn op hogere hopen of rillen dan 1,50 meter. Ondernemers met brandbaar bos van meer dan 55 ha of van kleinere oppervlakte, doch deel uitmakende van brandbaar bos dat in totaal meer dan 55 ha beslaat, zijn verplicht ervoor te zorgen dat hun bos over een, voor brandweervoertuigen zonder noemenswaardig oponthoud te berijden weg bereikbaar is. Deze verordening van het Bosschap laat overigens de bevoegdheid van de gemeenten tot het geven van brandveiligheidsvoorschriften voor deze objecten onverlet, omdat deze laatste zijn gericht op het bevorde ren van de openbare veiligheid. Voor wat betreft de reeds door genoemde bosbrandverordening bestreken brandbare bossen zal uiteraard rekening dienen te worden gehouden met de in die verordening opgenomen bepalingen, opdat tegenstrijdigheid wordt voorkomen. Voor de overige bossen zal het aanbeveling verdienen dat burgemeester en wethouders in hun aanschrijving zoveel mogelijk gebruik maken van de in meer genoemde verordening opgenomen eisen. Artikel 85. Sedert 1 september 1976, de datum van inwerkingtreding van een wijzigings wet van het Wetboek van strafrecht 1), wordt de aansprakelijkstelling van bestuurders van rechtspersonen 2) voor strafbare feiten, door een rechtspersoon begaan, in het wetboek zelf geregeld (artikel 51 Een uitdrukkelijke strafbaarstelling van deze personen in de gemeen telijke strafwetgeving is daarmede overbodig geworden. Het tweede lid van artikel 85 van de Brandbeveiligingsverordening kan derhalve gevoeglijk worden ingetrokken. De overige aanpassingen van artikel 85 spreken voor zichzelf. Toelichting op de wijziging en de aanvulling van de tabellen van de Brandbeveiligingsverordening Leeuwarden. Wijziging (meet)eenheden De in de tabellen voorkomende (meet)eenheden zijn in overeenstem ming gebracht met de ingaande 1 januari 1978 van kracht geworden aanpassing van de Nederlandse wetgeving (o.a. de IJkwet en het bij behorende Eenhedenbesluit) aan de E.E.G.-richtlijnen voor de invoe ring van het Internationale stelsel van henheden (zie ook NEN 1000: Regels voor het hanteren van het Internationale stelsel van Eenheden (Si). Dit zgn. "S.I." werd in 1960 ter vervolmaking en uitbreiding van het metrieke stelsel vastgesteld door de algemene vergadering van de bij de "Meetconventie" C.G.P.M. aangesloten landen. Bij de omreke ning in de nieuwe eenheden zijn (zoals ook in NEN 589?) kleine afron dingen op praktisch bruikbare getallen toegepast; bijvoorbeeld 760 mm kwik 1015 millibar 101,5 kPa afgerond 100 kPa. Wijziging normen De in de "Wenken voor de toepassing", alsmede in de kolom "Eisen" van de tabellen 5 t/m 8 voorkomende verwijzingen naar inmiddels in getrokken, vervangen en/of aangevulde normen van het Nederlands normalsiatie instituut zijn in overeenstemming gebracht met de thans geldende normen. 1) Wet van 25 juni 1976, Stb. 577. 2) En de daarmede gelijkgestelde vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, de maatschap en het doelvermogen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1979 | | pagina 201