No. 13819
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 27 september
1979, (bijlage no. 427);
BESLUIT:
goed te keuren het bestuursbesluit van de Stichting "Het Nieuwe Stadswees
huis" dat strekt tot:
A. het gedurende 26 jaar uitgeven in erfpacht, gecombineerd met de vestiging
van een accessoir opstalrecht van een perceel grond, gelegen aan de weg
van Genum naar Jislum onder Genum, kadastraal bekend gemeente Blija,
sectie D nummer 1025, geheel groot 1 hectare, 41 are en 70 centiare zulks
met uitzondering van een gedeelte ter grootte van ongeveer 13 centiare,
dat verkocht is aan de Provincie Friesland (P.E.B.), aan de heer B. Bakker
te Genum tegen een erfpachtscanon van 885,per jaar;
B. het verkopen van de zich op het onder A bedoelde perceel grond bevindende
opstallen m.u.v. de voor rekening van de erfpachter gebouwde ligboxenstal
aan de heer B. Bakker te Genum tegen een verkoopprijs van 65.9IO,
C. het eveneens verkopen van een dubbele arbeiderswoning gelegen aan de
Halfweg te Genum met erf, grond en verder toebehoren, kadastraal bekend
gemeente Blija, sectie D nummer 1029, groot 15 are, 15 centiare voor een
bedrag van 16.500,aan de heer B. Bakker te Genum.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Woningbouwprogramma nieuwbouw en vernieuwbouw 1980 tot en met 1982.
Bijlage nr. 428 Leeuwarden, 2 oktober 1979.
Aan de Gemeenteraad.
Ten behoeve van de verdeling van de rijkssteun voor de woningbouw
moeten de gemeenten jaarlijks overzichten verstrekken van hun voorne
mens met betrekking tot de nieuwbouw en de vernieuwbouw. Tot op heden
werden de betreffende vragenlijsten door ons college ingediend. Wij lie
ten ons daarbij sinds 1974 leiden door de door U aanvaarde nota's Woning
bouwbeleid. Bij brief van 19 juli 1979 aan de gemeentebesturen hebben
de Minister en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening erop gewezen dat de realisering vm de opgegeven woningbouwpro
jecten om allerlei redenen later plaatsvindt dan is opgegeven. Desondanks
zijn de vragenlijsten en belangrijke basis voor de woningbouwplanning
en -programmering. Gelet op dit belang hebben de bewindslieden de colle
ges van burgemeester en wethouders in overweging gegeven de Gemeenteraden
bij de vaststelling van deze lijsten te betrekken.
Stand van zaken nieuwbouw.
In de eerste plaats merken wij op, dat in de vragenlijsten een an
dere systematiek wordt toegepast voor de bepaling van de woningproductie
dan U gewend bent in de jaarlijkse Nota Woningbouwbeleid aan te treffen.
Het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening meet de to
tale woningproductie in Nederland in een bepaald jaar namelijk af aan
het aantal afgegeven gunningsbeschikkingen, terwijl in de gemeentelijke
nota's de nadruk ligt op de werkelijk gerealiseerde toevoeging aan de wo
ningvoorraad.
Zoals wij U bij raadsbrief van 12 april 1979» bijlage nr. 179» reeus
hebben medegedeeld, hebben wij de Staatssecretaris van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening vorig jaar verzocht voor 1979 rekening te houden
met aanvragen om financiële medewerking voor 1019 woningen, te weten 485
in de woningwetsector en 534 in de premiesector. Inmiddels is reeds voor
400 woningen een subsidietoezegging ontvangen, terwijl voor nog 424 wo
ningen dit jaar een toezegging mag worden verwacht. Overigens streven wij
ernaar om buiten dit contingent nog voor ongeveer 129 woningen ten behoeve
van de categorie één- en tweepersoonshuishoudens aanvragen om financiële
steun in te dienen. De locaties waar voor de laatstgenoemde categorie
realiseringsmogelijkheden zijn, zijn Camstraburen-Zuid, de Margaretha de
Heerstraat, de Sacramentsstraat alsmede in Camminghaburen (deelplan III/.
Inclusief de vrije sectorbouw zal het totaal bouwvolume over 1979
het aantal van 1000 woningen overschrijden. Het verschil tussen de vorig
jaar opgegeven aantallen woningen en de werkelijk verkregen o£ nog te
verwachten gunningsbeschikkingen wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door
vertragingen in verband met de prijsvorming. Het is moeilijk om exact
aan te geven waardoor de momenteel regelmatig optredende problemen met
betrekking tot de prijsvorming worden veroorzaakt. Een mogelijke oorzaak
kan de spanning op de bouwmarkt zijn. Wij achten het niet uitgesloten
dat daarnaast de beoordelingsnormen van het Ministerie ten aanzien van
de aanvaardbaarheid van de prijzen van woningwet- en premiewoningen thans
onvoldoende aansluiten aan de werkelijke bouwkosten.