I No. 16330. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 8 november 1979 (bijlage no. 494); BESLUIT aan de Stichting Stadsvernieuwingscorporatie voor 1979 een aanvullend subsidie beschikbaar te stellen van 52.100,en daaraan de voorwaarde te verbinden dat in vacatures eerst wordt voorzien nadat het college van Burgemeester en Wethouders daaraan zijn goedkeuring heeft gehecht. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. f - ,.:yf Onthouding van goedkeuring aan het bestemmingsplan Camstraburen-Zuid. Bijlage nr. 495. Leeuwarden, 8 november 1979. Aan de Gemeenteraad. Tegen het besluit van Gedeputeerde Staten van 1 november 1976, waar bij goedkeuring is verleend aan het bestemmingsplan Camstraburen-Zuid, door U vastgesteld op 29 maart 1976, heeft destijds een aantal bedrijven beroep aangetekend bij de Kroon. Inmiddels hebben wij het Koninklijk Besluit van 16 augustus 1979» nr. 45 ontvangen, waarbij de Kroon goedkeuring heeft onthouden aan voornoemd raadsbesluit. Naar de inhoud van dit Koninklijk Besluit, dat voor U ter inzage ligt, mogen wij U kortheidshalve verwijzen. Als belangrijkste overweging, die tot de onthouding van goedkeuring heeft geleid, kan worden genoemd, dat de Kroon, hoewel zij de stedebouwkun- dige opzet niet onaanvaardbaar acht en zich dus in wezen met de onderwijs- vestiging op deze plaats kan verenigen, van mening is, dat de behoefte aan terreinen voor onderwijsdoeleinden de eerste 10 jaar niet zodanig is, dat op dit moment de belangen van de bedrijven, die bezwaar hebben tegen ver plaatsing, hiervoor moeten wijken. De Kroon heeft tevens bepaald, dat binnen twee jaar (in plaats van de gebruikelijke termijn van één jaar)een nieuw plan moet worden vastgesteld. Gedurende deze twee jaar blijft de voorbereidingsbescherming gelden. Overi gens merken wij op, dat voor dit gebied het bestemmingsplan 't Ieldn blijft gelden. Een en ander betekent, dat thans opnieuw moet worden bekeken hoe een belangenafweging tussen enerzijds de bedrijven, die niet verplaatst willen worden en anderzijds het Hoger Onderwijs kan en moet plaatsvinden. In dit verband merken wij nu reeds op, dat wij het belang van een uit bouw van het Hoger Onderwijs voor Leeuwarden en voor Friesland van zodanige importantie achten, dat naar onze mening, het tot duver gevoerde aankoopbe leid in Camstraburen-Zuid onverkort moet worden voortgezet. Dit houdt in dat de gemeente bereid blijft met de bedrijven, die daarom verzoeken, over verplaatsing te onderhandelen op basis van het onteigeningsrecht. Voorts delen wij U mede, dat over de onthouding van goedkeuring van dit bestemmingsplan op 18 juli j.l. met de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een gesprek heeft plaatsgevonden, waarbij deze ons heeft toegezegd, dat hij al het mogelijke zal doen om de consequenties van deze afwijzende beslissing voor de mogelijkheden tot uitbouw van de univer sitaire vestiging zo gering mogelijk te doen zijn. Wij hebben genoemde be windsman inmiddels verzocht te bevorderen, dat de afkeuring van het bestem mingsplan geen nadelige gevolgen heeft voor onze aanvraag om subsidie op grond van het Besluit Bijdragen Reconstructie- en Saneringsplannen voor het onderhavige gebied. Onder de mededeling dat de Commissie voor het Grondbedrijf over dit voorstel is gehoord, stellen wij U voor er mee in te stemmen het aankoopbe leid met betrekking tot het gebied Camstraburen-Zuid te handhaven en het Koninklijk Besluit overigens voor kennisgeving aan te nemen. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J.S. Brandsma, Burgemeester. W.J.G. Reumer, Secretaris. '.i

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1979 | | pagina 533