4. Aard van het commentaar.
Gedeputeerde Staten vragen in de aanbiedingsbrief bij de Nota planning
bejaardenoorden vooral te reageren op de voorgestelde methode van
plannen en niet in de eerste plaats op de consequenties van de gehan
teerde methodiek. G.S. hebben aan de Nota een aantal vraagpunten toege
voegd, aan de hand waarvan de Nota van commentaar kan worden voorzien.
Het nadeel van het beantwoorden van de vragen is, dat daarmee geen
standpunt wordt ingenomen over de totaliteit van de problematiek. Toch
is dat noodzakelijk, omdat de methodiek voor de planning van het aantal
verzorgingsplaatsen in bejaardenoorden en voor het bepalen van de
regionale spreiding van bejaardenoorden niet los kan worden gezien van
het totale bejaardenbeleid.
In verband hiermee zal eerst een algemeen oordeel over de Nota planning
bejaardenoorden worden gegeven, alvorens de vragen die door G.S. aan
de Nota zijn toegevoegd, zullen worden beantwoord.
Vooraf moet voorts worden opgemerkt, dat de Nota planning bejaardenoorden
werkt met verouderde gegevens. Als voorbeelden kunnen worden genoemd,
dat voor het aantal beschikbare verzorgingsplaatsen wordt gerekend met
de stand per 31-12-1976, dat Avondrust te Leeuwarden reeds is opgeheven,
dat de Hofwijck te Leeuwarden toestemming heeft tot het inrichten van
40 verzorgingsplaatscndat Greunshiem te Leeuwarden in de toekomst
waarschijnlijk zal worden verbouwd in plaats van gesloten, dat het
Pyter Ourjenshof te Stiens inmiddels is vervangen door Skilhiem enz.
Deze en andere onjuistheden in de Nota, gemeten naar de huidige situatie,
maken het geven van een reactie niet eenvoudiger. In het commentaar
worden, enkele verbeteringen daargelaten, zo veel mogelijk de gegevens
van de Nota als uitgangspunt genomen. Voor meer recente gegevens zij
verwezen naar bijlage 3 bij dit commentaar, overzicht bejaardenoorden
naar opnamecapaciteit en bezettingsgraad.
-7-
5. Het aantal bejaarden in 1965.
Uit landelijke prognoses blijkt, dat Nederland in 1990 bijna twee mil
joen bejaarden zal tellen. Toepassing van de 7 norm levert daarmee
een behoefte aan verzorginqsplaatsen in bejaardenoorden op van tussen de
130.000 en 140.000.Het huidige aantal verzorgingsplaatsen ligt ongeveer
op hetzelfde niveau. Het verschil is slechts, dat tengevolge van een klei
ner aantal bejaarden het percentage verzorgingsplaatsen groter is.
Het terugbrengen van het aantal verzorgingsplaatsen tot 7 van het hui
dige aantal bejaarden miskent de stijging van het aantal bejaarden in
de komende jaren. Berekend is, dat om in 1990 de norm van 7 verzorgings
plaatsen te halen, op dit moment geen enkele verzorgingsplaats meer zou
mogen worden opgeheven.
Toch is het landelijk beleid gericht op een afname van het aantal ver
zorgingsplaatsen tot 100.000 in 1983Dit is ruim 5 van het aantal
bejaarden in dat jaar.
Voor Friesland heeft de werkgroep die de Nota planning bejaardenoorden
heeft opgesteld een eigen prognose gemaakt, gebaseerd op verwachtingen van
P.P.Ü. Het resultaat is opgenomen in bijlage 6 bij de Nota. Uit de prog
noses blijkt, dat het percentage bejaarden in Friesland nagenoeg con
stant blijft (12,7 Regionaal bezien zijn er echter grote verschillen:
- Regio Noord: )3,5
- Regio Noord-Oost: 12,2
- Regio Oost: 11,2 (Bron: Nota planning bejaarden-
- Regio Zuid-Oost: 14,2 oorden).
- Regio Zuid-West: 12,2 alle pei 1-1-1989.
De verschillen per gemeente zijn nog groter, al blijken ze niet uit de
Nota. Het percentage bejaarden in Leeuwarden per 1-1-1979 is b.v. 14,2,
tenminste terwijl verwacht wordt, dat dit percentage in 1985 16 zal be-
dragen. Voor de verschillen per gemeente per 1-1-1978 zij verwezen naar
bijlage '2 bij het commentaar, samenstelling bevolking naar leeftijd en
burgerlijke staat.
Friesland heeft door het aantal verzorgingsplaatsen af te stemmen op
een eigen bevolkingsprognose wat betreft het aantal boven 63-jarigen in
1985 niet de landelijke fout gemaakt door op basis van de 7 norm
nu het aantal verzorgingsplaatsen te willen inkrimpen, terwijl dit aan
tal over een aantal jaren weer moet worden uitgebreid door een stijging
van het aantal bejaarden.