Enige twijfel mag worden uitgesproken bij de verwachting, dat het per
centage bejaarden in Friesland de komende jaren constant zal blijven.
Wanneer het landelijk percentage stijgt, is het niet onaannemelijk, dat
bv. door migratie (gerekend wordt met een positief migratiesaldo) ook
het Fries percentage zal stijgen. Het verband tussen arbeidsmarktsitua
tie en migratie in Friesland is zodanig, dat het migratieoverschot
niet in de eerste plaats zal bestaan uit personen, behorende tot de
beroepsbevolking en zeker niet tot het jongere deel daarvan.
Deze bewering kan niet met cijfers worden onderbouwd. Het is ook niet
de bedoeling om aan te geven, dat de Nota planniny bejaardenoorden een
verkeerde prognose hanteert. Wel wordt de kanttekening gemaakt, dat het
allerminst-vaststaat, dat het percentage bejaarden in Friesland niet
zal toenemen.
Gegevendle onzekerheid is voorzichtigheid geboden met betrekking Lot
het opheffen van verzorgingsplaatsen.
-9-
De 7 norm.
De norm, dat 7 van het aantal bejaarden niet meer zelfstandig kan
wonen en leven en voor opneming in een bejaardenoord in aanmerking komt,
is gebaseerd op een onderzoek, dat aan het eind van de jaren zestig
is gehouden in Rotterdam. Het is zeer de vraag of dit gebied repre
sentatief is voor het gehele land en of de 7 norm daarom wel landelijk
gehanteerd mag worden. De Tweede Kamer achtte de ontwikkeling van een
meer gefundeerde norm noodzakelijk, maar aanvaardde de 7 norm als
oriëntatiepunt.
Er zij met nadruk op gewezen, dat de 7 norm ook blijkens het onderzoek
in Rotterdam alleen mag worden gehanteerd, wanneer in het betreffende
gebied 25% van de bejaarden in een bejaardenwoning kan worden gehuisvest
én bovendien de extramurale zorg in de vorm van bejaardenhulp, maal
tijdverstrekking e.d. optimaalyis.
Of de 7 norm voor Friesland en voor de Regio Leeuwarden als norm mag
gelden is hoogst twijfelachtig. Een deel van die twijfel klinkt door in
de Nota planning bejaardenoorden zelf. Vooralsnog wil de Nota niet ver
der gaan dan het verminderen van de "overcapaciteit" met de helft om dan
zo spoedig mogelijk te beoordelen of er geen tekorten zullen ontstaan.
Teneinde een eigen Friese norm te ontwikkelen dient de informatie over
de opbouw van de bezetting van de bejaardenoorden en alle informatie
over de werkzaamheden van de indicatiecommissies tot nu toe op korte
termijn te worden gebundeld en bestudeerd. Uit die informatie moet blij
ken welk percentage van de bejaarden in Friesland werkelijk in een be
jaardenoord moet worden opgenomen.
De indicatiecommissies in Friesland zijn nu alle tenminste een jaar werk
zaam. Er is derhalve reeds informatie beschikbaar.
Dit pleit ervoor de twee fasen uit de Nota planning bejaardenoorden on
derling te verwisselen. Eerst zou moeten worden onderzocht welk per
centage verzorgingsplaatsen bij benadering voor Friesland zou moeten gel
den. Daarna kan het aantal verzorgingsplaatsen worden afgestemd op de
behoefte
Door Friesland mag niet klakkeloos worden ingestemd met de 7 norm,
zeker niet indien er aanwijzingen zijn, dat deze norm veel te stringent
is. Bij gebrek aan landelijk initiatief is er kennelijk eigen onderzoek
nodig.